In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 augustus 2024, hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, dat informatie openbaar maakte op verzoek van Stichting Animal Rights. De verzoekers, aangeduid als NN1 en NN2, hebben de rechtbank verzocht om anoniem te blijven in de procedure en om de inhoud van hun verzoekschrift slechts gedeeltelijk bekend te maken. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoekers en de verweerder als een mededeling op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geïnterpreteerd, wat betekent dat alleen de bestuursrechter kennis mag nemen van bepaalde stukken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de verzoekers onder de reikwijdte van het Woo-verzoek valt en dat bekendmaking van deze identiteit zou leiden tot een onterecht ingewilligd verzoek. Daarom heeft de rechtbank besloten dat Stichting Animal Rights en andere belanghebbenden voorlopig geen informatie over de identiteit van de verzoekers zullen ontvangen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de beperking van de kennisneming van de verzoekschriften en andere processtukken gerechtvaardigd is, omdat deze nauw verweven zijn met de inhoud van de Woo-stukken.
De rechtbank heeft verder bepaald dat alle partijen geanonimiseerde versies van hun gedingstukken moeten indienen, zodat de identiteit van de verzoekers niet kan worden afgeleid. Deze beslissing is ondertekend door mr. L.P. Hertsig, rechter, en mr.drs. R.J. Wesel, griffier. Tegen deze beslissing staat nog geen hoger beroep open, maar kan worden ingesteld gelijktijdig met een hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.