4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
4.3.2.1
De rechtmatigheid van de interceptie
Met betrekking tot de beoordeling van rechtmatigheid van de SkyECC-hack heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 13 juni 2023 prejudiciële vragen beantwoord en de beantwoording houdt -kort samengevat- in dat het interstatelijke vertrouwensbeginsel van toepassing is. Dit betekent allereerst dat de beslissingen van de buitenlandse autoriteiten die aan het in het buitenland verrichte onderzoek ten grondslag liggen, in beginsel door de rechter in de Nederlandse strafzaak moeten worden gerespecteerd. Daarom moet ervan worden uitgegaan dat het onderzoek door de buitenlandse autoriteiten rechtmatig – dat wil zeggen: in overeenstemming met het buitenlandse recht – is verricht. Dit is alleen anders als in het buitenland definitief is komen vast te staan dat het daar verrichte onderzoek niet in overeenstemming met de geldende regels is verricht. De feitenrechter hoeft verder alleen aandacht te besteden aan de wijze waarop de resultaten van het in het buitenland verrichte onderzoek zijn verkregen, als die wijze van verkrijging van belang is voor de beoordeling of het gebruik voor het bewijs van die resultaten in overeenstemming is met het recht op een eerlijk proces. Tot slot neemt de rechter in de Nederlandse strafzaak tot uitgangspunt dat het onderzoek in het buitenland op zo'n wijze is verricht dat de resultaten daarvan betrouwbaar zijn. De Nederlandse rechter is alleen verplicht nader in te gaan op de betrouwbaarheid van de resultaten als – al dan niet naar aanleiding van wat de verdediging heeft aangevoerd – concrete aanwijzingen voor het tegendeel bestaan.
In de beantwoording van de vragen gaat de Hoge Raad verder in op de machtigingen die in deze zaken door het Openbaar Ministerie zijn gevraagd aan de rechter-commissaris. De Hoge Raad wijst erop dat door het vragen van die machtigingen, ook in gevallen waarin dat op grond van de wet niet verplicht is, waarborgen worden gecreëerd die van belang zijn voor de manier waarop data worden geselecteerd uit grote gegevensbestanden, voor de mogelijkheden om dat selectieproces te toetsen en voor de bescherming van de privacy van betrokken personen.
Met betrekking tot hetgeen door de verdediging is aangevoerd, komt de rechtbank tot het oordeel dat, voor zover sprake is van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, die inbreuk bij wet is voorzien met inachtneming van de in het EVRM neergelegde waarborgen. De rechtbank oordeelt, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad, dat er geen vormverzuimen of andere onrechtmatigheden zijn gebleken bij het analyseren, verwerken en gebruiken van de SkyECC-data en dat de verkrijging daarvan daarom rechtmatig is.
De rechtbank is van oordeel dat de zaak van genoemd arrest Yalcinkaya vs Turkije, waarin het EHRM tot het oordeel komt dat de Turkse rechtbank onvoldoende heeft gewaarborgd dat de verdediging het kernbewijs kon betwisten, waardoor sprake is van schending van artikel 6 EVRM, op essentiële onderdelen verschilt van de onderhavige zaak en dat uit dat arrest dan ook niet volgt dat in onderhavige zaak sprake is van schending van artikel 6 EVRM.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het verweer van de verdediging met betrekking tot de rechtmatigheid van de interceptie moet worden verworpen en dat de SkyECC onderzoeksresultaten voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
4.3.2.2
Het gebruik van de SkyECC-berichten als bewijs
De rechtbank heeft bij de bestudering van het dossier in het onderzoek Stromboli geconstateerd dat de verdenking jegens verdachte gebaseerd is op SkyECC-berichten waaraan het Sky-ID [account 1] heeft deelgenomen.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er, omdat objectief steunbewijs in de vorm van bijvoorbeeld observaties of aangetroffen verdovende middelen ontbreekt, kritisch naar de inhoud van de SkyECC-berichten moet worden gekeken. Dat geldt te meer nu van een aantal chats de berichten van de gesprekspartners niet zichtbaar zijn geworden en uit het proces-verbaal blijkt dat (slechts) een selectie van de berichten is opgenomen in het dossier.
De rechtbank heeft geconstateerd dat aan de verdediging de dataset ter hand is gesteld waarin alle zichtbaar geworden SkyECC-berichten van [account 1] zijn opgenomen. Door het ter beschikking stellen aan de verdediging van deze dataset, is de verdediging zoveel als mogelijk in de gelegenheid geweest om de SkyECC-berichten van [account 1] in de context te plaatsen en een eventuele samenhang met andere gesprekken vast te stellen. De rechtbank stelt voorts vast dat door de verdediging niet is aangevoerd dat door het onderzoeksteam zou zijn verzuimd om belangrijke of ontlastende gesprekken in het dossier op te nemen.
Met betrekking tot de in het dossier aanwezige berichten is de rechtbank van oordeel dat behoedzaamheid moet worden betracht bij het duiden van de betekenis en strekking van gesprekken met verhullend taalgebruik. De rechtbank is van oordeel dat er in de gesprekken, ook wanneer deze behoedzaamheid wordt betracht, onmiskenbaar over de invoer van cocaïne wordt gesproken. Daarbij overweegt zij dat het geen logische en gebruikelijke conversaties zijn wanneer deze over legale zaken zouden gaan. Verdachte heeft zelf geen nadere uitleg, over hoe de gesprekken geïnterpreteerd moeten worden, gegeven. Verdachte heeft er voor gekozen om hier niets tegenover te stellen. Verdachte heeft zich aanvankelijk op zijn zwijgrecht beroepen en heeft zich tijdens het proces juist aan justitie onttrokken, door niet terug te keren na een schorsing van de voorlopige hechtenis en dus ook niet op de inhoudelijke behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.
Verder is algemeen bekend dat cocaïne wordt verhandeld in blokken met een ingeperst logostempel en dat deze doorgaans één kilo per stuk wegen. Daarnaast komen in de gesprekken getallen terug die naar het oordeel van de rechtbank verwijzen naar geldbedragen en meer in het bijzonder de prijs van een kilo cocaïne. Ook is het een feit van algemene bekendheid dat cocaïne doorgaans uit Zuid-Amerikaanse landen wordt ingevoerd onder andere via zeeschepen en dat deze cocaïne vervolgens in havens zoals de haven van Rotterdam in Nederland uit de container moet worden uitgehaald, waarvoor ook uithalers nodig zijn.
Dat de gesprekken over cocaïne gaan, wordt ondersteund door de foto’s die worden gestuurd. Op deze foto’s zijn namelijk blokken te zien met een ingeperst logostempel. Indien dit wordt bezien in samenhang met de inhoud van de gesprekken, kan worden vastgesteld dat de blokken op de foto’s blokken cocaïne betreffen. Dat er geen cocaïne in beslag is genomen, doet aan het voorgaande niet af.
Daarbij komt dat het algemeen bekend is dat het in de aard van de illegale cocaïnehandel ligt dat hierover niet openlijk wordt gesproken. Dat blijkt ook in onderhavig geval zo te zijn, nu er voor de communicatie over de invoer van cocaïne gebruik is gemaakt van PGP-telefoons. Deze telefoons maken gebruik van speciale encryptie waardoor de berichten niet zomaar door anderen kunnen worden gelezen of worden onderschept. En alsof dat niet genoeg is, is gebleken dat daarbij ook nog gebruik werd gemaakt van niet op een persoon terug te voeren gebruikersnamen en werd er gesproken in versluierd taalgebruik. Nu niet is gebleken dat er ook normale alledaagse gesprekken met deze telefoons werden gevoerd, kan worden geconcludeerd dat het onmiskenbare doel van het communiceren via deze telefoons was om onherkenbaar en onbespied te blijven.
4.3.2.3
De identificatie van verdachte als gebruiker van Sky-ID [account 1]
De verdediging heeft in haar verweer met betrekking tot de identificatie van verdachte als de gebruiker van het Sky-ID [account 1] , de identificerende factoren telkens afzonderlijk besproken en daarbij aangevoerd dat, omdat tegenberichten niet zijn gekraakt, de context en het verband wordt gemist.
Uit de inhoud van door de gebruiker van het Sky-ID [account 1] verstuurde en ontvangen berichten is vast komen te staan dat de gebruiker van dat Sky-ID een man betreft die in Breda woont en dat die de naam Bulent heeft. Voorts voert de gebruiker gesprekken met betrekking tot visite op 6 december in verband met de verjaardag van zijn zoon en het overlijden van zijn vader in december 2020. Deze gebeurtenissen passen bij de persoonlijke situatie van verdachte omdat zijn zoon op [datum 1] 2016 geboren is en zijn vader op [datum 2] 2020 is overleden. Daarnaast voert de gebruiker van het Sky-ID [account 1] gesprekken met betrekking tot een grijze BMW waarin hij zou zitten en die zou staan in de [straat 1] te [plaats] . Uit onderzoek is vast komen te staan dat verdachte is gecontroleerd in een grijze BMW en dat verdachte ook de huurder was van een grijze BMW en dat de [straat 1] gelegen is achter de [straat 2] , de straat waar verdachte woonde. Met betrekking tot het Sky-ID [account 1] is ook vast komen te staan dat deze werd gebruikt in combinatie met een cryptotelefoon met de IMEI-nummers [IMEI-nummer 1] en [IMEI-nummer 2] en dat in de periode van 14 augustus 2019 tot en met 7 maart 2021 die cryptotelefoon in de nachtelijke uren aanstraalde op de zendmast aan de [straat 3] te [plaats] . De [straat 2] te [plaats] valt onder de reikwijdte van de zendmast aan de [straat 3] . De rechtbank is reeds op grond van deze factoren, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat verdachte de gebruiker is geweest van Sky-ID [account 1] . Een bevestiging van deze conclusie is nog een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] . Hij heeft in het kader van het onderzoek Stromboli een gesprek gehad met verdachte en ook meerdere ingesproken berichten afkomstig van Sky-ID [account 1] beluisterd. [verbalisant] is op grond van die vergelijking tot de bevinding gekomen dat de stem van de gebruiker van Sky-ID [account 1] qua intonatie en stemgeluid zeer sterk overeenkomt met de stem van verdachte, waaraan hij nog toevoegt dat verdachte een vrij specifiek en typerend stemgeluid heeft.
Het herhaalde verzoek van de verdediging om met betrekking tot de identificatie van verdachte nog getuigen te horen, te weten de [verbalisant] en de gebruikers van de ID-accounts waarmee Sky-ID [account 1] contact heeft gehad, wijst de rechtbank af. Op de zitting van 28 september 2023 heeft de rechtbank al bepaald dat er, gelet op het aanvullende proces-verbaal van stemherkenning, onvoldoende resterend belang was om de [verbalisant] te horen. Wel heeft de rechtbank daarbij bepaald dat de audio-files met de stem van verdachte aan het dossier moesten worden toegevoegd. Dit heeft er niet toe geleid dat door de verdediging, bijvoorbeeld aan de hand van deze audiofiles, meer of andere argumenten naar voren zijn gebracht op basis waarvan de rechtbank op de eerder door de rechtbank genomen beslissing van 28 september 2023 terug zou moeten komen.
4.3.2.4
Meerdere gebruikers ID-account
De stelling van de verdediging dat er meerdere gebruikers zouden zijn van Sky-ID [account 1] omdat gebruik werd gemaakt van twee IMEI-nummers verwerpt de rechtbank. Dat door Sky-ID [account 1] gebruik werd gemaakt van een cryptotelefoon met twee IMEI-nummers, namelijk [IMEI-nummer 1] en [IMEI-nummer 2] , staat naar het oordeel van de rechtbank niet ter discussie. Dit kan worden verklaard doordat tussentijds is gewisseld van simkaart of dat gebruik werd gemaakt van een cryptotelefoon met dual-sim. Dat er gebruik werd gemaakt van twee IMEI-nummers wil naar het oordeel van de rechtbank niet zeggen dat ook anderen gebruik hebben gemaakt van het ID-account. Verdachte heeft dat in ieder geval zelf niet zo kenbaar gemaakt en dit blijkt ook niet uit de inhoud van chatgesprekken die met het account werden gevoerd en die in de datagesprekken zijn opgenomen. Door de gebruiker van het account werd in ieder geval niet richting een ontvanger van de datagesprekken kenbaar gemaakt dat het chatgesprek met iemand anders werd gevoerd en ook andersom werd niet gevraagd met wie het chatgesprek werd gevoerd. Van twee of meerdere gebruikers van hetzelfde Sky-ID [account 1] is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet gebleken.
4.3.2.5
Medeplegen (verlengde) invoer
Medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waaraan verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd.
Op grond van de met het Sky-ID [account 1] ontvangen en gevoerde chats en ontvangen en verstuurde afbeeldingen is de rechtbank van oordeel dat vast is komen te staan dat verdachte gedurende het gebruik van het Sky-ID heeft deelgenomen aan chats die betrekking hadden op de handel in verdovende middelen. Daarbij werd gesproken over prijzen en betalingen van onder andere een borg, werden foto’s verstuurd van containers, werd de haven van Rotterdam genoemd, werden foto’s verstuurd van rechthoekige blokken met indrukstempels, werd er met meerdere mensen gesproken over het uithalen van 57 stuks, onder andere in de [groeps-chat 1] , en zegt Sky-ID [account 1] dat “ze de job willen doen”. Op 8 maart 2020 werd weer een groeps-chat aangemaakt, te weten [groeps-chat 2] . Deze diende klaarblijkelijk voor het uiteindelijk uithalen van de 57 pakketten uit een container. Later volgt het bericht van Sky-ID [account 1] waarin hij zegt dat “ze de job gedaan hebben”, dat ze het verstopt hebben op het haventerrein en dat het 3 à 4 dagen kost om alles van het haventerrein te krijgen. Ook wordt nog door Sky-ID [account 1] een foto van een blok cocaïne gestuurd met een [stempel] .
De rechtbank leidt uit al deze gesprekken en foto’s af dat verdachte contacten onderhield met onder meer verkopers, leveranciers, uithalers en kopers en daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dan ook dat verdachte de 57 pakketten cocaïne in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft ingevoerd.
Het medeplegen van het onder 1 tenlastegelegde kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Gelet op de hierna opgenomen bewijsmiddelen wordt het verweer dat het bewijs afkomstig is uit slechts één bron, verworpen. De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de chatgesprekken meerdere bewijsmiddelen opleveren, nu het gaat om (meerdere) gesprekken met verschillende gebruikers van Sky-ECC en over verschillende onderwerpen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich in de periode van 7 februari 2020 tot en met 10 maart 2020 heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de invoer van 57 kilogram cocaïne.
4.3.2.6
Voorbereidingshandelingen
Uit chatgesprekken is gebleken dat op 27 november 2020 met drie personen een groeps-chat wordt gemaakt. Het gaat dan naast het aan verdachte toebehorende account Sky-ID [account 1] als deelnemer daaraan, om de deelnemers met Sky-ID’s [account 2] en [account 3] .
In die groeps-chat worden gesprekken gevoerd en foto’s verstuurd. Op de foto’s zijn onder meer details van een container te zien, zoals het [containernummer] en het reisschema met vertrekgegevens vanuit Santa Marta en aankomst gegevens in Antwerpen. Er zijn foto’s van een lijst met containernummers waar vorenbedoeld nummer ook op te zien is en foto’s van bills of loding. Verder zijn er foto’s verstuurd van witte blokken met de mededeling dat de “keuken klaar is” en een foto van een wit blok met stempel. In de gesprekken wordt onder meer gesproken over 20 stuks eruit gehaald, boxen op een goede plek, het in de ogen, spiegel of vloer doen, uithalen, containers, eigen stempel. Er wordt aan verdachte bevestiging gevraagd of het in de ogen gestopt kan worden als het om een [container] die naar Antwerpen gaat, waarvoor toestemming wordt gegeven door verdachte. Verdachte geeft aan dat hij containers kan checken, waarvoor betaald moet worden. [account 3] vraagt aan verdachte of hij mee “er in wil stoppen”. Ze hebben 15 plekken en kunnen alle drie er vijf in stoppen. Deze eerste keer is het 15 stuks van hen en de anderen 25 stuks, samen 40 stuks in de ogen. De aanbetaling is 33.333,-- euro, dat verdachte op 1 december 2020 naar een afgesproken plek in Zwijndrecht brengt. Verdachte geeft op 4 december 2020 aan dat hij zijn mensen heeft gezegd dat het deze week zou komen en €15.000 borg betaald. Verder geeft hij aan dat ze drie kansen hebben, als het er dan niet in zit verliest hij de borg. Op 20 december 2020 wordt er gesproken over het feit dat er geen klus meer wordt gedaan.
De rechtbank merkt ook, net zoals beschreven onder 4.3.2.2 , in dit verband op dat behoedzaamheid moet worden betracht bij het duiden van de betekenis en strekking van dergelijke gesprekken, nu niet zonder meer kan worden aangenomen dat deze gesprekken over strafbare feiten gaan. Desalniettemin is de rechtbank ook ten aanzien van deze gesprekken van oordeel dat er onmiskenbaar over de handel in cocaïne wordt gesproken. Ook hier geldt namelijk dat het geen logische en gebruikelijke conversaties zijn wanneer deze over legale zaken zouden gaan en er is over de inhoud ervan geen uitleg gegeven door verdachte, hetgeen wel op zijn weg had gelegen. Het is algemeen bekend dat de gebruikte bewoordingen, zoals deze in de chats naar voren komen zien op de handel in en invoer van cocaïne; Dat de gesprekken over cocaïne gaan, wordt ondersteund door de verstuurde foto’s, waarop witte blokken (met stempel) te zien zijn. Gelet op de inhoud van de gesprekken, kan worden vastgesteld dat de blokken op de foto’s blokken cocaïne betreffen. Hierbij wordt ook ten aanzien van deze gesprekken in aanmerking genomen dat het in de aard van de illegale cocaïnehandel ligt dat hierover niet in alle openheid wordt gesproken. Dat blijkt ook uit het gebruik van verdachte en zijn contacten van PGP-telefoons met speciale encryptie waardoor berichten niet zomaar kunnen worden gelezen.
Voorts volgt uit de gesprekken dat vanuit Santa Marta in totaal 40 kilo cocaïne zou worden geïmporteerd naar Nederland. Daarbij werd steeds aan Sky-ID [account 1] om bevestiging of toestemming gevraagd en is het ook Sky-ID [account 1] die een aanbetaling heeft betaald van € 33.340,= voor 15 blokken. Hoewel de betaling slechts gold voor 15 blokken, zouden deze blokken wel een onderdeel zijn van het totale beoogde transport van 40 kilogram. Het opzet van verdachte en zijn mededaders was naar het oordeel van de rechtbank dan ook gericht op het importeren van de gehele partij van 40 kilo.
Verder blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de gesprekken dat deze geen oriënterend karakter hadden waarbij enkel sprake was van kennis- en informatie-uitwisseling. Er kan uit de gesprekken duidelijk worden afgeleid dat hetgeen waarover gesproken werd ook daadwerkelijk tot uitvoering werd gebracht waardoor het voorstadium van de strafbare voorbereiding is gepasseerd. Zo werd onder meer gesproken over een verrichte betaling door verdachte en het feit dat hij mensen had geregeld aan wie hij een borg had betaald. Dat het transport van 40 kilo cocaïne uiteindelijk niet plaats heeft kunnen vinden, kwam omdat het in Santa Marta ook na drie pogingen niet was gelukt om de cocaïne aan boord van een schip te brengen.
Het verweer van de verdediging op dit punt wordt dan ook verworpen en de rechtbank is van oordeel dat sprake is van concrete strafbare voorbereidingshandelingen.
Gelet op de hierna opgenomen bewijsmiddelen wordt het verweer dat het bewijs afkomstig is uit slechts één bron, ook ten aanzien van feit 2 verworpen. De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de chatgesprekken meerdere bewijsmiddelen opleveren, nu het gaat om (meerdere) gesprekken met verschillende gebruikers van Sky-ECC en over verschillende onderwerpen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte strafbare voorbereidings- en bevorderingshandelingen heeft medegepleegd ten aanzien van de handel in en het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne.