ECLI:NL:RBZWB:2024:5815

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
02-216763-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het samen met een ander aanmaken van meerdere valse Corona vaccinatiebewijzen en (eenvoudig) witwassen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan tegen een verdachte die samen met een ander meerdere valse Corona vaccinatiebewijzen heeft aangemaakt en zich schuldig heeft gemaakt aan (eenvoudig) witwassen. De verdachte, geboren in 1986, werd bijgestaan door raadsman mr. H. Mink. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 9 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder valsheid in geschrift en computervredebreuk, gepleegd in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten 1, 2 en 3, maar niet aan feit 4, het witwassen van geld, omdat de verdachte niet geloofwaardig had verklaard dat zij geen geld had ontvangen voor de valse vaccinatiebewijzen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 90 dagen, waarvan 82 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van het vertrouwen van de GGD, en hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar blanco strafblad en het lopende hulpverleningstraject.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/216763-22
vonnis van de meervoudige kamer van 23 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. H. Mink, advocaat te Oost-Souburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1: in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 samen met een ander valselijk in het CoronIT-systeem van de GGD heeft vermeld dat een bepaald persoon was gevaccineerd tegen Covid-19, waardoor een vals vaccinatiebewijs en/of QR vaccinatie-code in de coronacheck-app kon worden opgemaakt;
feit 2:in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 samen met een ander in een computersysteem en/of de servers van de GGD is binnengedrongen en vervolgens een registratiekaart coronavaccinatie en/of QR vaccinatie-code heeft overgenomen en/of uitgeprint;
feit 3:in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 samen met een ander gegevens in het CoronIT-systeem heeft veranderd en andere gegevens daaraan heeft toegevoegd;
feit 4:in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 geld heeft witgewassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hij baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van feiten 1, 2 en 3. Wel moet de pleegperiode worden beperkt tot augustus 2021. Verdachte heeft bekend dat zij in die periode op verzoek van [medeverdachte] voor 22 personen onjuiste gegevens heeft ingevoerd. Bij de overige registraties is verdachte niet betrokken geweest en daar heeft zij ook niets van af geweten. Die registraties hebben weliswaar met haar account plaatsgevonden, maar dit is gebeurd vanaf het IP-adres van [medeverdachte] . Verdachte had haar accountgegevens aan [medeverdachte] gegeven omdat zij haar eigen account niet meer kon gebruiken. Binnen de GGD was het gebruikelijk dat medewerkers op elkaars account werkten.
De verdediging bepleit vrijspraak voor feit 4. Aanvankelijk waren er afspraken gemaakt over geld maar tot enige betaling is het nooit gekomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten 1, 2 en 3
De rechtbank stelt vast dat er in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 valse registraties van de vaccinaties tegen Corona hebben plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat dat verdachte wist dat [medeverdachte] in januari 2022 haar account zou gebruiken voor het valselijk opmaken van Corona vaccinatiebewijzen. Verdachte had, gelet op haar voorgeschiedenis met [medeverdachte] , er echter wel van uit kunnen gaan dat haar account daarvoor zou worden gebruikt. Verdachte heeft immers samen met [medeverdachte] in augustus 2021 voor meerdere personen gegevens in het systeem van de GGD ingevoerd, waarna zij in het systeem ten onrechte als gevaccineerd werden geregistreerd. Vervolgens heeft zij in januari 2022 haar accountgegevens met [medeverdachte] gedeeld, terwijl zij wist dat er met Corona vaccinatiebewijzen werd gefraudeerd. Dat had zij namelijk zelf ook gedaan en wel in samenwerking met [medeverdachte] . Door haar accountgegevens aan [medeverdachte] te geven en daarbij geen vragen te stellen, heeft verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet gehad op het valselijk opmaken van Corona vaccinatiebewijzen door [medeverdachte] met haar account. De rechtbank is daarom van oordeel dat de gehele ten laste gelegde periode kan worden bewezen.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Feit 4
