5.2.1Inspection for type approval
5.2.1.1 Required documents
Documents giving the following information shall be provided for the inspection for type approval by the manufacturer or his representative:
name and address of the applicant;
description of the tank prototype including planned variations to the design and its special characteristics;
names and addresses of the manufacturer and the assembler of the tank; in the case of fixed tanks (tank vehicles) or tank-wagons the design of chassis or wagon; in the case of tank containers or portable tanks the manufacturer and design of frame if applicable;
qualification of welders, welding procedure(s) and weld quality assurance system in accordance with the technical code; if the technical code does not contain requirements for:
qualification of the welder and welding procedure, the requirements of EN ISO 9606-1, EN ISO 9606-2, EN ISO 9606-3, EN ISO 9606-4, EN ISO 14732, EN ISO 15607, EN ISO 15609-1, EN ISO 15614-1 (level 1 or level 2), EN ISO 15614-2; and
qualification of the weld quality assurance system, the requirements of 5.3.4 shall be met as applicable;
description of the assigned mode of operation (e.g. pressure discharging);
indication of the portable tank instruction T (tank instruction) and TP (tank provision) or tank code and the applicable special provisions TA (type approval), TC (construction) and TE (equipment);
if required, listing of all substances or groups of substances to be carried by the tank (especially for substances of class 2 and special substances listed in the regulation for which additional requirements can apply);
schematic drawing of the tank with listing of main dimensions;
schematic drawings of the piping systems;
data sheet with the operational data of the tank necessary for calculation;
calculations of the tank and its fastenings according to the applicable regulation for the transport of dangerous goods and, if required, verification by testing of the tank and its fastenings;
drawings necessary for verifying the manufacture of the tank, of its equipment and of its fastenings, including an assembly drawing and a parts list indicating the materials;
drawings for marking (tank plates and others);
specifications of the service equipment with the relevant technical data including certificates of compliance with the appropriate technical codes, standards and requirements;
suitability of the safety equipment including the calculation of the relief capacity if relevant;
material specification for all materials used for construction of the tank showing values of material properties as required by the relevant regulation and by the applied technical code (this includes welding filler materials, auxiliary welding materials and protective lining or coating);
for prototype tank, material test certificates as required by the applied technical code for all materials used for construction of the tank showing values of material properties as required by the relevant regulation; this includes welding filler materials, auxiliary welding materials and protective lining or coating;
record of tests carried out on production control test plates if required by the technical code and/or the relevant regulations concerning the transport of dangerous goods (the records and the relation between the test plates and the tanks shall be verified by the expert);
when using a protective lining or coating, requirements of the lining or coating manufacturer for a test to confirm that the protective lining or coating has been applied in accordance with the manufacturer’s specification;
necessary requirements for determination of the holding time, for tanks for refrigerated liquefied gases, as applicable;
record of NDT carried out on the welds;
qualification certificate for personnel undertaking NDT in accordance with the technical code; if the technical code does not contain requirements for qualification, the qualification scheme shall be based on EN ISO 9712;
if relevant, validation of the NOT technique used;
heat treatment procedure and records of heat treatment.
5.2.1.2
Examination of documents
The documents shall be examined to determine that the requirements of the relevant dangerous goods regulations and technical code have been fulfilled. The compatibility of tank material and any coating or lining and equipment with the assigned dangerous goods shall be verified.
31. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat de RDW terecht heeft gesteld dat om van een complete aanvraag om ontwerpkeuring (ofwel ‘inspection for type approval’
)te kunnen spreken, vereist is dat (onder meer) berekeningen van de tank, het leidingschema en een complete overzichtstekening door eiseres bij de RDW zijn ingediend. Hierna zal de rechtbank beoordelen wat dit betekent voor de vraag of tijdig is besloten op voormelde aanvragen van eiseres.
