ECLI:NL:RBZWB:2024:5797

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
10830279 VV EXPL 23-50 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van gehuurde woning in kort geding wegens tekortkomingen huurder

In deze zaak heeft de Stichting Woonkwartier een kort geding aangespannen tegen een gedaagde huurder, die niet is verschenen. De vordering betreft de ontruiming van een gehuurde woning vanwege herhaaldelijke tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst door de huurder. De huurder heeft zich niet als een goed huurder gedragen, wat heeft geleid tot lekkagemeldingen en stankoverlast. Woonkwartier heeft de huurder herhaaldelijk verzocht om medewerking aan herstelwerkzaamheden, maar de huurder heeft hieraan niet voldaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de vordering tot volledige ontruiming in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Wel is er een voorwaardelijke ontruiming opgelegd, waarbij de huurder verplicht is om Woonkwartier toegang te verlenen voor noodzakelijke herstelwerkzaamheden binnen zeven dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van huur afgewezen, omdat er geen huurachterstand of wanbetaling is vastgesteld. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10830279 \ VV EXPL 23-50
Vonnis in kort geding van 31 januari 2024
in de zaak van
STICHTING WOONKWARTIER,
te Zevenbergen,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonkwartier,
gemachtigde: mr. W.A. Kempe,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 januari 2024 met producties;
- de mondelinge behandeling van 17 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De overwegingen van de kantonrechter

