Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- het bericht van 9 juli 2024 van verzoekers waarin zij een wrakingsverzoek hebben gedaan voor het geval de rechtbank niet aan het verzoek tot aanhouding tegemoet komt;
- de wrakingsbeslissing van 11 juli 2024, welke diezelfde dag per koerier bij verzoekers bezorgd;
- het bericht van verzoekers van 11 juli 2024, waarin zij een aanvulling doen op het gestuurde wrakingsverzoek van 9 juli 2024. Dit bericht is verstuurd om 22.18 uur;
- het bericht van verzoekers van 25 juli 2024, waarin zij opnieuw refereren aan het gedane wrakingsverzoek;
- het e-mailbericht van 13 augustus 2024 van mr. De Werd, hierna te noemen de rechter, waarin hij onder meer kenbaar heeft gemaakt niet in het wrakingsverzoek te berusten.
2.Het verzoek
3.De gronden van het wrakingsverzoek
“in aanvulling op het bericht van 9 juli 2024 merken belanghebbenden mbt verhindering, aanhouding en wraking nog het navolgende op.”,het volgende als aanvullende gronden opgenomen. Zo voeren verzoekers aan dat de rechter in het jaar 2021 zaken van verzoekers heeft behandeld die nauw met de huidige zaken samenhangen en waar de rechter
“feiten en omstandigheden heeft vervalst om op grond daarvan – in strijd met de waarheid – te komen tot gemanipuleerde vonnissen waarmee de Rechtbank op onrechtmatige wijze valse titels ten laste van belanghebbenden aan de Belastingdienst heeft geleverd.”Om die reden achten verzoekers de rechter in de zaken die nu voorliggen onvoldoende onpartijdig en onvoldoende onafhankelijk. Daarnaast voeren verzoekers aan dat in de procedures die nu voorliggen meermaals (procedurele) incidenten hebben voorgedaan die geleid hebben tot onnodig en/of onaanvaardbaar nadeel aan de zijde van verzoekers.
4.De reactie van de rechter
5.De beoordeling
6.De beslissing
- verklaart het verzoek tot wraking deels niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond;
- bepaalt dat de behandeling van de zaak met BRE 23/1155, BRE 23/3173, BRE 21/3777, BRE 21/5929, BRE 22/4227, BRE 22/4226, BRE 23/3176, BRE 23/10373, BRE 23/3172, BRE 23/3245, BRE 23/3246, BRE 23/3247, BRE 23/3248, BRE 23/3249, BRE 23/3250, BRE 22/3252 BRE 23/3251, BRE 22/5351, BRE 22/5352, BRE 22/1201, BRE 22/1205 en BRE 21/1402 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens indiening van het verzoek.