Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het standpunt van de Raad
5.Het standpunt van belanghebbenden en informant
6.De beoordeling
7.De beslissing
's-Hertogenbosch
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 13 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Combee, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de ontwikkeling van de minderjarigen ernstig werd bedreigd door de slechte samenwerking tussen hun ouders. De moeder van de minderjarigen was recentelijk naar het buitenland verhuisd, wat leidde tot een gebrek aan fysiek contact tussen haar en de kinderen. De kinderrechter oordeelde dat de ouders onvoldoende in staat waren om samen te werken en dat dit negatieve gevolgen had voor de opvoeding van de kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 augustus 2024 waren de ouders en hun advocaten aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de Gecertificeerde Instelling (GI). De kinderrechter concludeerde dat er meer zicht moest komen op de opvoedingsvaardigheden van beide ouders en dat de communicatie tussen hen verbeterd moest worden. De kinderrechter stelde de minderjarigen onder toezicht van de GI, met als doel de opvoedingssituatie te verbeteren en de communicatie tussen de ouders te bevorderen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ondertoezichtstelling onmiddellijk kon ingaan.