ECLI:NL:RBZWB:2024:5784

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
02-196523-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een periode van twee jaar

Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, geboren in 1998, die momenteel verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De TBS-maatregel is in 2020 opgelegd na veroordeling voor misdrijven en is sindsdien al eerder verlengd. De rechtbank heeft de positieve ontwikkeling van de betrokkene in zijn behandeling en de adviezen van de TBS-instelling en externe deskundigen in overweging genomen. Ondanks de positieve vooruitgang, is de rechtbank van oordeel dat de TBS-maatregel noodzakelijk blijft om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is en dat de betrokkene nog niet klaar is voor een voorwaardelijke beëindiging van de TBS. De rechtbank heeft de termijn van de TBS met twee jaar verlengd, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van verdere behandeling en resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02/196523-19
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 21 augustus 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
thans verblijvende te [FPC] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 13 juni 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging (hierna: TBS) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid tot en met het eerste kwartaal van 2024, definitief op 2 mei 2024;
- het rapport van [FPC] (hierna: de TBS-instelling) van 28 mei 2024, waarin het advies van de TBS-instelling is vermeld;
- het rapport van [psychiater] van 10 mei 2024;
- het rapport van [psycholoog] van 10 juni 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
6 augustus 2020 is betrokkene, wegens overtreding van de artikelen 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, en is aan hem TBS met verpleging van overheidswege opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 21 augustus 2020 aangevangen.
De TBS is bij beslissing van de meervoudige strafkamer van de rechtbank
Zeeland-West-Brabant van 26 augustus 2022 verlengd voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 7 augustus 2024 is de officier van justitie mr. M.C. Fimerius gehoord.
Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.C. Geijtenbeek, advocaat te Goes.
Verder is als deskundige gehoord [naam] , behandelaar bij de TBS-instelling.

3.Het advies van de TBS-instelling

De TBS-instelling heeft in de rapportage geadviseerd de TBS te verlengen met twee jaar en heeft daartoe in haar advies, samengevat, het volgende vermeld.
Betrokkene is gediagnostiseerd met een autismespectrumstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Hij doet goed zijn best op de afdeling en alles waar hij tegenaan loopt, neemt hij mee naar therapie. Over het algemeen reageert hij veel minder op anderen dan voorheen, een uitzondering daargelaten. Hij is zijn medicatie weer gaan gebruiken en brengt hetgeen hij heeft geleerd in de praktijk. Er zijn veel minder conflicten en hij is niet fysiek agressief geweest. Als hij ergens mee zit, dan maakt hij dit op een correcte wijze bespreekbaar met zijn behandelaren en de afdelingsstaf.
Hij vindt het soms nog lastig om te gaan met irritaties en daaruit voortkomende spanningen, waardoor hij geneigd is verbaal agressief te reageren. Dit wordt door de therapie echter steeds minder. Hij trekt zich tijdig terug uit de situatie of weet zijn reactie in toom te houden. Vanaf zijn behandelplanbespreking in november 2023 ligt de focus vooral op zijn vroegsignaleringsplan, het bespreken van spanningen en het aanleren van juist gedrag wanneer spanningen oplopen of wanneer hij het wil opnemen voor een ander. Betrokkene merkte dat hij in de middag/avond minder effect had van zijn medicatie en is uit eigen initiatief het gesprek hierover aangegaan. Hij heeft nu ook medicatie in de middag en dit verloopt naar wens.
Bij psychomotorische therapie, vaardigheidstraining en de risicomanagement groep is hij trouw aanwezig en zet hij zich gemotiveerd in. Daarnaast is de seksuele anamnese ingezet om meer inzicht te krijgen in de seksuele component van zijn delicten. Betrokkene heeft hieraan geïnteresseerd en gemotiveerd meegewerkt. Ook bij de agressie regulatie therapie zet hij zich goed in. Hij maakt zijn huiswerk en zet de geleerde vaardigheden in op de afdeling. Inmiddels is hij gestart met de vervolgmodule, waarin gebruik wordt gemaakt van virtual reality om de vaardigheden die hij heeft aangeleerd ‘in de praktijk’ te oefenen. Hij heeft hierdoor meer besef gekregen van zijn risicofactoren en risicosituaties. Ook is er sprake van toenemend inzicht in wat zijn gedrag stuurt.
