ECLI:NL:RBZWB:2024:5836

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
BRE 24/5283 WIA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen uitblijven beslissing op bezwaar UWV inzake WIA-uitkering

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar naar aanleiding van de door het UWV ingetrokken WIA-uitkering. Eiseres stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, ingediend op 21 augustus 2023, tegen het besluit van 11 juli 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres het UWV op 1 februari 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank legt het UWV een termijn op van vier weken om alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het UWV het griffierecht van € 51,- en proceskosten van € 437,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan op 22 augustus 2024 door rechter M.J. Schouw, in aanwezigheid van griffier S.J.E. Loontjens, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/5283 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. A.J.A.M. Hermans),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV,

(gemachtigde: mr. N. Regragui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar naar aanleiding van de bij besluit van
11 juli 2023 door het UWV per 12 september 2023 ingetrokken uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het UWV heeft volgens eiseres niet op tijd beslist op het bezwaar van 21 augustus 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen [1] .
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
Eiseres heeft het bezwaarschrift ingediend op 21 augustus 2023. Het UWV moest binnen dertien weken [2] , gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, beslissen op het bezwaarschrift. Het UWV heeft de termijn verlengd met zes weken en had dus uiterlijk op 2 januari 2024 moeten beslissen. De termijn waarbinnen het UWV moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft het UWV op 1 februari 2024 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Welke beslistermijn moet aan UWV worden opgelegd?
4. Omdat het UWV nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat
het UWV dit alsnog moet doen.
4.1
Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet het UWV dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven of een andere voorziening treffen. Het UWV heeft in het verweerschrift gesteld dat door het tekort aan verzekeringsartsen een achterstand in de beoordeling van medische zaken is ontstaan. Evenwel is de verzekeringsgeneeskundige beoordeling in deze procedure afgerond. Bij de herbeoordeling in bezwaar zijn de eerder geduide functies vervallen en op 8 juli 2024 is aan eiseres een gewijzigde voorgenomen beslissing toegezonden. Eiseres is tot 22 juli 2024 in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen tegen de voorgenomen beslissing. Aan de hand van de in te dienen zienswijze dient de verzekeringsarts bezwaar & beroep (b&b) en mogelijk ook nog de arbeidsdeskundige b&b opnieuw te rapporteren. Daarna kan een beslissing op het bezwaarschrift worden genomen. De rechtbank vindt wat het UWV aandraagt een goede reden. Het is de rechtbank uit andere zaken tegen het UWV bekend dat het UWV kampt met een tekort aan verzekeringsartsen (b&b) en de aard van de te nemen beslissing op bezwaar brengt ook mogelijk een aanvullend onderzoek door de verzekeringsarts b&b en/of arbeidsdeskundige b&b met zich mee. Het UWV moet daarom het besluit nemen binnen vier weken na het verzenden van de uitspraak.
Welke dwangsom wordt aan het UWV opgelegd?
5. De rechtbank bepaalt dat het UWV een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door het UWV. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt, het UWV de onder overweging 4.1 genoemde termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan het UWV de onder overweging 5 genoemde dwangsom wordt opgelegd.
7. Omdat het beroep gegrond is, moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding voor haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 437,50, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt het UWV op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat het UWV aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan op 22 augustus 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 111 van de Wet WIA.