Op 23 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 oktober 2022 in Terneuzen betrokken was bij het opzettelijk aanwezig hebben van verschillende soorten drugs, munitie en het witwassen van geld. De verdachte had samen met anderen 56 gram cocaïne, 894 gram MDMA, 566 pillen met MDMA, 1770 gram hennep, 196 gram hasj en 50 kogelpatronen in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze goederen in zijn woning, ondanks zijn verklaring dat hij deze voor een derde bewaarde. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, omdat deze niet werd ondersteund door andere bewijsmiddelen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van drugs en munitie, alsook aan witwassen van een geldbedrag van €6000,-, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, met aftrek van het voorarrest, en verklaarde het inbeslaggenomen geldbedrag van €6000,- verbeurd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.