Betrokkene heeft geen netwerk en heeft daar ook geen behoefte aan. Zijn familie en vrienden wil hij niet zien en hij wil ook geen gebruikmaken van een bezoekvrijwilliger. Hij heeft geen schulden, alles is afbetaald en hij kan goed met zijn financiën omgaan.
Per 5 maart 2024 is de TBS-instelling gemachtigd om betrokkene begeleid verlof te verlenen. Omdat er geen bijzonderheden zijn geweest tijdens het eerdere verlof en hij zich goed inzet voor zijn behandeling, kan hij de beveiligde fase overslaan en start hij met dubbel begeleide verloven. Inmiddels gaat hij op enkel begeleid verlof, dat goed verloopt.
Momenteel wordt binnen de behandeling gewerkt aan het vergroten van de samenwerking en het vergroten van ziektebesef- en inzicht, naast het stabiliseren van zijn stemming en het verbeteren van zijn frustratietolerantie en vergroten van copingvaardigheden.
Wanneer de TBS-maatregel en zorg en toezicht vervallen, is er sprake van een matig tot hoog recidiverisico.
De huidige voorgenomen koers is om vanuit begeleid verlof en vervolgens onbegeleid verlof toe te werken naar transmuraal verlof ten behoeve van plaatsing op [de resocialisatieafdeling] , het resocialisatiecentrum van de TBS-instelling.
Als opstap hiernaartoe zal hij intern worden overgeplaatst naar een afdeling met een sociaal therapeutisch milieu. Betrokkene heeft voldoende intrinsieke motivatie en zelfstandigheid en werkt goed mee aan zijn behandeling. De verwachting is dat voor een succesvolle resocialisatie het risicomanagement moet bestaan uit professioneel toezicht en ondersteuning bij problemen door het psychiatrisch functioneren. Het resocialisatietraject met bijbehorende verlofstappen zal nog enige jaren in beslag nemen. Als [de resocialisatieafdeling] niet haalbaar is, zal worden ingezet op overplaatsing naar een FPA van [ggz-instelling] met als einddoel een beschermde woonvorm.
Ter zitting heeft de deskundige het advies om de TBS met twee jaar te verlengen bevestigd en daaraan nog het volgende toegevoegd. Momenteel verblijft betrokkene op afdeling Smaragd, waar hij het goed doet en de positieve behandellijn is voortgezet. De door betrokkene ervaren spanningen maakt hij bespreekbaar met het afdelingspersoneel of met een psychiater. Er zijn geen positieve urinecontroles of drugscontroles geweest en er hebben ook geen incidenten plaatsgevonden. De verloven verlopen goed en er wordt bekeken of een aanvraag tot onbegeleid verlof kan worden ingediend. Voordat deze aanvraag kan worden ingediend, moet er nog een aantal dingen worden gedaan. Als alles goed verloopt, is de volgende stap plaatsing op [de resocialisatieafdeling] . Dit zal wel pas na een jaar kunnen worden beoordeeld. Zorgelijk wordt gevonden dat betrokkene geen netwerk en daarmee weinig beschermende factoren heeft. De focus ligt nu daarop en betrokkene staat daarvoor open. Hierbij wordt ook gebruikgemaakt van virtual reality, waarbij kan worden geoefend met sociale contacten. Daarnaast zal de komende tijd worden gefocust op de seksuele component, waaraan nog moet worden gewerkt. Hoewel de TBS-instelling, in tegenstelling tot de externe gedragsdeskundigen, vindt dat er ook sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, kan de deskundige de externe gedragsdeskundigen goed volgen. Tijdens de volgende behandelplanbespreking zal dan ook een herevaluatie van de diagnose plaatsvinden. Mocht hieruit worden geconcludeerd dat er geen sprake meer is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, dan heeft dat verder geen invloed op de behandeling van betrokkene en de te volgen koers.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Deskundige [psychiater] heeft geadviseerd de TBS met twee jaar te verlengen. Hij heeft daartoe – samengevat – het volgende vermeld in zijn rapport.
