ECLI:NL:RBZWB:2024:6008

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
24/6145
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning na explosie

Op 22 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die samen met haar minderjarige zoon in een woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Roosendaal om de woning te sluiten na een explosie die op 18 augustus 2024 plaatsvond. De explosie, veroorzaakt door een explosief dat aan de deur was bevestigd, leidde tot schade aan de woning en de omgeving. De burgemeester besloot de woning te sluiten voor vier weken, met ingang van 22 augustus 2024, omdat hij vreesde voor herhaling van de verstoring van de openbare orde.

Tijdens de zitting op 22 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van verzoekster gehoord. Verzoekster betoogde dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten, omdat er geen actuele vrees voor herhaling bestond. Daarnaast stelde zij dat de sluiting in strijd was met het evenredigheidsbeginsel, omdat er minder ingrijpende maatregelen mogelijk waren, zoals cameratoezicht. De burgemeester verdedigde zijn besluit door te wijzen op de ernst van de explosie en de mogelijke gevolgen voor de openbare orde.

Na beoordeling van de argumenten heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de sluiting niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel, gezien de ernst van het incident en de impact op de omgeving. De burgemeester had bovendien een hotelverblijf voor verzoekster aangeboden voor de eerste week van de sluiting. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6145
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 augustus 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaats], verzoekster,

(gemachtigde: mr. T. Roggenkamp),
en

De burgemeester van de gemeente Roosendaal.

Inleiding

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van 20 augustus 2024 over het sluiten van de woning aan de [adres] in [plaats] met ingang van 22 augustus 2024 (15:00 uur) voor de duur van vier weken. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter op 21 augustus 2024 verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 augustus 2024 (14:00 uur) op zitting behandeld. Namens verzoekster waren haar gemachtigde en haar zoon ([zoon 1]) aanwezig. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.N. Visser en mr. I.J.A.M. Jongeneelen.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Verzoekster woont aan de [adres] in [plaats]. In de Basisregistratie Personen staat verzoekster samen met haar zeventienjarige zoon ([zoon 2]) ingeschreven op het adres. De woning is eigendom van woningcorporatie Alwel. In de nacht van 18 augustus 2024 is om 01:20 uur een explosief tot ontploffing gebracht die aan de deur van de woning was gehangen. Het explosief bestond uit drie cobra’s en een brandbare vloeistof. Als gevolg van de explosie is schade ontstaan aan de woning en in de directe omgeving.
2. In het bestreden besluit heeft de burgemeester besloten om de woning te sluiten, op grond van artikel 174, eerste lid, onder a, onder b en onder c, van de Gemeentewet (Gmw). De burgemeester heeft besloten tot sluiting van de woning, omdat de openbare orde ernstig is verstoord als gevolg van de aanwezigheid van het explosief en de explosie. Een herhaling van dit incident kan volgens de burgemeester niet worden uitgesloten, omdat (nog) geen verdachten zijn aangehouden. Gelet daarop vreest de burgemeester dat opnieuw een ernstige verstoring kan ontstaan van de openbare orde rond de woning. De burgemeester acht sluiting van de woning in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. De sluiting is volgens de burgemeester geschikt en noodzakelijk om de openbare orde rondom de woning te herstellen en herhaling van het incident te voorkomen. De burgemeester erkent dat de sluiting nadelige gevolgen zal hebben voor verzoekster. Het belang bij de bescherming van de openbare orde en de veiligheid in en rondom de woning heeft de burgemeester echter – mede gelet op het ernstige karakter van het incident en de korte duur van de sluiting – zwaarder laten wegen. De burgemeester acht de sluiting evenwichtig, omdat de burgemeester bereid is om verzoekster een hotelkamer aan te bieden voor de eerste week van de sluiting. Gelet op het grote netwerk van verzoekster in [plaats] is de burgemeester ervan overtuigd dat verzoekster voor de overige drie weken onderdak zal kunnen vinden.
3. Verzoekster heeft daar primair tegen aangevoerd dat de burgemeester niet bevoegd is om de woning te sluiten, omdat geen actuele en ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde bestaat. Het enkele feit dat er geen verdachten zijn aangehouden, rechtvaardigt die conclusie niet. Als gevolg van de explosie zal de wijk onder een vergrootglas komen te liggen en zullen logischerwijs meer controles plaatsvinden door de politie en zal de buurt alerter zijn. Een vermeend kwaadwillend persoon zal onder die omstandigheden niet snel opnieuw iets tot ontploffing laten gaan. Door de burgemeester wordt uitsluitend verwezen naar de reputatie van een zoon van verzoekster ([zoon 3]). Die zoon staat niet ingeschreven op het adres, verblijft daar ook niet en is daar niet vaak aanwezig. Subsidiair heeft verzoekster aangevoerd dat het besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Een sluiting van de woning is niet geschikt of noodzakelijk, omdat volstaan kan worden met een minder ingrijpend middel (zoals cameratoezicht). De sluiting is daarnaast onevenwichtig, omdat verzoekster geen verwijt kan worden gemaakt van de explosie en de sluiting grote gevolgen heeft voor verzoekster en haar minderjarige zoon. Zij hebben onvoldoende financiële middelen om vervangende woonruimte te vinden voor de gehele sluitingsduur. De stress en druk die de minderjarige zoon zal ervaren van het verblijven in een andere omgeving zal ook nadelige gevolgen hebben voor zijn studievoortgang en persoonlijke ontwikkeling.
4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De burgemeester was bevoegd om de woning te sluiten, omdat hij kon oordelen dat de openbare orde als gevolg van de explosie ernstig is geschonden. Gelet op de ervaringen in het land en in de eigen gemeente, heeft de burgemeester de kans op herhaling ook zo mogen inschatten als hij heeft gedaan. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat verzoekster en haar zoon op zitting hebben verklaard dat op een eerder moment al is waargenomen dat onbekende personen zich bij de woning verzamelden en dat zij dat vreemd en bedreigend vonden. De voorzieningenrechter acht de sluiting niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De burgemeester heeft de sluiting geschikt en noodzakelijk mogen vinden. Een minder zwaar middel zou wellicht mogelijk zijn maar blijkens de toelichting namens de burgemeester vergt dat een zodanige inzet van middelen dat die niet verwacht hoeven worden. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester de sluiting ook evenwichtig kunnen achten. In het kader van de evenwichtigheid heeft de burgemeester meegewogen dat een ernstig incident heeft plaatsgevonden met ernstige effecten voor de woning, het woongenot van verzoekster en haar zoon, de omgeving én de openbare orde. De burgemeester heeft ook meegewogen dat de sluiting van de woning nadelige gevolgen heeft voor verzoekster en de zoon die op het adres staat ingeschreven. Op hun huisrecht wordt een inbreuk gemaakt, terwijl geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat zij zelf iets te maken hebben gehad met de explosie. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester het belang van bescherming van de openbare orde zwaarder kunnen wegen, gelet op de ernst van het incident en de ernst van de inbreuk op de openbare orde. De burgemeester heeft daarbij niet ten onrechte ook betrokken dat verzoekster een groot (familie)netwerk heeft in [plaats] en dat de burgemeester een verzoekster en haar zoon heeft aangeboden voor één week een verblijf in een hotel te financieren.
6. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2024 door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.