5.2.bepaalt dat de minderjarigen
1. [minderjarige 1] , geboren te [plaats 2] , Syrië , op [geboortedag 1] 2012,
2. [minderjarige 2] , geboren te [plaats 2] , Syrië , op [geboortedag 2] 2013,
3. [minderjarige 3] , geboren te [plaats 2] , Syrië , op [geboortedag 3] 2015,
4. [minderjarige 4] , geboren te [plaats 1] op [geboortedag 4] 2018,
5. [minderjarige 5] , geboren te [plaats 1] op [geboortedag 5] 2020,
hun hoofdverblijf hebben bij de vrouw;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man en genoemde minderjarigen voorlopig, totdat partijen anders zijn overeengekomen of de rechtbank anders heeft beslist, in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar onder begeleiding van gezamenlijke familieleden van partijen, waarbij de behoeften en wensen van de minderjarigen worden gevolgd;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de vrouw de man zal consulteren bij zich daarvoor lenende relevante gelegenheden omtrent genoemde minderjarigen;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de vrouw de man eenmaal per maand per e-mail zal informeren over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot genoemde minderjarigen en met name met betrekking tot hun (sociale) ontwikkeling en gezondheid, eventuele hobby’s en de gang van zaken op school en, zolang er geen contact en/of omgang plaatsvindt, dat de vrouw de man eenmaal per maand drie recente en goedgelijkende foto’s van de minderjarigen zal verstrekken;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man vanaf de dag dat deze beschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand de huurder zal zijn van de echtelijke woning, gelegen aan de Leeuwenhof 5, 4817 EN Breda;
wijst de verzoeken van de man om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar echtscheidingsverzoek en om het hoofdverblijf van de minderjarigen bij hem vast te stellen af;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming, locatie
Rotterdam, een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de hierboven
onder 4.21 en 4.29 vermelde vragenen daarover te rapporteren en te adviseren, welk rapport vóór hierna te noemen pro forma datum bij de rechtbank dient te worden ingediend, zulks onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de advocaten van partijen;
houdt de verdere behandeling van de verzoeken betreffende het gezag en de zorgregeling aan tot
4 maart 2025 pro forma, in afwachting van het rapport van de Raad;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van de Kraats, en, in tegenwoordigheid van
mr. De Wit, griffier, in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.