ECLI:NL:RBZWB:2024:5622

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
02/319752-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne en poging tot uitlokking

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, het medeplegen van een poging tot uitlokking van de invoer van cocaïne en het aanwezig hebben van cocaïne. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van het voorarrest. De zaak kwam aan het licht na een melding van een veiligheidsmanager van een bedrijf dat betrokken was bij de logistiek van bananen, waarbij criminelen geprobeerd hadden pallets te lokaliseren voor de invoer van cocaïne. De verdachte heeft [aangever] onder druk gezet om mee te werken aan deze criminele activiteiten, wat leidde tot zijn aanhouding. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van [aangever] betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van bedreiging met zware mishandeling of de dood, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij daadwerkelijk dreigende berichten had verstuurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van de georganiseerde drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/319752-23
vonnis van de meervoudige kamer van 15 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1996 te [plaats] ,
wonende te [woonadres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg
raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. K. Simpelaar, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne (feit 1), het medeplegen van een poging tot uitlokking van de invoer van cocaïne, dan wel het medeplegen van dwang (feit 2), het medeplegen van bedreiging met zware mishandeling of de dood (feit 3) en het aanwezig hebben van harddrugs (feit 4).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten heeft gepleegd. De verklaring van [aangever] is betrouwbaar en verdachte kan worden geïdentificeerd als ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’. Verdachte is al dan niet met anderen meerdere keren bij [aangever] aan de deur geweest, hetgeen ook volgt uit de ANPR gegevens, en heeft hem de telefoon en de tracker gegeven. Vervolgens heeft hij [aangever] als [naam 2] dreigende berichten gestuurd met betrekking tot de pallets. Hiermee is sprake van medeplegen van de feiten 1, 2 en 3. Ten aanzien van feit 4 heeft verdachte bekend, is de cocaïne in zijn auto aangetroffen en is het als zodanig getest.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de feiten 1 tot en met 3. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 kan niet worden vastgesteld dat verdachte ooit aan de deur is geweest bij [aangever] . Ook kan niet worden vastgesteld dat hij [naam 2] is. De locatie- en ANPR gegevens zijn hiervoor contra indicatief. Bij feit 3 dient te gelden dat er nooit enige uitlating is gedaan die zag op een bedreiging tegen het leven gericht of dat is gedreigd met zware mishandeling. De verdediging heef zich bij feit 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op 30 november 2023 kwam bij de politie een melding binnen van de veiligheidsmanager van [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ). Bij [bedrijf] worden bananen op zeeschepen vanuit Zuid-Amerika ontvangen en verder gedistribueerd. Van die logistieke infrastructuur is al vaker gebruik gemaakt voor de invoer van grote hoeveelheden cocaïne. Een medewerker van [bedrijf] zou zijn benaderd door criminelen om pallets in loodsen te zoeken en klaar te zetten voor transport. Dit zou gaan om [aangever] . Hij zou dagelijks bezocht worden door verschillende personen. Naar aanleiding van deze melding en de verklaringen van [aangever] is de politie onderzoek gaan doen. Dit onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot de aanhouding van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] . Later is ook [medeverdachte 2] aangehouden.
Feit 1
De verklaringen van [aangever][aangever] heeft bij de politie zowel getuigenverklaringen afgelegd als aangifte gedaan. Ook is hij gehoord bij de rechter-commissaris. Hij heeft kort gezegd verklaard dat hij twee weken voor zijn verhoor (op 30 november 2023) drugs heeft gekocht bij zijn vaste drugsdealer genaamd [naam 1] . Toen [naam 1] , die volgens [aangever] twee verschillende kleuren ogen had en in een Citroën Cactus reed, de drugs kwam bezorgen vroeg hij aan [aangever] of hij makkelijk geld bij wilde verdienen. Hij zou pallets bij [bedrijf] moeten lokaliseren en verplaatsen. [aangever] bedankte hiervoor. Op 21 november 2023 kwamen drie mannen bij hem aan huis, waaronder [naam 1] en een voor [aangever] onbekende Antilliaanse man met een tatoeage van een tribal op zijn hand. Ook nu vroegen ze of [aangever] bij wilde verdienen en ook nu weigerde hij. Hierbij zijn ook bedragen genoemd, eerst 200.000,-- euro en later 500.000,-- euro. De Antilliaanse man zou het meest dwingend zijn geweest. De dagen hierna werd [aangever] bijna iedere dag bij hem thuis bezocht. Het ging telkens om [naam 1] , al dan niet met andere mannen. De mannen wisten veel van hem en door [naam 1] werd aan [aangever] kort gezegd medegedeeld dat hij geen andere keuze had dan om mee te werken, omdat men hem op de klus had gezet. Op 29 november 2023 was ook de Antilliaan er weer bij. Toen werd tegen [aangever] gezegd dat het spoedig moest gebeuren omdat ze door Mexicanen bedreigd werden. Mocht het transport mislukken dan zou [aangever] daar verantwoordelijk voor zijn. Op enig moment heeft [aangever] van [naam 1] een telefoon en een tracker gekregen. In deze telefoon stond één contact met de naam ‘ [naam 2] ’. Deze [naam 2] heeft [aangever] via WhatsApp berichten gestuurd over de pallets en gezegd dat hij een foto moest sturen van deze pallets en de tracker erin moest stoppen. [aangever] heeft uiteindelijk de pallets ook gezocht, maar kon deze niet vinden en omdat hij bang werd is hij naar zijn leidinggevende gestapt.
