ECLI:NL:RBZWB:2024:5928

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
24 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424925 / FA RK 24/3408
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

Op 13 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1993, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, de mentor, de behandelaar en een reclasseringsmedewerker aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Ondanks dat de betrokkene momenteel stabiel functioneert met de geboden zorg, is er een risico op terugval, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg beoordeeld en de volgende maatregelen noodzakelijk geacht: toediening van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid, en opname in een accommodatie.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 13 augustus 2025, en het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. Phillips en in het openbaar uitgesproken, waarna deze schriftelijk is uitgewerkt en ondertekend op 22 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424925 / FA RK 24/3408
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] ,
[adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 16 juli 2024;
- de medische verklaring van 15 juli 2024;
- een zorgplan van 17 juni 2024;
- een zorgkaart opgemaakt op 20 juni 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] , mentor van betrokkene;
- de heer [naam 2] , behandelaar;
- de heer [naam 3] , Reclassering Nederland.
Tevens waren aanwezig, maar zijn niet gehoord:
- mevrouw [naam 4] , patiënten vertrouwenspersoon;
- mevrouw [naam 5] , Reclassering Nederland.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene vertelt dat hij tevreden is over hoe hij momenteel functioneert. Hij woont beschermd met ondersteuning van het RIBW. Het lukt hem om zijn woning schoon en op orde te houden. Ook gebruikt hij zijn medicatie volgens voorschrift, waardoor hij zich overdag beter kan concentreren en hij meer innerlijke rust heeft. Verder heeft hij dagbesteding, waarop door de Reclassering verplicht toezicht wordt gehouden wat eveneens positief verloopt. Wel is in zijn opvatting een zorgmachtiging - bij wijze van vangnet - nog nodig om deze situatie vast te kunnen houden. Hij kan daarom achter het verzoek staan.
3.2
De mentor brengt naar voren dat hij kan bevestigen dat betrokkene op dit moment naar tevredenheid functioneert. In dat verband wijst hij er nog op dat dit van betrokkene soms ook vraagt om leuke activiteiten, die hem ertoe zouden kunnen verleiden om weer middelen te gaan gebruiken, aan zich voorbij te laten gaan. Het lukt betrokkene om daarin de juiste keuzes te maken.
3.3
De reclasseringsmedewerker deelt mede dat het over betrokkene uitgeoefend toezicht zonder problemen verloopt, dat betrokkene in contact blijft en dat hij meewerkt aan controles. Ten aanzien van de door het RIBW geboden begeleiding en ondersteuning wordt bij betrokkene een vergelijkbare opstelling gezien.
3.4
De behandelaar heeft geen aanvullende opmerkingen ten aanzien van het verzoek. Op de vraag van de advocaat of/in hoeverre insluiten als verplichte zorgvorm nog noodzakelijk is, nu deze zorgvorm van de laatste verleende zorgmachtiging geen deel uitmaakt, antwoordt hij dat er wel een situatie is geweest waarin betrokkene dermate snel en fors ontregelde dat de noodzaak voor toepassing van deze zorgvorm aanwezig was. Of dit ook de periode van de laatst verleende zorgmachtiging betrof kan hij niet met zekerheid aangeven.
3.5
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene duidelijk laat blijken dat hij een zorgmachtiging op dit moment als vangnet nog nodig heeft. Namens betrokkene kan zij daarom instemmen met toewijzing van het verzoek, met dien verstande dat insluiten als verplichte zorgvorm dient te worden afgewezen, nu daarvan de noodzaak op dit moment in haar visie niet of althans onvoldoende is gebleken.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, middel gerelateerde en verslavings-stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Onweersproken is komen vast te staan dat betrokkene met de op dit moment geboden zorg, ondersteuning en toezicht voldoende stabiel en naar tevredenheid functioneert. Echter doet daaraan niet af dat betrokkene, ook door hemzelf onderkend, nog steeds het risico loopt op een terugval. Ten aanzien daarvan is gebleken dat hij op die momenten snel decompenseert en hij dan niet langer voldoende in de samenwerking is. Dit maakt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en daarom verplichte zorg nodig is.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere zorgvormen geen noodzaak bestaat, zodat het verzoek voor het overige zal worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 augustus 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 22 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.