Op 13 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Combee, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De vader was niet verschenen, ondanks correcte oproeping. De GI verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met zes maanden, omdat de vader recentelijk een terugval had gehad in zijn drugsgebruik, wat zorgde voor instabiliteit en onrust in de situatie van de minderjarige. De kinderrechter oordeelde dat, hoewel er goede stappen waren gezet in de afgelopen periode, de recente terugval van de vader de situatie rondom de minderjarige ernstig bedreigde. De kinderrechter besloot de ondertoezichtstelling te verlengen tot 24 februari 2025, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter benadrukte de noodzaak van monitoring van de situatie rondom de vader en de voortzetting van de ingezette hulpverlening.