AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de omgevingsvergunning voor een inrichting met strijdig planologisch gebruik in Rucphen
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 januari 2024 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning die was verleend aan vergunninghoudster voor het wijzigen van een inrichting in Rucphen. De aanvraag voor de omgevingsvergunning was ingediend op 20 mei 2021, voordat de Omgevingswet op 1 januari 2024 in werking trad. De rechtbank oordeelde dat de bestreden besluiten, die de omgevingsvergunning betroffen, zowel zorgvuldigheids- als motiveringsgebreken vertoonden. De rechtbank stelde vast dat de vergunninghoudster een inrichting exploiteert die afvalstoffen inzamelt en verwerkt, en dat de uitbreiding van de inrichting naar een naastgelegen perceel planologisch strijdig was met het bestemmingsplan. De rechtbank concludeerde dat het college van burgemeester en wethouders niet in redelijkheid had kunnen besluiten tot het verlenen van de omgevingsvergunning, omdat de activiteiten van de vergunninghoudster niet voldeden aan de vereisten van de milieucategorieën die in het bestemmingsplan zijn vastgesteld. De rechtbank vernietigde de omgevingsvergunning in zijn geheel en droeg het college op om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen op de aanvraag. Tevens werd het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres.
Voetnoten
1.Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb bepaalt dat het beroep van rechtswege mede betrekking heeft op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
2.Binnen de inrichting worden containers en voertuigen (vrachtwagens) gestald, waarmee de afvalstoffen en de uitgesorteerde deelfracties worden aan- en afgevoerd naar en van de inrichting.
3.Bij besluit van 8 maart 2021 hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant de omgevingsvergunning activiteit milieu voor de inrichting (gemeentelijke milieustraat) aan de [adres 2] te [plaats] ingetrokken.
4.Artikel 2.5, achtste lid van de Wabo bepaalt dat de beschikkingen waarbij positief beslist is op de aanvragen met betrekkingen tot de eerste en de tweede fase, tezamen, als deze in werking zijn getreden, aangemerkt als een omgevingsvergunning.
5.Het college heeft ter zitting aangegeven dat het bij de activiteit milieu gaat om een zogenaamde revisievergunning en de rechtbank neemt dit over.
6.Dit is een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i van de Wabo in samenhang gelezen met artikel 2.2a, tweede lid, onder e van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Deze activiteit is vergund in verband met het opslaan en opbulken van kunststofafval.
7.Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1˚van de Wabo bepaalt dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd met de ruimtelijke ordening is en indien de activiteit in strijd met het bestemmingsplan is met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking.
8.De rechtbank heeft hiervoor gebruik gemaakt van het kaartmateriaal op ruimtelijkeplannen.nl.
9.Deze omgevingsvergunning activiteit milieu is ingetrokken op 8 maart 2021.