Verdachte heeft op zitting verklaard dat zij voor het valselijk opmaken van Corona vaccinatiebewijzen geld zou krijgen, maar dat zij nooit iets heeft ontvangen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat zij voor de Corona vaccinatiebewijzen geen geld heeft gekregen niet geloofwaardig. [medeverdachte] heeft verklaard dat zij per Corona vaccinatiebewijs € 200,- kregen en dat zij dit bedrag onderling verdeelden. Dit past naar het oordeel van de rechtbank ook bij de werkwijze die verdachte en [medeverdachte] hanteerden. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte] hieromtrent geloofwaardig en daarmee is bewezen dat verdachte hoeveelheden geld voorhanden heeft gehad uit eigen misdrijf.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
meermalen in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 te Terneuzen en/of Hulst, tezamen en in vereniging met anderen, geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten bewijzen van vaccinatie (tegen Covid-19) valselijk heeft opgemaakt, door telkens valselijk te registreren/vermelden, in een daartoe bestemd geautomatiseerd werk (het CoronIT-systeem van de GGD), dat meerdere personen een of
meerdere malen zijn gevaccineerd (tegen Covid-19) waardoor toegangsbewijzen konden worden aangemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken;
2
meermalen in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 te Terneuzen en/of Hulst, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een computersysteem en servers van de GGD (het programma CoronIT), een systeem waarin de vaccinatiestatus/gegevens omtrent Covid-19 vaccinaties van personen worden geregistreerd, is binnengedrongen, (telkens)
- met behulp van een valse sleutel en
- door het aannemen van een valse hoedanigheid,
te weten door het inloggen met een haar en een aan haar collega ter beschikking gestelde gebruikersnaam en wachtwoord en authenticatie code met een ander doel dan waarvoor haar dat account en wachtwoord en authenticatie code ter beschikking stonden en waarvoor haar die toegang was toegestaan
en zij en haar mededader vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin zij, verdachte, en haar mededader zich wederrechtelijk bevonden, voor zichzelf en een
ander hebben overgenomen, immers hebben zij, verdachte, en haar mededader een
registratiekaart coronavaccinatie/QR code overgenomen en uitgeprint;
3
meermalen in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 te Terneuzen en/of Hulst, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk, zijnde
eencomputersysteem en
deserver(s) van de GGD (het zogenaamde CoronIT-systeem), heeft veranderd en andere gegevens daaraan heeft toegevoegd, immers hebben zij, verdachte en haar mededader gegevens in het CoronIT-systeem, te weten de vaccinatiestatus/gegevens omtrent Covid-19 vaccinaties van personen veranderd en gegevens daaraan toegevoegd met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen;
4
meermalen in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 januari 2022 te Terneuzen
hoeveelheden geld heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl zij, verdachte, wist dat dat geld onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt bij een bewezenverklaring rekening te houden met de persoon van verdachte, haar beperkte rol in het geheel, haar blanco strafblad, het positieve hulpverleningstraject en het tijdsverloop en te volstaan met een taakstraf, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met een ander meerdere valse Corona vaccinatiebewijzen aangemaakt en om dit te kunnen doen zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk en het manipuleren van computergegevens. Zij heeft hier geld mee verdiend. Verdachte heeft valselijk geregistreerd dat een persoon gevaccineerd is in het daartoe bestemd geautomatiseerd systeem van de GGD. Zij heeft hiertoe informatie over de te ‘vaccineren’ personen ontvangen van een van de mededaders.
De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat zij misbruik heeft gemaakt van haar functie als medewerker bij de GGD en het vertrouwen van haar toenmalige werkgever ernstig heeft beschaamd. Daarnaast heeft verdachte het vertrouwen van de burger ernstig beschaamd. De samenleving moet kunnen vertrouwen op de echtheid van dergelijke registraties en op de echtheid van de documenten die mensen die als gevaccineerd geregistreerd zijn vervolgens kunnen gebruiken.
De vaccinatiestatus kreeg een belangrijke rol bij de bestrijding van het Coronavirus waar de samenleving destijds ernstig onder gebukt ging. De besmettingen namen flink toe en de ziekenhuizen lagen overvol. Tot op de dag van vandaag hebben mensen nog last van het virus. Ook hebben veel mensen dierbaren verloren aan dit virus. Door juist in die periode ervoor te kiezen vaccinatiebewijzen te vervalsen, heeft verdachte het risico genomen dat het virus zich verder zou kunnen verspreiden en mogelijk meer slachtoffers zou kunnen maken. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat zij zich niet om deze gevolgen heeft bekommerd maar enkel oog heeft gehad voor haar eigen financiële gewin.