Zijn verklaringen worden op verschillende punten ondersteund door andere zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Verdachte [verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij [naam 1] is. Hij heeft ook verklaard dat hij drugs verkocht aan onder andere [aangever] . Gekeken naar de locatie- en ANPR gegevens van de telefoon van [verdachte] en de Citroën Cactus komen deze voor een groot deel overeen met de momenten waarvan [aangever] heeft verklaard dat hij thuis is bezocht. De verklaring van [verdachte] ter zitting dat hij daar enkel in de buurt kwam om drugs te bezorgen acht de rechtbank - ook bij gebrek aan enige onderbouwing - niet aannemelijk.
Er heeft onderzoek plaatsgevonden aan de telefoon die [aangever] van [naam 1] zou hebben ontvangen. Hierin zijn inderdaad berichten aangetroffen afkomstig van [naam 2] en een persoon met de naam [bijnaam] . Ook komen deze berichten qua inhoud overeen met hetgeen [aangever] daarover heeft verklaard. Zo heeft hij foto’s ontvangen van barcodes en werd er druk op hem gezet om de pallets te lokaliseren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaring van [aangever] als betrouwbaar kan worden aangemerkt. Zijn verklaring wordt ondersteund door verschillende bewijsmiddelen en hij heeft in de kern steeds consistent verklaard, waarbij hij ook voor zichzelf belastende uitlatingen heeft gedaan. De rechtbank neemt zijn verklaring dan ook als uitgangspunt.
Rol verdachte
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte meerdere keren aan de deur is geweest bij [aangever] . Zoals gezegd neemt de rechtbank de verklaring van [aangever] als uitgangspunt. Zij ziet dan ook geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [aangever] dat het [naam 1] , verdachte dus, is geweest die de telefoon en de tracker aan [aangever] heeft gegeven. De politie heeft onderzoek gedaan naar de telefoon die [aangever] van verdachte heeft gekregen. Uit dit onderzoek bleek dat een persoon onder de alias ‘ [naam 2] ’ met gebruik van WhatsApp [aangever] onder druk zette om twee pallets bij [bedrijf] te verplaatsen. [aangever] heeft van [naam 2] twee barcodes van deze pallets ontvangen. Deze pallets, zo bleek uit onderzoek, maakten deel uit van een op 14 november 2023 bij [bedrijf] aangetroffen partij van 6 pallets met bananen met daarop in totaal 3.279 kilogram cocaïne. Op de twee pallets die [aangever] moest verplaatsen is ruim 699 kilogram cocaïne aangetroffen.
Verdachte heeft ter zitting ontkend dat hij degene is geweest die de berichten onder de naam [naam 2] heeft verstuurd. De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte (al) deze berichten heeft verstuurd. Uit de bewijsmiddelen volgt echter wel dat verdachte in ieder geval een duidelijke link had met [naam 2] . Op 30 november 2023, de dag dat [aangever] naar de politie is gestapt, is er een spoedtap afgesloten op het telefoonnummer dat kennelijk, zo werd uit het appverkeer afgeleid, in gebruik was bij [naam 2] . Gedurende deze dag werden er diverse sms-berichten gestuurd ten behoeve van de locatiebepaling van dit telefoonnummer. Deze gegevens zijn naast de bevindingen van het observatieteam gelegd dat die dag de Citroën Cactus met daarin verdachte volgde. De locatiegegevens kwamen overeen met de reisbewegingen die verdachte die dag in zijn Citroën Cactus heeft gemaakt. Daarbij komt dat het telefoonnummer van [naam 2] veelvuldig de zendmast op de [straat] aanstraalde, gelijktijdig met de telefoonnummers van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit ontegenzeggelijk dat verdachte op verschillende moment de telefoon van [naam 2] bij zich had of op zijn minst in gezelschap verkeerde van [naam 2] .
