ECLI:NL:RBZWB:2024:59
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van een Ziektewet-uitkering en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering beoordeeld. Eiseres had een ZW-uitkering ontvangen na zich ziek te hebben gemeld op 29 december 2020. Het UWV beëindigde haar uitkering per 21 juli 2022, na te hebben vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend, waarbij zij aanvoert dat haar medische beperkingen zijn onderschat.
De rechtbank heeft de zaak op 21 december 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Het UWV heeft gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat de beëindiging van de uitkering per 21 juli 2022 gerechtvaardigd is. De rechtbank baseert haar oordeel op de medische rapporten van de artsen van het UWV, die hebben gerapporteerd over de beperkingen van eiseres, waaronder persisterende positionele perceptieduizeligheid, rugklachten en een angststoornis.
De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 11 april 2022 een juist beeld geeft van de belastbaarheid van eiseres. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de conclusie van het UWV zouden kunnen weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierechten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.