Het strafblad van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van de reclassering over verdachte van 10 juli 2024. Hieruit volgt dat bij verdachte sprake is van risico verhogende factoren op de leefgebieden dagbesteding, financiën, sociaal netwerk en psychosociaal functioneren. Verdachte zit sinds de strafbare feiten in de ziektewet. Verdachte volgt behandeling bij Emergis vanwege een opgelopen trauma door de politie-inval. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag, nu er geen nieuwe strafbare feiten hebben plaatsgevonden en verdachte ook stappen heeft gezegd om haar problemen aan te pakken. Omdat er sprake is van een goedlopend hulpverleningstraject, wordt geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De rechtbank zal bij de bepaling van de strafmaat met dit rapport rekening houden.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals hiervoor uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf dan een gevangenisstraf kan worden volstaan. Wat betreft de hoogte van deze op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in andere vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Verder houdt de rechtbank rekening met de eendaadse samenloop tussen de feiten 1, 2 en 3.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 90 dagen met aftrek van het voorarrest (te weten 8 dagen), waarvan 82 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. Hiermee zal verdachte een flinke stok achter de deur hebben om te voorkomen dat zij (nogmaals) een strafbaar feit pleegt. De rechtbank vindt een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten, zoals door de officier van justitie is geëist, niet passend, gelet op het feit dat er sprake is van een goedlopend hulpverleningstraject. Ook speelt mee dat de bewezenverklaarde feiten alweer enige tijd geleden hebben plaatsgevonden en niet is gebleken dat verdachte in de tussentijd opnieuw met politie of justitie in aanraking is gekomen.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf van 240 uren opleggen, te vervangen door 120 dagen hechtenis indien deze niet of niet naar behoren wordt verricht, om de ernst van de feiten te benadrukken.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 57, 138ab, 225, 350a en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 2:medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 3:medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een
geautomatiseerd werk zijn opgeslagen, veranderen en andere gegevens daaraan
toevoegen, meermalen gepleegd;
feit 4:eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 82 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 augustus 2024.
Mr. Mullers en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
1.
zij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot
en met 18 januari 2022 te Terneuzen en/of Hulst, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een ander of meer anderen, althans alleen, geschriften,
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten bewijzen van
vaccinatie (tegen Covid-19)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door telkens valselijk te
registreren/vermelden, in een daartoe bestemd geautomatiseerd werk (het
CoronIT-systeem van de GGD) dat meerdere personen een of meerdere malen zijn
gevaccineerd (tegen Covid-19) waardoor toegangsbewijzen en/of certificaten,
althans QR-codes konden worden aangemaakt
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
( art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
zij meermalenm, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021
tot en met 18 januari 2022 te Terneuzen en/of Hulst,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een computersysteem en
servers van de GGD (het programma CoronIT), een systeem waarin de
vaccinatiestatus/gegevens omtrent Covid-19 vaccinaties van personen worden
geregistreerd,
is binnengedrongen, (telkens)
- met behulp van valse signalen of een valse sleutel, en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid,
te weten door het inloggen met een haar en/of een aan haar collega ter beschikking
gestelde gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of authenticatie code met een
ander doel dan waarvoor haar dat account en/of wachtwoord en/of authenticatie
code ter beschikking stonden en waarvoor haar die toegang was toegestaan
en zij en/of haar mededader(s) vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden
verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd
werk(en), waarin zij, verdachte, en/of haar mededader(s) zich wederrechtelijk
bevond(en), voor zichzelf en/of een ander heeft/hebben overgenomen, afgetapt
en/of opgenomen immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
een registratiekaart coronavaccinatie/ QR code overgenomen en/of uitgeprint;
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
zij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot
en met 18 januari 2022 te Terneuzen en/of Hulst, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk en
wederrechtelijk gegevens die door middel van (een) geautomatiseerd(e) werk(en),
zijnde computersyste(e)m(en) en/of server(s) van de GGD (het zogenaamde
CoronIT-systeem), althans een systeem waarin de vaccinatiestatus/gegevens
omtrent Covid-19 vaccinaties van personen worden geregistreerd zijn opgeslagen,
worden verwerkt of overgedragen, heeft veranderd, gewist, onbruikbaar of
ontoegankelijk heeft gemaakt, dan wel andere gegevens daaraan heeft toegevoegd,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) gegevens in het
CoronIT-systeem, te weten de vaccinatiestatus/gegevens omtrent Covid-19
vaccinaties van personen veranderd
en/of (vervolgens) gegevens daaraan toegevoegd met het oogmerk om zich of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen;
( art 350a lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4.
zij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot
en met 18 januari 2022, te Terneuzen, in elk geval in Nederland
hoeveelheden geld, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
terwijl zij, verdachte, wist dat dat geld onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig
eigen misdrijf;
( art 420bis.1 Wetboek van Strafrecht )