Medeplegen
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verdachte een strafbare bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde feiten in die zin dat er sprake is van medeplegen. Hiervoor is niet alleen vereist dat verdachte wetenschap had van hetgeen zich afspeelde, maar ook dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en een of meer andere personen, waarbij verdachte zelf een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd. De rechtbank overweegt in dat kader als volgt.
De rechtbank stelt vast dat [aangever] is benaderd met het doel om daadwerkelijk cocaïne in te voeren (verlengde invoer). Dit volgt uit de berichten, de verstuurde barcodes en het feitelijk aantreffen van cocaïne in de pallets die [aangever] moest lokaliseren en verplaatsen. Verdachte is de eerste geweest die aan [aangever] heeft gevraagd of hij bij wilde verdienen. Nadat [aangever] had geweigerd mee te werken, is verdachte meerdere keren bij hem aan de deur geweest en heeft hij hem een telefoon en een tracker gegeven. Hierbij heeft verdachte aan [aangever] aangegeven dat hij berichten moest beantwoorden, de pallets moest vinden, hiervan een foto moest sturen en de tracker in een doos van die pallets moest doen. Hieruit, in combinatie met de verklaring van [aangever] over wat verdachte nog meer tegen hem heeft gezegd bij de huisbezoeken, volgt dat verdachte wist waarvoor [aangever] moest worden ingezet. Dit volgt ook uit het feit dat hij in ieder geval in de aanwezigheid is geweest van [naam 2] . Verdachte fungeerde in essentie als de contactpersoon tussen de organisatie of persoon die op zoek was naar de pallets met cocaïne en [aangever] . De rechtbank is van oordeel dat er gelet op voornoemde omstandigheden sprake is van medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne.
Feit 2
Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank onder feit 1 heeft overwogen, is zij van oordeel dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot uitlokking van de invoer van cocaïne. [aangever] is zoals overwogen veelvuldig door verdachte en anderen bezocht en onder druk gezet om de pallets waarin cocaïne is aangetroffen op te zoeken en te verplaatsen. Hiermee zou [aangever] zich schuldig hebben gemaakt aan de verlengde invoer van cocaïne. Uit het dossier volgt dat de poging tot uitlokking niet is geslaagd, omdat [aangever] de pallets niet kon vinden. Bij de uitlokking heeft verdachte gebruik gemaakt van de in de tenlastelegging genoemde uitlokkingsmiddelen. Ook bij dit feit was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank acht het onder feit 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Er is wel sprake van een dusdanig samenhangend feitencomplex dat er sprake is van eendaadse samenloop van het bewezenverklaarde onder feit 1 en feit 2.
Feit 3
De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat verdachte tenminste een connectie met [naam 2] had en dat hij wist waarvoor de door hem aan [aangever] gegeven telefoon zou worden gebruikt. De rechtbank is echter van oordeel dat in het dossier onvoldoende aanknopingspunten zitten dat verdachte daadwerkelijk degene is geweest die de berichten naar [aangever] heeft gestuurd. Deze berichten, met een bedreigende strekking, kunnen naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aan verdachte worden toegerekend. Hoewel verdachte de telefoon aan [aangever] heeft gegeven, is ook niet gebleken dat hij wist van de (bedreigende) inhoud van de berichten die naar [aangever] zijn verstuurd. De rechtbank stelt wel vast dat verdachte meerdere keren aan de deur is geweest bij [aangever] . Onder de gegeven omstandigheden kan dit op zichzelf als behoorlijk dreigend en intimiderend worden aangemerkt. Deze huisbezoeken alleen zijn echter onvoldoende om vast te kunnen stellen dat er ook sprake is van bedreiging met zware mishandeling of de dood zoals tenlastegelegd.
Gelet op het hiervoor genoemde is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte wetenschap had van de exacte inhoud van de berichten. Dat verdachte bij [aangever] aan de deur is geweest, is onvoldoende voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde bedreiging. De rechtbank spreekt verdachte hiervan vrij.