Aanvraag ontwerpkeuring inzake [dossier 1]
32. Eiseres heeft gesteld dat de RDW niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om een ontwerpkeuring van 9 februari 2022. Volgens eiseres was de aanvraag compleet op 9 februari 2022. Eiseres wijst er daarbij op dat zij geen bericht heeft gehad van de RDW dat er stukken misten en/of dat zij haar aanvraag moest aanvullen conform artikel 4:5, eerste lid, van de Awb.
33. De RDW heeft ter zitting (in afwijking van haar eerdere standpunt) gesteld dat de aanvraag voor de ontwerpkeuring inzake [dossier 1] compleet was op 28 september 2022, toen eiseres de berekeningen van de tank en het leidingschema had ingediend. De RDW heeft daarbij gesteld dat zij met eiseres afwijkende werkafspraken heeft gemaakt die bestendige praktijk zijn geworden. Die afwijkende afspraken zijn volgens de RDW nodig vanwege de werkwijze van eiseres. Eiseres start namelijk al gedeeltelijk met het bouwen van de tanks vooruitlopend op de ontwerpbeoordeling en maakt gedurende het bouwproces haar ontwerp compleet. Om eiseres terwille te zijn, worden onderdelen van de tanks die alleen gaandeweg het bouwproces kunnen worden beoordeeld, zoals bijvoorbeeld lasnaden, door de RDW tijdens het bouwen alvast beoordeeld. Omdat de resultaten van die onderzoeken administratief verwerkt en bewaard moeten worden, hebben partijen afgesproken dat hier in het systeem van ontwerpgoedkeuringen alvast een project voor kan worden aangemaakt. De nog ontbrekende onderdelen van het ontwerp worden gaandeweg door eiseres aangeleverd. Pas wanneer het technisch dossier compleet is, volgt een ontwerpbeoordeling. Gelet op deze werkwijze is het volgens de RDW aan eiseres om ervoor te zorgen dat alle stukken die nodig zijn voor de ontwerpbeoordeling bij de RDW worden ingediend en verzoekt zij eiseres niet op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Awb om aanvullende stukken.
34. Gelet op hetgeen hiervoor onder de weergave van het wettelijk kader is uiteengezet, volgt de rechtbank de RDW in haar stelling dat de aanvraag om ontwerpkeuring inzake [dossier 1] pas compleet was op 28 september 2022, toen de berekeningen van de tank en het leidingschema waren ingediend. De rechtbank overweegt daarbij dat eiseres de door de RDW gestelde afwijkende werkafspraken zowel ter zitting van 14 maart 2023 als ter zitting van 14 mei 2024 heeft bevestigd. Vast staat dat eiseres ‘specials’ bouwt, voertuigen die éénmalig voor een afnemer worden ontworpen en gebouwd, waardoor het technisch dossier gedurende het bouwproces in delen door eiseres wordt aangeleverd bij de RDW. Ter zitting hebben beide partijen bevestigd dat het technisch dossier dus eigenlijk pas compleet is wanneer de tank is afgebouwd. Met de RDW is de rechtbank van oordeel dat de RDW gezien deze werkwijze niet gehouden was om eiseres op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Awb te vragen haar aanvraag aan te vullen met de ontbrekende stukken. Het ontbreken van zo’n verzoek, leidt niet tot het oordeel dat, zoals door de gemachtigde van eiseres is bepleit, bij de eerste registratie van het project in het systeem van verweerder, bijvoorbeeld bij het verzoek om – alvast – een lasnaad te keuren, al sprake is van een complete aanvraag voor een ontwerpkeuring.
35. De rechtbank overweegt dat in dit geval niet is voorzien in een beslistermijn in de bijzondere wetgeving, zodat op grond van artikel 4:13, tweede lid van de Awb de algemene beslistermijn van acht weken van toepassing is. Gelet op de aard van de keuringen bestaat geen aanleiding om te oordelen dat dit sneller zou kunnen. Nu de aanvraag om ontwerpkeuring inzake [dossier 1] op 28 september 2022 compleet was, is de termijn van 8 weken op die datum begonnen. Dat betekent dat de beslistermijn afliep op 23 november 2022. Niet ter discussie staat dat eiseres de RDW binnen een redelijke termijn, namelijk op 1 februari 2023, in gebreke heeft gesteld. De RDW had vanaf dat moment dus nog twee weken de tijd om alsnog een besluit te nemen. Vast staat dat de RDW haar besluit op de aanvraag ontwerpkeuring inzake [dossier 1] niet binnen die termijn van 2 weken, dus uiterlijk op 16 februari 2023, heeft genomen. De RDW heeft dus niet tijdig op de aanvraag om ontwerpkeuring van eiseres inzake [dossier 1] beslist.
36. De RDW heeft pas op 2 maart 2023 op de aanvraag om ontwerpkeuring inzake [dossier 1] beslist en heeft dus een dwangsom verbeurd op grond van de dwangsomregeling van artikel 4:17 van de Awb. De hoogte van de verbeurde dwangsom bedraagt € 322,- (14 dagen x € 23,- per dag).
Aanvraag eindkeuring inzake [dossier 1]
37. Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvraag om een eindkeuring inzake [dossier 1] door eiseres is gedaan op 11 oktober 2022. De RDW heeft echter aangevoerd dat zij hierop in de e-mail van 12 oktober 2022 reeds een besluit heeft genomen. De aanvraag is volgens de RDW gemotiveerd afgewezen door aan te geven dat deze nog niet was vrijgegeven voor een eindkeuring, zodat binnen de toepasselijke beslistermijn van 8 weken een besluit is genomen op de aanvraag van eiseres.
38. De rechtbank volgt de RDW niet in dat standpunt. Of een schriftelijk stuk een besluit is, moet worden beantwoord aan de hand van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Op grond van dat artikel wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Met het begrip rechtshandeling wordt gedoeld op een handeling gericht op rechtsgevolg. Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogte bestuursrechter in dit soort zaken, heeft een beslissing rechtsgevolg indien zij erop is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor een of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel de juridische status van een persoon of zaak vast te stellen.
39. De mededeling van de RDW in de e-mail van 12 oktober 2022 moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als een mededeling van informatieve aard, die niet gericht is op rechtsgevolg, maar alleen als bedoeling had om eiseres te laten weten dat de tank nog niet was vrijgegeven voor eindkeuring. Dat het niet de bedoeling van de RDW was om de aanvraag van eiseres met deze e-mail af te wijzen, kan ook worden afgeleid uit het feit dat de RDW op 16 maart 2023 alsnog een besluit heeft genomen op de aanvraag om een eindkeuring inzake [dossier 1], terwijl beide partijen ter zitting hebben bevestigd dat geen nieuwe aanvraag om eindkeuring is ingediend. De e-mail van 12 oktober 2022 kan naar het oordeel van de rechtbank dus niet worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Awb.
40. De rechtbank overweegt dat de RDW ter zitting desgevraagd ook niet heeft toegelicht wat er op 11 oktober 2022 nog nodig was van eiseres om [dossier 1] vrij te kunnen geven voor eindkeuring. Eiseres heeft onweersproken gesteld dat ook voor die keuring alle benodigde gegevens op 11 oktober waren ingediend. De rechtbank gaat daarvan dan ook uit. De RDW heeft de stelling van eiseres dat sprake is van personeelstekort, waardoor de wachttijden oplopen, ook niet weersproken. Een personeelsgebrek is echter geen grond voor het oordeel dat de beslistermijn langer moet zijn of wordt geschorst. De rechtbank oordeelt gelet hierop dat de beslistermijn van 8 weken op 11 oktober 2022 is begonnen en afliep op 6 december 2022. Niet ter discussie staat dat eiseres de RDW vervolgens binnen een redelijke termijn, namelijk op 1 februari 2023, in gebreke heeft gesteld. De RDW had vanaf dat moment nog twee weken de tijd om alsnog een besluit te nemen. Vast staat dat de RDW haar besluit op de aanvraag om eindkeuring inzake [dossier 1] niet binnen die termijn van 2 weken, dus uiterlijk op 16 februari 2023, heeft genomen. De RDW heeft dus niet tijdig op de aanvraag om eindkeuring van eiseres inzake [dossier 1] beslist.