Bij betrokkene is sprake van een autismespectrumstoornis. Er is sprake van bepaalde antisociale trekken, maar de deskundige ziet onvoldoende reden om een antisociale persoonlijkheidsstoornis te classificeren naast een autismespectrumstoornis, vanwege de overlap van de symptomen.
Het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag vloeit voort uit de autismespectrumstoornis. De rigide denkpatronen van betrokkene hebben doorgewerkt in zijn keuzes en beslissingen om de indexdelicten te plegen, net als een gebrekkig probleemoplossend vermogen, het instrumenteel inzetten van gedrag en een beperkt vermogen om zich in anderen in te leven. Met betrekking tot het risico op gewelddadig gedrag in brede zin speelt naast deze factoren ook een belangrijke rol zijn beperkte vermogen om met prikkels om te gaan. Dit, in combinatie met een gebrekkige agressieregulatie, kan leiden tot impulsieve agressie. Ten slotte heeft betrokkene vanuit zijn autismespectrumstoornis moeite om te generaliseren en om te leren van ervaring.
Daartegenover staat dat betrokkene zich inzet voor de behandeling en meewerkt aan de interventies om het risico op gewelddadig gedrag te verlagen. Hij staat achter het gebruik van de medicatie, die een belangrijke beschermende factor is, in die zin dat deze zijn prikkelgevoeligheid verlaagt en zijn agressieregulatie versterkt.
Externe beschermende factoren zijn gelegen in toezicht en controle, de setting waarin hij verblijft, en de structuur en de ondersteuning die hem wordt aangeboden. Betrokkene werkt aan al deze aspecten van het risicomanagement mee, waardoor de inschatting is dat het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag in de huidige setting en context laag is. Als het TBS-kader nu zou komen te vervallen, dan zou het risico op gewelddadig gedrag oplopen. Van belang is dat betrokkene een resocialisatietraject doorloopt, waarbij hij steeds meer vrijheid en verantwoordelijkheid krijgt en waarbij wordt getoetst of hij in deze omstandigheden zich adequaat weet te handhaven en adequaat in staat is om de geboden ondersteuning te gebruiken. Bij het wegvallen van het TBS-kader zou een dergelijk resocialisatietraject niet mogelijk zijn, waardoor de inschatting is dat het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag zou oplopen tot matig/hoog.
Voortzetting van het huidige risicomanagement wordt aanbevolen. Het is van belang dat betrokkene medicatie blijft gebruiken, omdat deze een beschermend en risico verlagend effect heeft.
Gesteld kan worden dat er sprake is van een overwegend positief traject en dat het passend en verantwoord is dat betrokkene verdere stappen in het resocialisatietraject zet. Echter, gelet op de fase van het traject – betrokkene heeft begeleid verlof, onbegeleid verlof moet nog worden aangevraagd, betrokkene moet zich ‘bewijzen’ op een minder supportieve afdeling, vervolgens kan de stap worden gezet naar een transmurale plaatsing, waar vervolgens zal worden getoetst wat voor mate van ondersteuning betrokkene nodig heeft – is het niet aannemelijk dat de termen voor een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging er binnen een jaar zullen zijn. Er is tijd nodig voor het traject en het ligt in de rede om te adviseren om de TBS met twee jaar te verlengen. Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging is prematuur. Tegen verlenging van de TBS met één jaar zijn geen gedragskundige bezwaren, maar nogmaals is niet te verwachten dat de termen voor een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging er binnen een jaar zullen zijn. Geadviseerd wordt dan ook om de TBS te verlengen met twee jaar.
Ook deskundige [psycholoog] heeft geadviseerd de TBS met twee jaar te verlengen. In het rapport is daartoe – samengevat – het volgende vermeld.
Betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een autismespectrumstoornis. Er zijn geen gronden om de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis te stellen.
De autismespectrumstoornis heeft een chronisch karakter en speelt nog steeds een centrale rol in zijn functioneren en wordt nog steeds gekenmerkt door een sterke afhankelijkheid van externe structuur en coaching om in een voor hem complexe en potentieel onberekenbare en onvoorspelbare wereld overzicht te houden, stresserende invloeden te reguleren en overmatige onrust, angst en overprikkeling te voorkomen.
Indien het TBS-kader zou wegvallen en betrokkene zonder enige vorm van begeleiding zou terugkeren in de maatschappij, dan is de verwachting dat hij de voorgeschreven angst- en onrust dempende en structurerende medicatie niet zal blijven nemen en ook anderszins niet in staat zal zijn om vrijwillig de duurzame psychiatrische begeleiding te organiseren die hij nodig heeft, en des te meer nodig zal hebben omdat hij, gegeven de afwezigheid van een steunend sociaal netwerk en de afwezigheid van woning, werk en inkomen, zal worden geconfronteerd met legio uitdagingen, frustraties en teleurstellingen die zijn gebrekkige draagkracht en gebrekkige contactuele en emotionele vaardigheden zullen overschrijden.
In een dergelijk scenario is, zeker op de wat langere termijn, de kans vrij groot dat hij zal vereenzamen, maatschappelijk zal verloederen en depressieve gevoelens zal ontwikkelen, en aldus een situatie zal ontstaan die raakvlakken heeft met de situatie die bestond in de aanloop tot het indexdelict, met alle risico’s van dien.
Op basis van voorgaande overwegingen wordt geconcludeerd dat, indien de TBS nu zou worden beëindigd, de kans op geweldsdelicten, vergelijkbaar met het indexdelicten, op de korte termijn klein is, en op de middellange en lange termijn kan oplopen naar matig tot hoog.
Het huidige risicomanagement is grotendeels extern met als belangrijkste onderdelen: het verblijf binnen een sterk gestructureerde setting met intensieve begeleiding, toezicht en (medicamenteuze) behandeling gericht op het vergroten van zijn copingvaardigheden en weerbaarheid, het versterken van de angst- en spanningstolerantie en het leren omgaan met zijn (contactuele, sociale en emotionele) beperkingen. Betrokkene lijkt op de huidige afdeling zijn behandelplafond (bijna) bereikt te hebben en is, gegeven de positieve ontwikkeling, toe aan een volgende stap. Het voornemen van de TBS-instelling om hem over te plaatsen naar een minder supportieve afdeling waar meer van hem wordt gevraagd, en om in de zomer onbegeleid verlof aan te vragen, kan op basis van het huidig onderzoek volledig worden onderschreven, ook omdat hij dan kan laten zien wat hij heeft geleerd en er in dat kader meer mogelijkheden zijn om hem naar (betaald) werk toe te leiden, hetgeen zijn zelfvertrouwen een forse prikkel kan geven en hem zal helpen om zijn leven structureren. Op de langere termijn denkt de deskundige, net als de TBS-instelling, bij een te verwachten positief verloop van het onbegeleid verlof aan een plaatsing op [de resocialisatieafdeling] in het kader van transmuraal verlof.
Gegeven de huidige verlofstatus, de stappen die nog moeten worden gezet voordat een transmuraal verlof in beeld komt, het belang van een geleidelijke uitbreiding van de verloven en de inschatting dat toezicht en controle nog lange(re) tijd nodig zullen zijn, zijn er geen gronden om te verwachten dat het over een jaar verantwoord zou zijn om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Met die stand van zaken wordt geadviseerd om de TBS met twee jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met twee jaar te verlengen gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat en dat hij – ondanks de plotselinge verandering door de overstap naar een andere afdeling – op de huidige afdeling redelijk zijn draai heeft gevonden en zijn eigen ding kan doen. Hij heeft positief contact met anderen op de afdeling en er hebben – op kleine irritatiepunten na – geen incidenten plaatsgevonden. Hij doet voornamelijk alles zelf, maar als hij iets nodig heeft, dan vraagt hij erom. Ook het op een goede manier zijn grenzen aangeven verloopt goed, in die zin dat hij weleens van zich afbijt, maar dan zonder boosheid of agressie. Op zijn huidige afdeling verricht hij naast standaardtaken meerdere werkzaamheden en hij mag zelfstandig op de patio’s van andere afdelingen werken, hetgeen naar zijn zeggen aangeeft dat hij flinke stappen heeft gezet in het zich controleerbaar en betrouwbaar opstellen. Daarnaast heeft hij meerdere certificaten behaald. Momenteel volgt hij twee therapieën.