Feit 4Verdachte heeft bekend dat de aangetroffen cocaïne van hem was. Het is ook als zodanig getest. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van de tenlastegelegde hoeveelheid cocaïne.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 november 2023 tot en met 30 november 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen
plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het
plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of
zijn mededader(s), wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- [aangever] in het huis van die [aangever] te verzoeken mee te werken
om pallets te lokaliseren en te verplaatsen naar een dok,
- dagelijks aan de deur van het huis van die [aangever] te komen,
- die [aangever] onder druk te zetten,
- die [aangever] een telefoon en een tracker te gegeven,
- die [aangever] onderdeel te maken van een groepschat,
- die [aangever] barcodes en locaties van de pallets te verstrekken en
- die [aangever] de opdracht te gegeven pallets te lokaliseren en de tracker in een pallet te stoppen;
2
in de periode van 1 november 2023 tot en met 30 november 2023 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
heeft gepoogd om een ander, te weten [aangever] ,
door een der in artikel 47, eerste lid onder 2e van het Wetboek van
Strafrecht, vermelde middelen, te weten door giften, beloften, geweld,
bedreiging, misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen
of inlichten, te bewegen om een misdrijf te begaan, te weten het opzettelijk binnen
het grondgebied van Nederland te brengen van cocaïne, een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- die [aangever] in het huis van die [aangever] heeft verzocht mee te
werken om pallets te lokaliseren en te verplaatsen naar een dok,
- dagelijks aan de deur van het huis van die [aangever] is gekomen,
- die [aangever] 200.000 euro heeft geboden om mee te werken,
- die [aangever] onder druk heeft gezet,
- die [aangever] een telefoon en een tracker heeft gegeven,
- die [aangever] onderdeel heeft gemaakt van een groepschat,
- die [aangever] barcodes en locaties van de pallets heeft verstrekt en/of
- die [aangever] de opdracht heeft gegeven pallets te lokaliseren en de
tracker in een pallet te stoppen;
4
op 30 november 2023 te [plaats]
opzettelijk aanwezig heeft gehad 12,7 gram cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 60 maanden, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, het medeplegen van een poging tot uitlokking van de invoer van cocaïne en het aanwezig hebben van cocaïne. Dit zijn zeer ernstige feiten. Door de invoer van harddrugs wordt de (internationale) handel in verdovende middelen in stand gehouden en kunnen de invoerders van die verdovende middelen mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Daarbij is van belang dat cocaïne een stof is die verslavend werkt en schadelijk is voor de gezondheid. Daarnaast gaat er van de (georganiseerde) drugshandel in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit. Boven- en onderwereld raken steeds meer met elkaar vermengd, onder meer door het investeren van grote sommen crimineel geld in legale activiteiten.
Deze zaak is vooral ook een sprekend voorbeeld van de manier waarop ook medewerkers van bonafide bedrijven worden omgekocht, onder druk gezet en ingezet voor de handel in drugs. Verdachte is samen met zijn mededaders zelfs naar de woning van [aangever] gegaan om hem maar te bewegen mee te werken aan het achterhalen van de kostbare lading cocaïne. Daarbij werd ook geen genoegen genomen met een afwijzende reactie. Zo kreeg [aangever] te horen dat hij verantwoordelijk zou zijn indien de lading verloren zou gaan. Het behoeft geen uitleg dat, mede gelet op de berichtgeving de afgelopen jaren omtrent de georganiseerde drugscriminaliteit en het geweld dat hiermee gepaard gaat, dit tot zeer angstige momenten moet hebben geleid bij [aangever] . Het is ook bovengenoemde werkwijze die angst inboezemt bij en een ontwrichtende werking heeft op de samenleving. Voor bedrijven als [bedrijf] is het zelfs nodig om hun medewerkers die voor dit soort criminaliteit interessante informatie hebben te wapenen met weerbaarheidscursussen.
Verdachte lijkt zich om dit alles geen seconde te hebben bekommerd, maar enkel te hebben gehandeld uit winstbejag. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Voorgaande is ook de reden dat er op feiten zoals gepleegd door verdachte, zware straffen zijn gesteld. De rechtbank is gelet op de ernst van het feit en het gewicht van de rol van verdachte dan ook van oordeel dat niet met een andere straf dan een lange, onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek, passend en geboden.
De tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire Beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 46a, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 3 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
De eendaadse samenloop van:
feit 1:het medeplegen van om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te
plegen, meermalen gepleegd; en
feit 2:het medeplegen van een poging tot uitlokking tot het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en voorts
feit 4:het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vier jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten;
* 2870,-- euro (ZBNBB23014_795899).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. Goossens, voorzitter, mr. L.W. Louwerse en mr. M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Heitzman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 augustus 2024.
