Op 13 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [minderjarige] recentelijk hun contact met hem hebben verbroken, wat een ontwikkelingsbedreiging met zich meebrengt. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling (GI) verzocht om een voortvarende afronding van het perspectiefonderzoek, waarbij de plaatsing bij pleegouders gewaarborgd moet zijn. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 10 augustus 2025, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling waren de ouders niet aanwezig, en de advocaat van de biologisch vader was enkel aanwezig om te observeren. De pleegouders hebben aangegeven begrip te hebben voor de noodzaak van verlenging van de maatregelen, maar zijn bezorgd over het toekomstperspectief van [minderjarige]. De kinderrechter heeft benadrukt dat er duidelijkheid moet komen over waar [minderjarige] mag opgroeien en dat er aandacht moet zijn voor de communicatie tussen de volwassenen rondom hem. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om het perspectiefonderzoek binnen zes maanden af te ronden, zodat er een beslissing kan worden genomen over de toekomst van [minderjarige].