ECLI:NL:RBZWB:2024:5867

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
24/5718 en 24/5758 PW
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake griffierecht niet voldaan

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op de verzoeken om een voorlopige voorziening van verzoekster met betrekking tot de besluiten van 4 juni 2024 en 24 juli 2024. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van griffierecht, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekster is herhaaldelijk gewezen op deze verplichting en kreeg de kans om het griffierecht te betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. Hierdoor zijn de verzoeken om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de verplichting tot betaling van griffierecht voortvloeit uit artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb. Verzoekster ontving aangetekende brieven waarin zij werd geïnformeerd over de noodzaak van betaling en de gevolgen van het niet tijdig voldoen aan deze verplichting. Ondanks deze waarschuwingen heeft verzoekster het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van haar verzoeken.

De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, en is openbaar gemaakt op 22 augustus 2024. De griffier, mr. S. Constant, was aanwezig bij de uitspraak, maar kon deze niet mede ondertekenen. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 24/5718 PW en BRE 24/5758 PW

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 augustus 2024 in de zaken tussen

[verzoekster 1], uit [plaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. M. Kaplan),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland(het college), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op de verzoeken om een voorlopige voorziening van verzoekster inzake de besluiten van 4 juni 2024 en 24 juli 2024.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Dit vloeit voort uit artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
4. Verzoekster is bij aangetekende brieven van 27 juli 2024 en 31 juli 2024 gewezen op de verplichting tot het betalen van griffierecht. Aan verzoekster is meegedeeld dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moet worden betaald. Verzoekster heeft verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht. Dit verzoek is afgewezen met de brief van 8 augustus 2024. Aan verzoekster is een termijn gegeven tot 17 augustus 2024 om alsnog het griffierecht te betalen. In die brief is zij er ook op gewezen dat bij niet tijdige betaling van het griffierecht de verzoeken niet-ontvankelijk zullen worden verklaard.
5. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht in beide verzoeken niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. De verzoeken zijn dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart de verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Constant, griffier, op 22 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.