Op 9 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau. Eiser heeft beroep ingesteld omdat het college volgens hem niet tijdig heeft beslist op meerdere aanvragen die hij had ingediend op basis van artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). De aanvragen zijn gedaan tussen 10 februari 2024 en 20 maart 2024, maar het college heeft de beslistermijnen overschreden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk gegrond zijn, omdat het college niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijnen heeft beslist. Eiser heeft het college in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank heeft daarom bepaald dat het college alsnog binnen twee weken na de uitspraak moet beslissen op de aanvragen, met een uiterste datum van 31 januari 2025. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank heeft ook bepaald dat het college de griffierechten van € 2.431,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Indien partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij binnen zes weken een verzetschrift indienen.