ECLI:NL:RBZWB:2024:5817

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
02/281821-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het samen met anderen aanmaken van meerdere valse Corona vaccinatiebewijzen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2024, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van valsheid in geschrift door samen met anderen valse Corona vaccinatiebewijzen aan te maken. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De verdachte, geboren in 1992, heeft in de periode van 1 december 2021 tot en met 18 januari 2022 valselijk vermeld dat bepaalde personen waren gevaccineerd tegen Covid-19, wat leidde tot de opmaak van valse vaccinatiebewijzen en QR-codes.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten, die werkzaam waren bij de GGD. De verdachte heeft gegevens van klanten doorgegeven aan medeverdachten, die deze vervolgens valselijk registreerden in het CoronIT-systeem. Ondanks dat de verdachte zelf geen handelingen in het registratiesysteem verrichtte, was zijn bijdrage cruciaal voor het tot stand komen van de valse documenten. De rechtbank achtte de verklaring van de medeverdachte betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in vereniging valselijk opmaken van Corona vaccinatiebewijzen.

De rechtbank legde een taakstraf van 240 uren op, met vervangende hechtenis van 120 dagen, en hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn beperkte strafblad en het feit dat hij al 1,5 jaar in schorsingstoezicht had gezeten. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, gezien de impact op de samenleving en het vertrouwen in vaccinatieregistraties.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/281821-22
vonnis van de meervoudige kamer van 23 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. L. Verheuvel, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 december 2021 tot en met 18 januari 2022 samen met anderen valselijk in het CoronIT-systeem van de GGD heeft vermeld dat een bepaald persoon was gevaccineerd tegen Covid-19, waardoor een vals vaccinatiebewijs en/of QR vaccinatie-code in de coronacheck-app kon worden opgemaakt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan. Hij baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking is geen sprake geweest. Verdachte heeft weliswaar zijn eigen gegevens en de gegevens van kennissen aan [medeverdachte 1] doorgespeeld, maar hij heeft zelf geen rol gespeeld bij het vervalsen van de vaccinatiebewijzen of de testuitslagen en daarmee ook geen geld verdiend. Bovendien kan de betrokkenheid van verdachte slechts bij een zeer beperkt gedeelte van de klanten van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden vastgesteld. De verdediging verzoekt dan ook verdachte vrij te spreken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt vast dat er in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 valse registraties van de vaccinaties tegen Corona hebben plaatsgevonden. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die in die periode werkzaam waren bij de GGD, hebben tegen betaling voor meerdere personen gegevens in het systeem van de GGD ingevoerd, waarna zij in het systeem als gevaccineerd werden geregistreerd.
Verdachte heeft op zitting verklaard zijn eigen gegevens en gegevens van kennissen te hebben doorgespeeld aan [medeverdachte 1] voor het valselijk opmaken van Corona vaccinatiebewijzen, maar ontkent dat hij daarmee geld heeft verdiend. Het geld dat hij ontving, heeft hij aan [medeverdachte 1] gegeven. Verdachte ontkent met [medeverdachte 1] te hebben samengewerkt en daarin een aansturende rol te hebben gehad. [medeverdachte 1] had hem benaderd met de vraag of hij nog mensen kende die een vals Corona vaccinatiebewijs wilde hebben. Zij bepaalde ook de prijzen.
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] leidt de rechtbank evenwel af dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] . Verdachte regelde klanten, voorzag hen van informatie en vroeg hun gegevens op, zoals BSN-nummers en geboortedata. Deze gegevens gaf hij door aan [medeverdachte 1] die ervoor zorgde dat er valse Corona vaccinatiebewijzen werden aangemaakt. Ook nam verdachte de betalingen voor zijn rekening. Hij inde het geld van de kopers en droeg een gedeelte hiervan over aan [medeverdachte 1] .
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] op deze onderdelen betrouwbaar. De WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] ondersteunen de verklaring van [medeverdachte 1] . Uit die berichten blijkt namelijk dat er prijsafspraken werden gemaakt en gegevens, zoals BSN-nummers, werden doorgegeven. Ook werd er gesproken over de Rotterdamse jongens, aan wie [medeverdachte 1] haar inloggegevens had gegeven. Verdachte had met de jongens via Snapchat gebeld. Uit de context van de berichten kan worden afgeleid dat verdachte aan [medeverdachte 1] verzekerde dat deze jongens te vertrouwen zijn. Ook bevat het dossier berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 1 september 2021, waarin gesproken wordt over het opmaken van valse vaccinatieregistraties en toen ook al de naam [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) wordt genoemd in het kader van het regelen van betalingen. Hoewel deze laatste berichten buiten de ten laste gelegde periode vallen, biedt al het voorgaande ondersteuning voor de verklaring van [medeverdachte 1] dat de rol van verdachte groter was dan hij doet voorkomen.