Een van die therapieën ziet op agressieregulatie en het stimuleren van sociale vaardigheden met behulp van virtual reality. In het kader van het uitbreiden van zijn sociale netwerk heeft hij gesproken met afdelingspsychologen, maar is er nog niets definitief in gang gezet.
Het begeleid verlof verloopt goed. Verder is hij het afgelopen half jaar tevreden met de medicatie die hij inneemt. Ten aanzien van verlenging van de TBS begrijpt hij enerzijds het advies van de TBS-instelling, maar anderzijds zou volgens hem verlenging met één jaar wel haalbaar zijn. In dat kader wijst hij er nog op dat een aantal zaken in zijn traject volgens hem onnodig lang duren en sneller zouden kunnen verlopen.
De verdediging verzoekt de TBS te verlengen met één jaar. Er is sprake van een positief beeld dat door de TBS-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt onderschreven. Betrokkene functioneert goed op de afdeling, hij voert zijn taken goed uit, heeft een aantal certificaten behaald en mag zelfs op de patio’s van andere afdelingen werken, welke vrijheid niet iedereen heeft. Verder geeft hij een duidelijke blijk van zelf- en ziekte-inzicht, in die zin dat hij onder meer kan aangeven waarom medicatie nodig is. Betrokkene is min of meer in de laatste fase van zijn traject beland, waarbij hij weer zelfstandig kan functioneren. Verlenging met één jaar zou een lichtpuntje voor betrokkene zijn en extra motiverend zijn.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de TBS is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de TBS door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De TBS kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Gelet op het advies van de TBS-instelling en de rapporten van de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium, zodat de rechtbank de TBS van betrokkene zal verlengen.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de TBS met één of met twee jaar moet worden verlengd. De rechtbank stelt voorop dat betrokkene zich positief opstelt in het kader van zijn behandeling, dat hij stappen in de goede richting zet en dat er sprake is van ziektebesef- en inzicht. Dit neemt echter niet weg dat uit de rapportage van de TBS-instelling, de toelichting van de deskundige ter zitting en de rapporten van de externe gedragsdeskundigen volgt dat het huidige TBS-kader voorlopig moet blijven bestaan en de te nemen stappen in zijn behandel- en resocialisatietraject nog de nodige tijd zullen kosten. Het is dan ook niet aannemelijk dat die te nemen stappen in minder dan één jaar zullen zijn doorlopen en afgerond. De rechtbank heeft als uitgangspunt dat de TBS in dat geval – behoudens bijzondere omstandigheden – moet worden verlengd met een termijn van twee jaar. De verdediging heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die met zich brengen dat de rechtbank van dit uitgangspunt moet afwijken. De enkele wens van betrokkene om de TBS met één jaar te verlengen en het argument dat verlenging met één jaar een lichtpuntje vormt en extra motiverend werkt, zijn – hoewel begrijpelijk – hiertoe immers niet voldoende. De rechtbank zal dan ook de adviezen volgen en de termijn van de TBS verlengen met twee jaar.
Gelet op de aard van de gediagnosticeerde stoornissen, de aard van de indexdelicten en het ingeschatte recidivegevaar in het geval van beëindiging van de maatregel is de rechtbank van oordeel dat met een verlenging van de TBS met twee jaar ook is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met 2 (twee) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter,
mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. M.J. Crombach, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A. Huwae en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 augustus 2024.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.