ECLI:NL:RBZWB:2024:5939

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
24 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/425739 / FA RK 24/3818
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 19 augustus 2024 was opgelegd. Betrokkene, geboren in 1979, verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een advocaat, mr. Z. Yeral, die haar bijstaat in deze procedure.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 augustus 2024 zijn zowel betrokkene als haar behandelaars gehoord. Betrokkene gaf aan dat het beter met haar gaat, maar dat ze last heeft van bijwerkingen van medicatie en dat ze drugs wil blijven gebruiken. De behandelaar meldde dat betrokkene na een agressie-incident was overgeplaatst en dat er zorgen zijn over haar middelengebruik en de gevolgen daarvan voor haar geestelijke gezondheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakt.

De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend tot en met 11 september 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. Weerkamp en schriftelijk uitgewerkt op 23 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425739 / FA RK 24/3818
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 21 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie], [adres] te [plaats],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Z. Yeral te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 augustus 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 19 augustus 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 19 augustus 2024;
- de medische verklaring van 19 augustus 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1], psychiater.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mevrouw [naam 2], verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat het beter gaat. Ze heeft wel last van bijwerkingen van de medicatie. Wat betrokkene zou willen is wat ieder mens wil; warmte, liefde en vrijheid. Niet steeds rondjes rennen en zichzelf moeten bewijzen. Ze wil drugs blijven gebruiken en niet als junk worden gezien. Dat is haar eigen keuze, dit is hoe ze wil leven. De mensen om haar heen hebben daar echter moeite mee. Voor zover betrokkene overlast heeft veroorzaakt, biedt ze daarvoor haar excuses aan.
3.2
De behandelaar brengt naar voren dat betrokkene na een agressie-incident op een andere afdeling is overgeplaatst naar de huidige afdeling. Hier wordt een drugsintoxicatie dan wel onttrekking gezien. Het is moeilijk om urinecontroles af te nemen, nu betrokkene daaraan haar medewerking weigert te verlenen. Er is een vermoeden van Flakka gebruik en momenteel van -ontwenning. Gisteren verkeerde betrokkene nog in een fors onrustige toestand. Betrokkene erkent dat sprake is van middelengebruik. Personen hebben in zekere mate daarover zelf beschikkingsrecht. Echter wordt in het dossier ook over andere stoornissen gesproken, die op dit moment moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Betrokkene is bij momenten agressief en achterdochtig. Onduidelijk is nog wat er exact speelt. Tot 15 augustus jongstleden was er namelijk sprake van een goede behandelrelatie. Haar regiebehandelaar heeft betrokkene ertoe kunnen bewegen om een behandeling bij een verslavingsinstelling aan te gaan. Daar deed zij het heel goed. Vervolgens is ze tegen het advies in met ontslag gegaan en is zij weer gaan gebruiken. Onduidelijk is of de zucht naar middelen de oorzaak hiervan is dan wel dat sprake is van een maniform toestandsbeeld.
Betrokkene heeft gewerkt als ervaringsdeskundige bij de GGZ. In het recente verleden was er dus sprake van stabiliteit die, vergeleken met de actuele toestand, niet valt te rijmen. Verwacht wordt dat er enige tijd nodig zal zijn om vast te stellen in hoeverre manie haar gedachtegang stuurt. Een voortzetting van de crisismaatregel is daarvoor noodzakelijk. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is nog aanwezig. Betrokkene wil drugs gebruiken, ontkent en bagatelliseert daarbij de ernst van haar situatie. Dat betrokkene dan weer in de situatie zal raken, die aanleiding is geweest voor de crisismaatregel is evident. Een verblijf op vrijwillige basis is nog niet mogelijk, nu betrokkene verschillend gedrag laat zien. Bovendien zullen aan betrokkene binnenkort vrijheden worden toegekend. Dan is het de vraag of betrokkene weer drugs gaat gebruiken en hoe ze daarop reageert. De behandelaar sluit niet uit dat “insluiten” dan weer nodig blijkt te zijn.
3.3
De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene geeft aan dat zij hier wil blijven, op vrijwillige basis. Ten aanzien van de stoornis voert de advocaat aan dat betrokkene weliswaar drugs gebruikt, maar dit is een bewuste keuze. De drugs hebben niet haar hele leven in de greep. Dit gebruik moet dus niet als stoornis worden gezien. Onduidelijk is bovendien in hoeverre er sprake is van stoornis en/of van verband met middelengebruik. Ook is geen sprake van verzet. Subsidiair verzoekt de advocaat de vorm van zorg “insluiten” af te wijzen. Betrokkene vindt dit heel traumatisch en zij ervaart dit als een inbreuk op haar zelfbeschikkingsrecht.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
bipolaire-stemmingsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Uit de onderliggende stukken van het verzoek is hiervan genoegzaam gebleken en de rechtbank heeft geen aanleiding hieraan te twijfelen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
Voorafgaand aan de crisismaatregel is betrokkene meermaals naakt aangetroffen door de politie, wilde ze zelfmoord plegen, was ze sterk geagiteerd en ontremd, verhoogd associatief en sprak ze met strakke kaken. Betrokkene is bekend met polymiddelengebruik, borderline, een persoonlijkheidsstoornis en ADHD. Ze veroorzaakt overlast, waarover de politie dagelijks meldingen ontvangt, en zij is dakloos.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Weliswaar is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat betrokkene op vrijwillige basis de behandeling wenst voort te zetten, de behandelaar heeft daarentegen gemotiveerd betoogd dat, gelet op het huidige toestandsbeeld van betrokkene, er onvoldoende vertrouwen is dat behandeling op deze wijze kan worden voortgezet. De rechtbank volgt de behandelaar hierin.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene],geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 23 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.