Op 6 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, die verzocht om een ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van de minderjarige, die belast is met het ouderlijk gezag, onvoldoende in staat is om de zorg voor haar kind te dragen vanwege haar psychische problematiek en medicijnverslaving. De minderjarige woont bij de moeder, maar de opvoedsituatie is onveilig en onvoorspelbaar, wat leidt tot een ernstige bedreiging van zijn ontwikkeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 augustus 2024 waren zowel de moeder als de vader aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder niet in staat is om de noodzakelijke zorg te bieden en dat de minderjarige daardoor in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen en de ondertoezichtstelling met ingang van 6 augustus 2024 tot 6 augustus 2025 uitgesproken, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en kan door belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten.