ECLI:NL:RBZWB:2024:5695

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
18 augustus 2024
Zaaknummer
24/3340
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep inzake niet tijdig beslissen op aanvraag persoonsgegevens

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen het College van procureurs-generaal, omdat verweerder volgens eiser niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag van 27 oktober 2023 om verstrekking van zijn persoonsgegevens. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank stelt vast dat eiser op 17 januari 2024 een besluit heeft ontvangen van verweerder, waarin op zijn aanvraag is beslist. Eiser heeft op 9 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen, maar de rechtbank concludeert dat er op dat moment geen sprake was van niet tijdig beslissen, aangezien verweerder al had beslist. De rechtbank wijst erop dat als eiser meent dat er gegevens ontbreken, hij de weg van bezwaar kan volgen.

Aangezien verweerder op 17 januari 2024 op het verzoek heeft beslist, voldoet het beroepschrift niet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk, wat betekent dat zij het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 6 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3340

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

College van procureurs-generaal, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 27 oktober 2023 om verstrekking van zijn persoonsgegevens.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. De vraag die bij de rechtbank voorligt, is of sprake is van niet tijdig beslissen door verweerder.
3.1.
Bij besluit van 17 januari 2024 heeft verweerder op de aanvraag van eiser beslist. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser het besluit heeft ontvangen.
3.2.
Eiser heeft bij brief van 9 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Eiser stelt dat verweerder met het besluit van 30 mei 2023 niet volledig op zijn verzoek heeft beslist.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder met het besluit van 17 januari 2024 op het verzoek van eiser heeft beslist. Voor zover eiser meent dat er gegevens ontbreken staat hier de weg van bezwaar voor open.
3.4.
Nu verweerder op 17 januari 2024 op het verzoek heeft beslist, was er op het moment van indienen van het beroepschrift op 9 april 2024 dus geen sprake van niet tijdig beslissen op de aanvraag door verweerder. Daarmee voldoet het beroepschrift niet aan de in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaalde vereisten voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen.
3.5.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 6 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.