ECLI:NL:RBZWB:2024:560

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
02-009892-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis in verband met onherroepelijke straf

Op 31 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte, die gedetineerd is in DC Rotterdam. De rechtbank had op 24 januari 2024 de gevangenhouding bevolen, maar op 29 januari 2024 ontving de griffie een verzoekschrift tot schorsing van deze voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft het strafdossier bestudeerd en zowel de officier van justitie als de raadsman gehoord. De verdachte heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord.

De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar de vaste rechtspraak die stelt dat schorsingsverzoeken om een onherroepelijke gevangenisstraf uit te zitten doorgaans worden toegewezen. Dit is in lijn met de Europeesrechtelijke regel dat vrijheidsbeneming op de minst belastende wijze moet worden uitgevoerd. De rechtbank heeft het beleid van het Openbaar Ministerie, dat zich per definitie verzet tegen dergelijke schorsingsverzoeken, als strijdig met het recht bestempeld. Daarom heeft de rechtbank besloten het schorsingsverzoek toe te wijzen.

De rechtbank heeft bepaald dat de schorsing binnen één week na de uitspraak zal ingaan en heeft de voorlopige hechtenis geschorst ten behoeve van de executie van de resterende gevangenisstraf in een andere zaak met parketnummer 02-821183-15. Deze beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 02-009892-24

bevel schorsing voorlopige hechtenis van de raadkamer d.d. 31 januari 2024

(artikel 80 Wetboek van Strafvordering)

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
feitelijk verblijfsadres:
[verblijfsadres] ,
nu gedetineerd in DC Rotterdam.
Raadsman mr. J.H.E.M. Kersemaekers.

Procedure

Op 24 januari 2024 heeft de rechtbank de gevangenhouding bevolen. Op 29 januari 2024 is op griffie van de rechtbank een verzoekschrift ingekomen dat strekt tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie en de raadsman gehoord. Verdachte heeft schriftelijk afstand gedaan

Beoordeling

Het is vaste rechtspraak van de rechtbank om een schorsingsverzoek ten einde een onherroepelijke gevangenisstraf uit te zitten in de regel, toe te wijzen. Kort gezegd is de reden daarvoor de Europeesrechtelijke regel dat een vrijheidsbeneming van een persoon op de voor hem/haar minst belastende wijze ten uitvoer moet worden gelegd. In eerdere beslissingen heeft rechtbank dit uitvoerig gemotiveerd. De rechtbank verwerpt het beleid van het Openbaar Ministerie om zich per definitie te verzetten tegen dergelijke schorsingsverzoeken als in strijd met het recht. Het schorsingsverzoek zal worden toegewezen.
De rechtbank gaat ervan uit dat de schorsing binnen één week na heden zal aanvangen.

Beslissing

De rechtbank:
schorst de voorlopige hechtenis ten behoeve van de executie en voor de duur van:
- De resterende gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 02-821183-15
Dit bevel is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 31 januari 2024 door:
mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter,
mr. E.B. Prenger en mr. D. Fontein, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Verhey griffier.