ECLI:NL:RBZWB:2024:5632

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
23/3166
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de plaatsing van bomen op de waardevolle bomenkaart door de gemeente Drimmelen

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, dat betrekking heeft op de plaatsing van drie bomen op hun perceel op de waardevolle bomenkaart. Het bestreden besluit dateert van 26 april 2023. De rechtbank heeft op 13 november 2023 de zaak behandeld en op 23 januari 2024 een tussenuitspraak gedaan, waarin het college werd verzocht om het motiveringsgebrek te herstellen. Het college heeft op 8 februari 2024 een aanvullende motivering ingediend, waarop eisers op 24 mei 2024 schriftelijk hebben gereageerd. De rechtbank heeft op 8 juli 2024 het onderzoek gesloten.

In de tussenuitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom de bomen op de waardevolle bomenkaart waren geplaatst. De rechtbank heeft het college opgedragen om per boom een concrete onderbouwing te geven. In de aanvullende motivering heeft het college met foto’s en toelichtingen per boom inzichtelijk gemaakt welke bomen het betreft en hoe de puntenscores zijn vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zichtbaarheid van boom 2 vanaf de openbare weg voldoende is en dat de argumenten van eisers niet opgaan. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat de levensverwachting van boom 1, zelfs als deze minder dan 10 jaar zou zijn, niet leidt tot een andere conclusie over de waarde van de boom.

De rechtbank concludeert dat het college het motiveringsgebrek heeft hersteld en dat het bestreden besluit voldoende is toegelicht. Het beroep van eisers wordt gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven in stand. De rechtbank draagt het college op om het griffierecht aan eisers te vergoeden en veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.187,50. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig en openbaar gemaakt op 19 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3166 T

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit [plaats] , eisers

(gemachtigde: mr. A.H.J. Hofman),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, verweerder
(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 26 april 2023 (bestreden besluit) van het college over de plaatsing van drie bomen op hun perceel op de waardevolle bomenkaart.
Het beroep is op 13 november 2023 op zitting behandeld.
Bij tussenuitspraak van 23 januari 2024 heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om het geconstateerde motiveringsgebrek te herstellen.
Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak op 8 februari 2024 een aanvullende motivering ingediend.
Eisers hebben op 24 mei 2024 schriftelijk gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterweg kan blijven en heeft het onderzoek gesloten op 8 juli 2024.

Overwegingen

1. Voor een weergave van de feiten en het juridisch kader verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.
2. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat het besluit om drie bomen op het perceel van eisers op te nemen op de waardevolle bomenkaart, onvoldoende is gemotiveerd. Het college dient een concrete onderbouwing per afzonderlijke boom te geven, waarin wordt uitgelegd waarom het aantal punten aan de betreffende boom is toegekend.
3. Het college heeft in de aanvullende motivering met foto’s inzichtelijk gemaakt over welke bomen op het perceel van eisers het gaat. Per boom is een toelichting op het rekenblad gegeven. Het college heeft verder het criterium ‘duurzaamheid’ toegelicht en boom 2 herbeoordeeld en aan deze boom een lagere puntenscore van 36 toegekend.
De rechtbank is van oordeel dat het college hiermee voldoende heeft toegelicht waarom deze drie bomen op de waardevolle bomenkaart zijn geplaatst.
4. De zichtbaarheid van de openbare weg van boom 2 is nu beoordeeld op gedeeltelijk (3 punten). Eisers stellen dat boom 2 niet zichtbaar is vanaf de Prinsenpolderstraat en hebben ter onderbouwing van die stelling een foto van juli 2023 van Google Maps overgelegd. Deze foto is gemaakt in de zomer als de planten en bomen in hun tuin blad dragen en vanaf een punt op de openbare weg van waaruit boom 2 inderdaad niet te zien is. De rechtbank ziet nu op Google Maps opnames van maart 2024 staan, waarop boom 2 wel degelijk te zien is vanaf een positie (op de openbare weg) naast en voor de oprit van eisers. Boom 2 is ook gedeeltelijk te zien vanaf de Dahliastraat en wellicht ook vanaf de Witteweg. Dit argument van eisers treft dus geen doel.
5. Eisers betwisten dat de levensverwachting van boom 1 meer dan 10 jaar is. Zij stellen dat bij werkzaamheden aan een elektriciteitskastje op 18 juli 2023 mogelijk vitale wortels van boom 1 zijn geraakt. Het college heeft niet gereageerd op dit argument van eisers. De rechtbank stelt echter vast dat ook bij een levensverwachting van minder dan 10 jaar (0 punten) de totale puntenscore van boom 1 nog steeds 36 punten is, voldoende om aangemerkt te worden als waardevolle boom. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om aan het ontbreken van een toelichting op dit punt een consequentie te verbinden. Het door eisers beoogde doel (dat boom 1 niet wordt aangewezen als waardevolle boom) wordt immers niet bereikt als hun argument zou slagen.
6. In het Integrale groenbeleidsplan 2017-2026 van 11 januari 2017 heeft de raad van de gemeente Drimmelen vastgelegd dat de waarde van individuele bomen wordt bepaald aan de hand van een bomenwaarderingssysteem. Waardevolle bomen worden aangewezen op basis van vooraf bepaalde beoordelingscriteria die elk een eigen wegingsfactor hebben.
De raad heeft vervolgens op 14 november 2019 ingestemd met de door het college voorgestelde uitgangspunten voor de waardevolle bomenkaart, zoals de boomwaarderingscriteria en het systeem van puntentelling. De raad heeft toen ook ingestemd met de keuze om bomen met een puntenscore van 35 of meer op de waardevolle bomenkaart te plaatsen. Gelet hierop hoeft het college nu niet meer te motiveren waarom zij bij de beoordeling van de bomen op het perceel van eisers heeft gekozen voor dit rekenmodel en de daarin opgenomen toetsingscriteria.
De rechtbank heeft in de tussenuitspraak ook niet bepaald dat op dit punt een nadere onderbouwing van het college nodig is. De rechtbank heeft in overweging 5.2 slechts aangegeven dat een visuele herbeoordeling van boom 2 gedaan kan worden vanaf de openbare weg en dat een concrete toelichting per boom gegeven moet worden. In overweging 5.1 van de tussenuitspraak wordt het standpunt van eisers samengevat weergegeven.
7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het college het bestreden besluit nu voldoende heeft toegelicht en daarmee het motiveringsgebrek heeft hersteld.
8. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. Omdat het college het gebrek heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
9. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eisers te worden vergoed. De rechtbank zal het college veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.187,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 875,‑ en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eisers te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.187,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 19 augustus 2024 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak en de tussenuitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.