ECLI:NL:RBZWB:2024:591

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_9769
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestreden besluit Belastingdienst/Toeslagen inzake zorgtoeslag niet-ontvankelijk verklaard

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 8 augustus 2023 inzake de definitieve berekening van de zorgtoeslag over de jaren 2014 tot en met 2018 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval eindigde de termijn op 19 september 2023.

Eiser heeft verklaard dat hij het beroepschrift op 17 september 2023 ter post heeft bezorgd, maar de rechtbank gaat uit van het poststempel dat aangeeft dat het beroepschrift op 20 september 2023 op de post is gedaan. De rechtbank concludeert dat het beroepschrift na het verstrijken van de termijn is ingediend en dat eiser geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die het te laat indienen verontschuldigbaar maken. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, dat binnen zes weken na verzending ingediend moet worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9769 ZORG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van Belastingdienst/Toeslagen van 8 augustus 2023 over de definitieve berekening van zijn zorgtoeslag over de jaren 2014 tot en met 2018.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden/gepubliceerd.
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [5] Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan.
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [6]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 8 augustus 2023 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 19 september 2023.
4.1.
Eiser heeft het beroep met PostNL verstuurd. Gelet op het poststempel gaat de rechtbank ervan uit dat het beroep op 20 september 2023 op de post is gedaan. Eiser heeft verklaard:
‘Zoals ik het kan herleiden zijn de stukken door mij in de brievenbus gedaan in het weekend op 17 september 2023’. Verder heeft eiser aangevoerd dat de media regelmatig bericht dat PostNL problemen heeft met (tijdige) bezorging. Eiser heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank geen feiten of omstandigheden aangevoerd die het aannemelijk maken dat het beroepschrift op eerdere datum dan het poststempel op de post is gedaan. De enkele stelling van eiser dat hij het beroepschrift op 17 september 2023 ter post heeft bezorgd, is daartoe niet voldoende. Het beroepschrift is na het einde van de beroepstermijn op de post gedaan en dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft geen reden aangevoerd waarom het verzuim verontschuldigbaar zou zijn.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van C.M.A. Groenendaal, griffier, op 25 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.