De handelingen van verdachte zijn cruciaal geweest voor de totstandkoming van een vals Corona vaccinatiebewijs. Verdachte heeft zelf weliswaar geen handelingen verricht in het registratiesysteem, maar desondanks is zijn bijdrage bij zowel de voorbereiding als na het plegen van het strafbare feit van voldoende gewicht geweest. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen van valsheid in geschrifte.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging valselijk opmaken van Corona vaccinatiebewijzen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
meermalen in de periode van 1 december 2021 tot en met 18 januari 2022 te Terneuzen en/of Hulst, tezamen en in vereniging met anderen, geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten bewijzen van vaccinatie (tegen Covid-19) valselijk heeft opgemaakt, door telkens valselijk te registreren/vermelden, in een daartoe bestemd geautomatiseerd werk (het CoronIT-systeem van de GGD), dat meerdere personen een of
meerdere malen zijn gevaccineerd (tegen Covid-19) waardoor toegangsbewijzen konden worden aangemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt bij een bewezenverklaring rekening te houden met de persoon van verdachte, zijn beperkte aandeel in het geheel, zijn beperkte strafblad, het feit dat hij als enige van de klanten wordt vervolgd, het goed verlopen schorsingstoezicht en het tijdsverloop en te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, dan wel een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft samen met anderen meerdere valse Corona vaccinatiebewijzen verkocht en heeft hier geld mee verdiend. Hij zorgde voor klanten, die de medeverdachten, die op meerdere vaccinatielocaties van de GGD werkten, valselijk als gevaccineerd in het systeem van de GGD hebben geregistreerd. Verdachte heeft de gegevens die nodig waren om hen als gevaccineerd te registreren doorgegeven en heeft overlegd over de prijzen. Ook heeft hij van de klanten het geld geïnd. Hij heeft dus een cruciale rol vervuld in het geheel.
De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij het vertrouwen van de burger ernstig heeft beschaamd. De samenleving moet kunnen vertrouwen op de echtheid van dergelijke registraties en op de echtheid van de documenten die mensen die als gevaccineerd geregistreerd zijn vervolgens kunnen gebruiken.
De vaccinatiestatus kreeg een belangrijke rol bij de bestrijding van het Coronavirus waar de samenleving destijds ernstig onder gebukt ging. De besmettingen namen flink toe en de ziekenhuizen lagen overvol. Tot op de dag van vandaag hebben mensen nog last van het virus. Ook hebben veel mensen dierbaren verloren aan dit virus. Door juist in die periode ervoor te kiezen vaccinatiebewijzen te laten vervalsen, heeft verdachte het risico genomen dat het virus zich verder zou kunnen verspreiden en mogelijk meer slachtoffers zou kunnen maken. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij zich niet om deze gevolgen heeft bekommerd maar enkel oog heeft gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Het strafblad van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van de reclassering over verdachte van 9 juli 2024. Hieruit volgt dat bij verdachte geen sprake is van een delictpatroon. Wel worden enige kwetsbaarheden/aandachtspunten op de leefgebieden gezien die mogelijk risico verhogend kunnen werken bij negatieve gebeurtenissen. Verdachte lijkt moeite te hebben met regels en autoriteiten, maar dit lijkt hem los van dit strafbare feit al geruime tijd niet met politie en justitie in aanraking te brengen. Omdat het risico op recidive wordt ingeschat als laag en er vooralsnog geen noodzaak tot reclasseringstoezicht of interventies wordt gezien, wordt geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De rechtbank zal bij de bepaling van de strafmaat met dit rapport rekening houden.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, zoals hiervoor uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat met een taakstraf kan worden volstaan. Wat betreft de hoogte van deze op te leggen taakstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in andere vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf van 240 uren met aftrek van het voorarrest (te weten 17 dagen) passend en geboden. De rechtbank vindt een voorwaardelijke gevangenisstraf naast deze taakstraf, zoals door de officier van justitie is geëist, niet passend, gelet op het aandeel van verdachte in het geheel en het feit dat hij al 1,5 jaar in een schorsingstoezicht voorlopige hechtenis loopt hetgeen positief verloopt. Ook speelt mee dat het bewezenverklaarde feit alweer enige tijd geleden heeft plaatsgevonden en niet is gebleken dat verdachte in de tussentijd opnieuw met politie of justitie in aanraking is gekomen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 augustus 2024.
Mr. Mullers en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 december 2021
tot en met 18 januari 2022 te Terneuzen en/of Hulst, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of meer anderen, althans alleen, geschriften,
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten bewijzen van
vaccinatie (tegen Covid-19)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door telkens valselijk te
registreren/vermelden, in een daartoe bestemd geautomatiseerd werk (het
CoronIT-systeem van de GGD) dat meerdere personen een of meerdere malen zijn
gevaccineerd (tegen Covid-19) waardoor toegangsbewijzen en/of certificaten,
althans QR-codes konden worden aangemaakt
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
( art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht )