ECLI:NL:RBZWB:2024:5612

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
BRE 23/3349 WIA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering en de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV op 8 augustus 2022 was geweigerd. Na een aantal bestreden besluiten, waaronder een toekenning van de uitkering per 22 maart 2022 op 6 december 2023, bleef de mate van arbeidsongeschiktheid ter discussie staan. De rechtbank oordeelt dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid op 36,27% heeft vastgesteld, wat door de rechtbank wordt gevolgd. Eiseres had aangevoerd dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen, maar de rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank verklaart het beroep tegen de bestreden besluiten 1 en 2 niet-ontvankelijk en het beroep tegen bestreden besluit 3 ongegrond. Eiseres krijgt recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3349 WIA

uitspraak van 16 augustus 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. E. Türk,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 8 augustus 2022 (primair besluit)
geweigerd per 22 maart 2022 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Met het bestreden besluit 1 van 19 mei 2023 (bestreden besluit 1) is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2
Met het besluit van 6 december 2023 (bestreden besluit 2) is alsnog per 22 maart 2022 een WIA-uitkering aan eiseres toegekend.
1.3
Met het besluit van 13 maart 2024 (bestreden besluit 3) is de mate van arbeidsongeschiktheid per 22 maart 2022 gewijzigd vastgesteld.
1.4
Het beroep van eiseres heeft op grond van artikel 6:19, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht van rechtswege betrekking op de bestreden besluiten 2 en 3.
.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Partijen hebben telefonisch toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder dat een zitting heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft op 13 augustus 2024 het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. Met bestreden besluit 2 is het bestreden besluit 1 komen te vervallen. Met het bestreden besluit 3 is het bestreden besluit 2 komen te vervallen. Eiseres heeft daarom geen belang meer bij een oordeel over deze besluiten. Het beroep, voor zover gericht tegen bestreden besluiten 1 en 2, zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard
3. Aan bestreden besluit 3 heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres voor 36,27% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 22 maart 2022 heeft vastgesteld op 36,27%. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerker. Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege psychische klachten.
Eiseres heeft een aanvraag gedaan voor een WIA-uitkering. Met het besluit van 8 augustus 2022 heeft het UWV geweigerd om per 22 maart 2022 een WIA- uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Uiteindelijk is alsnog een WIA-uitkering toegekend aan eiseres.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit 3, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat er bij eiseres sprake is van depressieve klachten en een angststoornis. Hierdoor heeft eiseres beperkingen in het sociaal en persoonlijk functioneren. De verzekeringsarts heeft aanleiding gezien ook een urenbeperking aan te nemen vanwege de moeheid door de depressie.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 30 juni 2022.
4.2
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat de aangenomen beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren passend zijn. Er is rekening gehouden met het feit dat eiseres minder stressbestendig is. Naast medicatie en een keer per maand een gesprek bij de psychiatrisch verpleegkundig specialist heeft eiseres geen intensieve therapie. De verzekeringsarts b&b ziet geen aanleiding om eiseres te beperken ten aanzien van de concentratie. Tijdens de hoorzitting en ook tijdens het spreekuur bij de primaire arts is gebleken dat eiseres de aandacht bij het gesprek kan houden en niet afdwaalt. De verzekeringsarts b&b is van mening dat geen aanleiding bestaat om fysieke beperkingen aan te nemen. Voor de fysieke klachten is geen onderliggend medisch substraat. De oorzaak van de klachten is gelegen in stress en in de FML is al rekening gehouden met het feit dat eiseres verminderd stressbestendig is. Voor de geclaimde moeheid worden geen aanvullende beperkingen aangenomen omdat er al een urenbeperking is aangenomen. De verzekeringsarts b&b merkt op dat de klachten van eiseres invoelbaar zijn, maar dat het bij het vaststellen van de beperkingen gaat om wat medisch objectief vast te stellen is. De verzekeringsarts b&b is van mening dat juist het oppakken van de normale arbeidsrol van groot belang is.
4.3
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat er te weinig beperkingen zijn aangenomen. Met name ten aanzien van het verdelen van aandacht en het sociaal functioneren moet zij (meer) beperkt worden. Ter onderbouwing van haar standpunt dat er ook fysieke beperkingen moeten worden aangenomen heeft eiseres medische informatie overgelegd. Op 26 september 2023 heeft eiseres aanvullende gronden ingediend. Zij stelt zich op het standpunt dat de lichamelijke klachten geobjectiveerd zijn door de fysiotherapeut. Daarom moeten er beperkingen worden aangenomen op dynamische handelingen en statische houdingen. Ook de hoofdpijnklachten moeten tot het aannemen van beperkingen leiden. Verder is er sprake van knieklachten, klachten aan haar polsen en benen (spataderen). Ook is er sprake van eczeem waardoor zij beperkt moet worden, bijvoorbeeld bij huidcontact. Dat er sprake is van het drye eye syndroom is niet meegewogen door de verzekeringsarts b&b. Verder merkt eiseres nog op dat zij vanwege haar hoge bloeddruk en de stressgevoeligheid aanvullend beperkt moet worden. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie overgelegd.
4.4
Naar aanleiding van de in beroep overgelegde medische informatie heeft de verzekeringsarts b&b op 20 november 2023 aanvullend gerapporteerd. De verzekeringsarts b&b is van mening dat de overgelegde medische informatie geen aanleiding geeft om tot een ander oordeel over de belastbaarheid te komen. Tijdens het spreekuur is niet gebleken van concentratie of aandachtsproblemen. Behalve de pijnklachten is er geen onderliggende medische afwijking die de rug- of nekklachten kunnen verklaren. De spataderen, de polsklachten, de allergie, lactose-intolerantie en eczeem geven een aanleiding tot het aannemen van extra beperkingen. Met de stressgevoeligheid is al rekening gehouden in de FML. Door het aannemen van een urenbeperking is er voldoende recuperatiemogelijkheid. De knieklachten zijn van na de datum in geding, zodat daar geen rekening mee gehouden kan worden.
4.5
Eiseres heeft op de rapportage van 20 november 2023 gereageerd en informatie van de huisarts gedateerd 16 januari 2024 overgelegd. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij is aangewezen op een schone stofarme werkomgeving vanwege haar allergie. Vanwege de eczeemklachten is zij beperkt op het gebied van huidcontact en het dragen van beschermende middelen en voor stof. Vanwege het dry eye syndrome moet een beperking aangenomen worden voor het weken in een omgeving met droge lucht.
4.6
Gelet op de aanvullende beroepsgronden en de informatie van de huisarts heeft de verzekeringsarts b&b aanleiding gezien om aanvullend een beperking op te nemen vanwege de allergie voor huisstofmijt. Voor een aanvullende beperking voor de eczeem, het dry eye syndrome en de lactose-intolerantie bestaat geen aanleiding volgens de verzekeringsarts b&b. De gewijzigde belastbaarheid is neergelegd in de FML van 26 februari 2024.
4.7
Eiseres blijft van mening dat er meer beperkingen aangenomen moeten worden. Door koude en droge lucht, airco, stress en emotionele spanningen kunnen de klachten van eczeem verergeren. De beperking die de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen vanwege de huisstofmijt is onvoldoende. De allergie en haar klachten daarvan zijn onderschat en te licht beoordeeld. Overal waar stof voorkomt, is er sprake van huisstofmijt en de uitwerpselen daarvan. Verder is eiseres van mening dat haar klachten ten gevolge van het dry eye syndrome tot aanvullende beperkingen moeten leiden op het aspect omgevings-factoren. Eiseres heeft nog medische informatie van de dermatoloog en een deel van het huisartsenjournaal overgelegd. Ook heeft zij informatie van internet over seborroïsch eczeem overgelegd. Eiseres heeft per functie aangegeven waarom deze niet geschikt is voor haar.
4.8
De verzekeringsarts b&b heeft in reactie op de aanvullende opmerkingen van eiseres gesteld dat de medische informatie niet ziet op de datum in geding. De aanvullende gronden van eiseres maken niet dat de belastbaarheid moet worden aangepast.
4.9
Eiseres heeft nog gereageerd op de rapportage van de verzekeringsarts b&b. Zij blijft bij haar standpunt dat er meer beperkingen aangenomen moeten worden. Dat de informatie niet specifiek ziet op de datum in geding betekent niet dat geen beperkingen aangenomen moeten worden.
Overwegingen rechtbank
5. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek uiteindelijk op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder de eczeemklachten, allergieklachten, lactose-intolerantie en de klachten van droge ogen. Ook waren de verzekeringsartsen bekend met haar psychische en de overige lichamelijke klachten.
5.1
De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts b&b volgen dat geen aanleiding bestaat om meer lichamelijke beperkingen aan te nemen. Bij het onderzoek door de verzekeringsarts b&b op 2 mei 2023 zijn, behoudens enige pijnaangifte, geen evidente bewegingsbeperkingen gevonden. De stelling van de verzekeringsarts b&b dat er geen medische oorzaak is gevonden voor de klachten en dat deze stress-gerelateerd zijn, wordt ondersteund door de beschikbare medische gegevens. In de FML is al rekening gehouden met de beperkte stressbestendigheid van eiseres. De rechtbank kan het UWV dan ook volgen in de stelling dat geen aanvullende beperkingen aangenomen hoeven te worden. Met betrekking tot de polsklachten en de knieklachten heeft de verzekeringsarts b&b terecht opgemerkt dat uit de beschikbare informatie niet blijkt dat er op de datum in geding sprake was van klachten aan de polsen en de knie. Nu ook tijdens het lichamelijk onderzoek geen afwijkende bevindingen naar voren zijn gekomen, ziet de rechtbank geen aanleiding te oordelen dat ten onrechte geen rekening is gehouden met deze klachten. Eiseres draagt elastische kousen voor haar spataderen en heeft daar, zoals terecht opgemerkt door de verzekeringsarts b&b, eerder ook mee kunnen werken zodat hiervoor geen aanvullende beperkingen gesteld hoeven te worden.
5.2
De stelling van eiseres dat zij meer beperkt moet worden vanwege haar eczeem, allergie, lactose-intolerantie en droge ogen volgt de rechtbank niet. Niet gebleken is dat eiseres ten tijde in geding last had van eczeem. Verder is er ook niet gesteld of gebleken dat er sprake is van contacteczeem, zodat eiseres niet beperkt hoeft te worden in het dragen van beschermende middelen en/of het gebruik van (chemische) producten. Dat uit algemene informatie van internet blijkt dat eczeem kan verergeren door stress en emotionele spanningen betekent niet dat dit ook bij eiseres het geval is. Overigens wordt eiseres al beperkt voor stresserende werkzaamheden zodat, zo er al een beperkingen aangenomen zou moeten worden, hiermee voldoende rekening is gehouden in de FML.
5.3
Voor wat betreft de allergie voor huisstofmijt heeft de verzekeringsarts b&b voldoende toegelicht dat geen aanvullende beperking aangenomen hoeft te worden. Partijen zijn het erover eens dat huisstofmijt veroorzaakt wordt door de uitwerpselen van de huisstofmijt. Een allergie hiervoor betekent echter niet dat ook een beperking voor stof moet worden aangenomen. In de basisinformatie CBBS is opgenomen wanneer een beperking op dit punt aan de orde is. Bij het interpretatiekader staat:
Bij stof, rook, gassen en dampen spreken we over in de lucht zwevende deeltjes met een grootte van < 10p, die gevaarlijk zijn voor mensen met een luchtwegaandoening en/of hart- en vaatziekten. Met dit beoordelingspunt worden bijzondere arbeidsomstandigheden beoordeeld, zowel binnen als buiten, die zich doorgaans niet voordoen in het dagelijks leven buiten arbeid.
Stof ontstaat meestal bij mechanische bewerking van vaste stoffen.
Gelet op dit interpretatiekader heeft het UWV terecht geen beperking opgenomen voor stof. Nog los van het gegeven dat de uitwerpselen van de huisstofmijt niet vallen onder de definitie van stof, is er ook geen sprake van een bijzondere omstandigheid in arbeid, die zich doorgaans in het dagelijks leven buiten arbeid niet voordoet. Ook om die reden bestaat geen aanleiding om aanvullende beperkingen aan te nemen.
5.4
Ook voor wat betreft het drye eye syndroom is voldoende onderbouwd dat dit niet tot aanvullende beperkingen hoeft te leiden. Onweersproken is gebleven dat eiseres een oogcrème en/of oogdruppels gebruikt die ervoor zorgt dat haar ogen vochtig blijven. De rechtbank volgt eiseres dan ook niet in haar stelling dat zij meer beperkt moet worden voor omgevingsfactoren. Overigens wordt in de medische informatie na 1 oktober 2019 geen melding meer gemaakt van het dry eye syndroom. De verzekeringsarts b&b heeft nog opgemerkt dat deze klachten meestal 1 jaar na de laserbehandeling verdwijnen. Nu na 1 oktober 2019 geen melding meer wordt gemaakt van deze klachten, is onvoldoende gebleken dat deze klachten daadwerkelijk op de datum in geding aanwezig waren.
5.5
Niet kan worden ingezien waarom de lactose-intolerantie tot het aannemen van extra beperkingen zou moeten leiden. Eiseres heeft dit verder ook niet onderbouwd. Zoals algemeen bekend, ontstaan pas klachten als eiseres lactose-producten eet. Zoals de verzekeringsarts b&b terecht heeft opgemerkt, kan met een aangepast dieet voorkomen worden dat er klachten ontstaan. Er bestaat dan geen aanleiding om beperkingen voor arbeid aan te nemen.
5.6
Met betrekking tot de psychische klachten merkt de rechtbank nog op dat eiseres al fors beperkt is in de rubrieken 1 en 2. Uit de beschikbare medische informatie blijkt niet dat zij meer beperkt moet worden.
5.7
Uit alles wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat in de FML van 26 april 2024 de beperkingen van eiseres niet zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML van 26 februari 2024.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
6. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de gewijzigde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker confectie/kleermaken (Sbc-code 272042), productiemedewerker machinaal inpakken (Sbc-code 111175) en medewerker tuinbouw (Sbc-code 111010)
6.1
Eiseres heeft aangevoerd dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht. Hiertoe heeft eiseres aangevoerd dat de functie productiemedewerker confectie/kleermaker niet geschikt is vanwege het voorkomen van stof. Zoals onder punt.5.3 al is overwogen bestaat er geen aanleiding om eiseres te beperken voor de aanwezigheid van stof. Verder is nog van belang dat het in deze functies om rondvliegende stofdeeltjes gaat waarin, zoals de arbeidsdeskundige b&b terecht opmerkt, geen huisstofmijt voorkomt.
6.2
De functie productiemedewerker machinaal inpakken vindt eiseres niet geschikt omdat er sprake is van huidcontact met bepaalde cosmetica en schoonmaakmiddelen. Ter preventie van haar eczeem en de huisstofmijtallergie moet deze functie daarom verworpen worden volgens eiseres. De rechtbank volgt dit niet. Eiseres is niet beperkt voor huidcontact, zodat er ook geen sprake is van overschrijding van de belastbaarheid. In de functiebeschrijving staat bij aspect 3.5 dat er sprake is van stof van karton. Eiseres wordt niet gevolgd in haar stelling dat er dus sprake is van een stoffige ruimte die haar allergieklachten kunnen verergeren. De toelichting van de arbeidsdeskundige b&b waarom deze functie geschikt is, is daarom voldoende.
6.3
De functie medewerker tuinbouw vindt eiseres niet geschikt vanwege het hoog handelingstempo, afleiding door anderen, stof, het dry eye syndroom en het eczeem. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b voldoende heeft verantwoord dat, omdat het hier om eenvoudige laaggeschoolde en routinematige functie gaat, er geen sprake is van een overschrijding van de belastbaarheid voor wat betreft afleiding van anderen. In de FML is immers expliciet opgenomen dat eiseres niet snel wordt afgeleid als het gaat om eenvoudige en/of routinematige taken. Voor wat betreft de door eiseres geclaimde overschrijding op het aspect handelingstempo merkt de rechtbank op dat aspect 1.8.5 (hoog handelingstempo) niet voorkomt in deze functie, zodat er ook geen sprake kan zijn van een overschrijding.
In de functie komt stof voor in de vorm van: ‘sporen’ champignons, compostgeur. Dit is geen stof waarvoor eiseres beperkt wordt geacht. Haar stelling dat het dry eye syndroom en het eczeem ertoe moeten leiden dat de functie niet geschikt is, berust op haar stelling dat de belastbaarheid niet juist is vastgesteld. Zoals onder punt 5.7 al overwogen wordt deze stelling niet gevolgd.
6.4
Uit het voorgaande volgt dat de eerder genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
7. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 36,27%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid. Bestreden besluit 3 kan daarom de rechterlijke toets doorstaan.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep voor zover gericht tegen de bestreden besluiten 1 en 2 zal niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Het beroep voor zover gericht tegen bestreden besluit 3 zal ongegrond worden verklaard. Dat betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 22 maart 2022 heeft vastgesteld op 36,27%.
Omdat het UWV pas met bestreden besluit 3 de mate van arbeidsongeschiktheid juist heeft vastgesteld, moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten.
De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. Hiervoor krijgt zij 1 punt. Voor de reacties van eiseres op bestreden besluit 2 en bestreden besluit 3 krijgt eiseres in totaal 1 punt. Per punt wordt een bedrag van € 875,00 toegekend.
Ook de kosten die eiseres heeft gemaakt voor het verkrijgen van medische informatie komen voor vergoeding in aanmerking. Eiseres heeft een factuur van 8 augustus 2023 van € 101,52 overgelegd en een factuur van 17 januari 2024 van € 67,68. In totaal Deze kosten worden gesteld op 169,20. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.919,20.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen bestreden besluiten 1 en 2, niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen bestreden besluit 3, ongegrond;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,00 aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.919,20 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees, griffier op 16 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.