In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, dat betrekking heeft op de plaatsing van drie bomen op hun perceel op de waardevolle bomenkaart. Het bestreden besluit dateert van 26 april 2023. De rechtbank heeft op 13 november 2023 de zaak behandeld en op 23 januari 2024 een tussenuitspraak gedaan, waarin het college werd verzocht om het motiveringsgebrek te herstellen. Het college heeft op 8 februari 2024 een aanvullende motivering ingediend, waarop eisers op 24 mei 2024 schriftelijk hebben gereageerd. De rechtbank heeft op 8 juli 2024 het onderzoek gesloten.
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom de bomen op de waardevolle bomenkaart waren geplaatst. De rechtbank heeft het college opgedragen om per boom een concrete onderbouwing te geven. In de aanvullende motivering heeft het college met foto’s en toelichtingen per boom inzichtelijk gemaakt welke bomen het betreft en hoe de puntenscores zijn vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zichtbaarheid van boom 2 vanaf de openbare weg voldoende is en dat de argumenten van eisers niet opgaan. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat de levensverwachting van boom 1, zelfs als deze minder dan 10 jaar zou zijn, niet leidt tot een andere conclusie over de waarde van de boom.
De rechtbank concludeert dat het college het motiveringsgebrek heeft hersteld en dat het bestreden besluit voldoende is toegelicht. Het beroep van eisers wordt gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven in stand. De rechtbank draagt het college op om het griffierecht aan eisers te vergoeden en veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.187,50. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig en openbaar gemaakt op 19 augustus 2024.