Bij betrokkene is sprake van een autismespectrumstoornis. Er is sprake van bepaalde antisociale trekken, maar de deskundige ziet onvoldoende reden om een antisociale persoonlijkheidsstoornis te classificeren naast een autismespectrumstoornis, vanwege de overlap van de symptomen.
Het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag vloeit voort uit de autismespectrumstoornis. De rigide denkpatronen van betrokkene hebben doorgewerkt in zijn keuzes en beslissingen om de indexdelicten te plegen, net als een gebrekkig probleemoplossend vermogen, het instrumenteel inzetten van gedrag en een beperkt vermogen om zich in anderen in te leven. Met betrekking tot het risico op gewelddadig gedrag in brede zin speelt naast deze factoren ook een belangrijke rol zijn beperkte vermogen om met prikkels om te gaan. Dit, in combinatie met een gebrekkige agressieregulatie, kan leiden tot impulsieve agressie. Ten slotte heeft betrokkene vanuit zijn autismespectrumstoornis moeite om te generaliseren en om te leren van ervaring.
Daartegenover staat dat betrokkene zich inzet voor de behandeling en meewerkt aan de interventies om het risico op gewelddadig gedrag te verlagen. Hij staat achter het gebruik van de medicatie, die een belangrijke beschermende factor is, in die zin dat deze zijn prikkelgevoeligheid verlaagt en zijn agressieregulatie versterkt.
Externe beschermende factoren zijn gelegen in toezicht en controle, de setting waarin hij verblijft, en de structuur en de ondersteuning die hem wordt aangeboden. Betrokkene werkt aan al deze aspecten van het risicomanagement mee, waardoor de inschatting is dat het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag in de huidige setting en context laag is. Als het TBS-kader nu zou komen te vervallen, dan zou het risico op gewelddadig gedrag oplopen. Van belang is dat betrokkene een resocialisatietraject doorloopt, waarbij hij steeds meer vrijheid en verantwoordelijkheid krijgt en waarbij wordt getoetst of hij in deze omstandigheden zich adequaat weet te handhaven en adequaat in staat is om de geboden ondersteuning te gebruiken. Bij het wegvallen van het TBS-kader zou een dergelijk resocialisatietraject niet mogelijk zijn, waardoor de inschatting is dat het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag zou oplopen tot matig/hoog.
Voortzetting van het huidige risicomanagement wordt aanbevolen. Het is van belang dat betrokkene medicatie blijft gebruiken, omdat deze een beschermend en risico verlagend effect heeft.