41. Pas op 16 maart 2023 heeft de RDW op de aanvraag om eindkeuring inzake [dossier 1] beslist. Derhalve heeft de RDW een dwangsom verbeurd op grond van de dwangsomregeling van artikel 4:17 van de Awb. De hoogte van de verbeurde dwangsom bedraagt € 322,- (14 dagen x € 23,- per dag) + € 490,- (14 dagen x € 35,- per dag) = € 812,-.
Aanvraag ontwerpkeuring inzake [dossier 2]
42. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de RDW niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om een ontwerpkeuring inzake [dossier 2] van 30 augustus 2022. Volgens eiseres was de aanvraag compleet op het moment van indiening.
43. De RDW heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanvraag voor de ontwerpkeuring inzake [dossier 2] compleet was op 23 maart 2023, toen eiseres de retarderverklaring en een meer gedetailleerde overzichtstekening had ingediend. De RDW heeft daarbij wederom gewezen op de tussen partijen geldende afwijkende werkafspraken.
44. De rechtbank overweegt dat de RDW het ontwerp met betrekking tot [dossier 2] heeft goedgekeurd op 6 maart 2023. Het standpunt dat de technische stukken pas compleet was op 23 maart 2023 kan de rechtbank gelet daarop niet volgen. De RDW stelt zich immers steeds op het standpunt dat zij geen beslissing kan nemen op een aanvraag om ontwerpkeuring als de technische stukken niet compleet zijn. Uit de tekst bij de aanvraag blijkt dat op 30 augustus 2022 de overzichtstekening nog niet helemaal compleet was aangeleverd. Gelet op de vereisten zoals die volgen uit het wettelijk kader volgt de rechtbank eiseres dus ook niet in haar stelling dat de aanvraag op 30 augustus 2022 al compleet was. Ook hier geldt dat de RDW gezien de werkwijze van partijen niet gehouden was om eiseres op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Awb te vragen haar aanvraag aan te vullen. Op welk moment alle benodigde technische stukken voor de goedkeuring van het ontwerp inzake [dossier 2] door eiseres bij de RDW waren aangeleverd, is op basis van het dossier niet vast te stellen. De rechtbank gaat er vanuit dat dat in ieder geval op 6 maart 2023 het geval moet zijn geweest. Dat de technische stukken inzake [dossier 2] eerder al compleet waren, is door eiseres niet aannemelijk gemaakt. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat niet is gebleken dat de beslistermijn is overschreden en dat de RDW dus geen dwangsom verschuldigd is aan eiseres in verband met de aanvraag om ontwerpkeuring inzake [dossier 2].
Aanvraag eindkeuring inzake [dossier 2]
45. Tussen partijen is in geschil hoe de inhoud van de e-mail van 27 januari 2023 van eiseres moet worden begrepen. Volgens eiseres betreft dit een aanvraag om eindkeuring inzake [dossier 2]. Volgens de RDW moet deze e-mail worden aangemerkt als een informatieverzoek, zodat daarmee geen beslistermijn is gaan lopen.
46. Op grond van artikel 1:3 van de Awb is een aanvraag een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen. De rechtbank is van oordeel dat de e-mail van 27 januari 2023 dient te worden aangemerkt als een aanvraag om eindkeuring inzake [dossier 2]. In de context van de tussen partijen geldende werkafspraken moest het naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs duidelijk zijn voor de RDW dat het de bedoeling was van eiseres om een eindkeuring aan te vragen. Dit blijkt ook uit de onderwerpregel van de e-mail. Dat betekent dat de beslistermijn van 8 weken op 27 januari 2023 is gaan lopen en dat deze afliep op 24 maart 2023. Niet in geschil is dat de eindkeuring inzake [dossier 2] is uitgevoerd op 23 maart 2023. De rechtbank concludeert dan ook dat de eindkeuring inzake [dossier 2] tijdig is uitgevoerd, zodat de RDW in dit verband geen dwangsom verschuldigd is aan eiseres.