2.1.
Woonkwartier heeft een vordering ingesteld. Zij vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dat toelaat, [gedaagde] te veroordelen:
I. om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels, met al het hare en al de personen die zijdens [gedaagde] in het gehuurde verblijven en het gehuurde ter vrije beschikking van Woonkwartier te stellen;
II. om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan Woonkwartier te voldoen, voor iedere maand, te rekenen vanaf 1 februari 2024 tot aan het tijdstip van de daadwerkelijke ontruiming van het gehuurde, € 435,62 en voor een gedeelte van een maand een pro rata te berekenen gedeelte van deze som, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de termijnen tot de dag van algehele voldoening;
III. in de kosten van dit geding.
2.2.
Woonkwartier is ter zitting verschenen en heeft haar vordering toegelicht. Zij heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. Met ingang van 24 juli 2019 verhuurt Woonkwartier aan [gedaagde] de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde). [gedaagde] gedraagt zich echter – kort gezegd – niet als goed huurder en schiet daarmee tekort in de verplichtingen die voor haar voortvloeien uit de huurovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene huurvoorwaarden. Sinds medio 2020 krijgt Woonkwartier lekkagemeldingen met waterschade tot gevolg van de onderburen van [gedaagde] . [gedaagde] werkt niet althans onvoldoende mee om de (oorzaak van de) lekkages, afkomstig uit haar woning, te laten verhelpen. De vrees bestaat dat daardoor (onnodig) waterschade aan het gehuurde wordt toegebracht. Ook heeft Woonkwartier omstreeks juli 2023 geconstateerd dat de schuur van [gedaagde] vol staat met vuilniszakken, waardoor stank- en ongedierteoverlast wordt veroorzaakt. [gedaagde] werkt niet mee aan (on)aangekondigde huisbezoeken en heeft zich op 13 december 2023 tijdens een onaangekondigd huisbezoek zelfs intimiderend opgesteld tegenover twee medewerkers van Woonkwartier.
2.3.
Namens [gedaagde] is een e-mail naar de kantonrechter gestuurd met daarbij een schriftelijke verklaring van [gedaagde] . Bij e-mail van 16 januari 2024 is [gedaagde] , met mr. Kempe in de CC, er door de griffier op gewezen dat een schriftelijke verklaring niet in de procedure wordt meegenomen als [gedaagde] , of iemand namens haar, niet op de mondelinge behandeling verschijnt. [gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen, terwijl zij wel correct voor de zitting is opgeroepen en ook de overige bij wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen. Daarom wordt tegen [gedaagde] verstek verleend.
2.4.
De onder 2.2. weergegeven stellingen van Woonkwartier staan, nu zij in rechte niet zijn weersproken, in deze procedure vast. De kantonrechter overweegt verder als volgt.
Spoedeisend belang
2.5.
Allereerst volgt uit de aard en ernst van de situatie, dat Woonkwartier een spoedeisend belang heeft bij haar vordering in kort geding. Daarbij wordt in het bijzonder meegewogen dat Woonkwartier onweersproken heeft gesteld dat nog altijd sprake is van een actieve lekkage, waardoor eventuele waterschade steeds verder zal oplopen.
Ontruiming
2.6.
[gedaagde] huurt woonruimte van Woonkwartier. Als huurder moet zij onder andere Woonkwartier (als verhuurder) in de gelegenheid stellen om controle- en herstelwerkzaamheden uit te voeren. Zij kan deze medewerking niet weigeren en zal daarvoor ook mensen in haar huis moeten toelaten, zodat dringend herstel kan plaatsvinden.
Door de lekkage die is geconstateerd bij de onderburen van [gedaagde] , moet Woonkwartier kunnen onderzoeken waar de lekkage vandaan komt en zo nodig het geconstateerde probleem verhelpen. Dit is ook nodig om het ontstaan van eventuele (water)schade aan het gehuurde zoveel mogelijk te kunnen voorkomen dan wel beperken. Ondanks grote inspanningen van Woonkwartier om [gedaagde] te bewegen om hieraan mee te werken, blijft [gedaagde] dat weigeren. [gedaagde] schiet daarmee tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst.
2.7.
Het is vervolgens de vraag of deze tekortkoming (in combinatie met de stankoverlast en het gedrag van [gedaagde] op 13 december 2023) moet leiden tot ontruiming van het gehuurde. Een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming is een maatregel die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een - diepgaand - onderzoek naar bestreden feiten en de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is. Er moet worden beoordeeld of het nodig is nu een ordemaatregel te treffen, of het aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en of het gerechtvaardigd is hierop vooruit te lopen door het treffen van een voorlopige voorziening. In dit geval is niet gebleken van zodanige feiten en omstandigheden dat het voldoende aannemelijk is dat een vordering in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, zal worden toegewezen en dat het gerechtvaardigd is hierop vooruit te lopen door het treffen van een voorlopige voorziening zoals gevorderd. De kantonrechter zal daarom de vordering tot algehele ontruiming afwijzen.
2.8.
Echter, een ordemaatregel wordt wel nodig geacht, zodat partijen uit de impasse kunnen geraken waar zij nu in verkeren. Een minder vergaande voorwaardelijke ontruiming met een beperking in tijd en indien mogelijk beperkt tot slechts een noodzakelijk gedeelte van het gehuurde, zal daarom wel worden toegewezen. Woonkwartier heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat er dringend actie moet worden ondernomen: de oorzaak van de lekkage moet worden achterhaald en het geconstateerde probleem moet vervolgens worden opgelost. Woonkwartier heeft [gedaagde] voorafgaand aan deze procedure voldoende in de gelegenheid gesteld om vrijwillig mee te werken aan de uitvoering van de (herstel)werkzaamheden. De kantonrechter draagt daarom [gedaagde] in dit vonnis op om Woonkwartier, dan wel door Woonkwartier ingeschakelde derden niet zijnde de onderbuurvrouw van [gedaagde] , de toegang tot het gehuurde te verlenen om daar controle- dan wel herstelwerkzaamheden uit te voeren. [gedaagde] moet daaraan haar medewerking verlenen binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis. Als deze medewerking van [gedaagde] uitblijft, wordt [gedaagde] veroordeeld (een gedeelte van) het gehuurde, zo nodig gedwongen, te ontruimen voor de redelijke duur die nodig is om de werkzaamheden uit te (laten) voeren.
2.9.
Voor wat betreft de opgeslagen afvalzakken in het schuurtje en de intimiderende dan wel agressieve houding van [gedaagde] tegenover medewerkers van Woonkwartier op 13 december 2023, geldt dat deze omstandigheden op zichzelf vooralsnog onvoldoende zijn om een (voorwaardelijke, gedeeltelijke en/of tijdelijke) ontruiming te kunnen rechtvaardigen. Deze omstandigheden zullen daarom in deze procedure verder buiten beschouwing blijven. Dat neemt overigens niet weg dat [gedaagde] vanuit het goed huurderschap gehouden is om geen overlast te veroorzaken vanuit het gehuurde, waaronder ook valt dat zij geen stankoverlast mag veroorzaken en zich niet zo onaangenaam mag opstellen tegenover medewerkers van Woonkwartier of door Woonkwartier ingeschakelde derden.
Huur
2.10.
Verder vordert Woonkwartier betaling door [gedaagde] van een bedrag van € 435,62 per maand. Woonkwartier heeft echter de grondslag en noodzaak van deze vordering niet onderbouwd. Zolang [gedaagde] in het gehuurde woont, dient zij hiervoor de huur te (blijven) betalen. De grondslag daarvoor volgt uit de bestaande en niet in geschil zijnde huurovereenkomst tussen partijen. Er is geen sprake van een huurachterstand of wanbetaling door [gedaagde] . De kantonrechter zal dit deel van de vordering dan ook afwijzen.
Proceskosten
2.11.
[gedaagde] is (grotendeels) in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonkwartier worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
- nakosten
529,00
132,00
Totaal
926,39

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde althans een voor de werkzaamheden vereist gedeelte van het gehuurde, een en ander ter uitsluitende beoordeling van Woonkwartier, te ontruimen, met al de personen die zijdens [gedaagde] in het gehuurde verblijven, voor de duur die noodzakelijk is voor de uitvoering van de (controle- dan wel herstel)werkzaamheden met betrekking tot de lekkage(s), maar alleen nádat [gedaagde] van Woonkwartier een termijn heeft gekregen van 7 dagen na betekening van dit vonnis waarin [gedaagde] verplicht is om Woonkwartier en door Woonkwartier ingeschakelde derden toegang te verlenen tot het gehuurde en haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de werkzaamheden in het gehuurde met betrekking tot de lekkage(s),
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 926,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als het vonnis moet worden betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.