Mr. Collombon en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 30
november 2023 te Vlissingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen
van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen
plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het
plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of
zijn mededader(s), wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- [aangever] in het huis van die [aangever] te verzoeken mee te werken
om pallets te lokaliseren en te verplaatsen naar een dok,
- dagelijks aan de deur van het huis van die [aangever] te komen,
- die [aangever] onder druk te zetten,
- die [aangever] een telefoon en een tracker te gegeven,
- die [aangever] onderdeel te maken van een groepschat,
- die [aangever] barcodes en locaties van de pallets te verstrekken en/of
- die [aangever] de opdracht te gegeven pallets te lokaliseren en de tracker in een pallet te stoppen;
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art
10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 30
november 2023 te Yerseke en/of Vlissingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
heeft gepoogd om een ander, te weten [aangever] ,
door een der in artikel 47, eerste lid onder 2e van het Wetboek van
Strafrecht, vermelde middelen, te weten door giften, beloften, geweld,
bedreiging, misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen
of inlichten,
te bewegen om een misdrijf te begaan, te weten het opzettelijk binnen
het grondgebied van Nederland te brengen van cocaïne, een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- die [aangever] in het huis van die [aangever] heeft verzocht mee te
werken om pallets te lokaliseren en te verplaatsen naar een dok,
- dagelijks aan de deur van het huis van die [aangever] is gekomen,
- die [aangever] 200.000 euro, althans een groot geldbedrag heeft
geboden om mee te werken,
- die [aangever] onder druk heeft gezet,
- die [aangever] een telefoon en een tracker heeft gegeven,
- die [aangever] onderdeel heeft gemaakt van een groepschat,
- die [aangever] barcodes en locaties van de pallets heeft verstrekt en/of
- die [aangever] de opdracht heeft gegeven pallets te lokaliseren en de
tracker in een pallet te stoppen;
(art 2 jo 10 OW jo 46A SR)
( art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 30
november 2023 te Yerseke en/of Vlissingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een ander, te weten [aangever] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met
geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te
dulden, te weten het lokaliseren van een of meer pallets en het daarop
bevestigen van een of meer trackers,
door
- [aangever] in het huis van die [aangever] te verzoeken mee te werken
om pallets te lokaliseren en te verplaatsen naar een dok,
- dagelijks aan de deur van het huis van die [aangever] te komen,
- die [aangever] onder druk te zetten,
- die [aangever] een telefoon en een tracker te gegeven,
- die [aangever] onderdeel te maken van een groepschat,
- die [aangever] barcodes en locaties van de pallets te verstrekken,
- die [aangever] dreigende en/of dwingende berichten te sturen: "Is heel
belangrijk dat je dat doet Andres hebben we groot probleem maat" en/of
"die pallets gaan er vandaag uit naar bedrijf als dat gebeurt heb jij kk
grote ellende" en/of "Jij weet waar ze staan jij durft ze niet te pakken
omdat jij bang bent. Maar je kan beter eerder bang zijn van ons dan
voorje kk chef of wie dan ook. Die kk pallets moeten er nu gelijk uit."
en/of "Vraag maar aan een goede collega jou te helpen vinden en dat hij
zijn bek dicht moet houden en als iemand zijn bek open trekt gaat
diegene eraan" en/of
- die [aangever] de opdracht te gegeven pallets te lokaliseren en de
tracker in een pallet te stoppen;
( art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 30
november 2023 te Yerseke en/of Vlissingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, [aangever] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door meermalen dreigend aan de deur van die [aangever] te komen en/of
dreigende berichten te sturen aan die [aangever] : "Is heel belangrijk dat
je dat doet Andres hebben we groot probleem maat" en/of "die pallets
gaan er vandaag uit naar bedrijf als dat gebeurt heb jij kk grote ellende"
en/of "Jij weet waar ze staan jij durft ze niet te pakken omdat jij bang
bent. Maar je kan beter eerder bang zijn van ons dan voorje kk chef of
wie dan ook. Die kk pallets moeten er nu gelijk uit." en/of "Vraag maar
aan een goede collega jou te helpen vinden en dat hij zijn bek dicht moet
houden en als iemand zijn bek open trekt gaat diegene eraan", althans
berichten van soortgelijke dreigende aard en strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 30 november 2023 te [plaats]
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 12,7 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )