In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar naar aanleiding van de door het UWV ingetrokken WIA-uitkering. Eiseres stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, ingediend op 21 augustus 2023, tegen het besluit van 11 juli 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres het UWV op 1 februari 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank legt het UWV een termijn op van vier weken om alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het UWV het griffierecht van € 51,- en proceskosten van € 437,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan op 22 augustus 2024 door rechter M.J. Schouw, in aanwezigheid van griffier S.J.E. Loontjens, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.