4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
4.3.2.1
Het verzoek tot bewijsuitsluiting vanwege schending artikel 6 EVRM
Op grond van artikel 6 lid 3 onder d EVRM heeft de verdediging het recht om getuigen te ondervragen. Hierbij dient het te gaan om een effectieve ondervragingsmogelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging op 18 januari 2023 haar onderzoekswensen kenbaar heeft gemaakt bij de rechter-commissaris. Zij deed onder meer het verzoek tot het horen van aangeefster als getuige. De rechter-commissaris heeft dit verzoek toegewezen op 3 maart 2023 en uitvoering hieraan gegeven op 6 juli 2023. Op laatstgenoemde datum heeft het getuigenverhoor plaatsgevonden, waarbij de raadsvrouw van verdachte voorafgaand aan het verhoor en ook tijdens het verhoor in de gelegenheid is gesteld om vragen te formuleren. De rechter-commissaris heeft deze vragen, in ieder geval qua strekking, aan aangeefster gesteld en aangeefster heeft de vragen ook beantwoord. De rechtbank is van oordeel dat de verdediging hiermee een effectieve ondervragingsmogelijkheid heeft gehad. Van schending van artikel 6 EVRM is dan geen sprake, zodat daarin geen redenen gevonden kunnen worden voor bewijsuitsluiting van de verklaringen van aangeefster.
4.3.2.2
Betrouwbaarheid verklaringen
Betrouwbaarheid verklaringen van [slachtoffer]
De rechtbank is anders dan de verdediging van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn en ziet dan ook geen redenen om deze verklaringen uit te sluiten van het bewijs.
De rechtbank stelt allereerst vast dat [slachtoffer] consistent en gedetailleerd heeft verklaard waar en hoe de seksuele handelingen plaatsvonden. De kern van haar verklaringen is steeds hetzelfde. Het begon met het betasten van haar borsten in de woning van verdachte toen zij samen op de bank zaten. Niet lang daarna gingen de seksuele handelingen verder. Zij moest verdachte pijpen en hij zat ook aan haar geslachtsdeel. Toen zij op vakantie waren in Duitsland hadden zij voor het eerst seks met elkaar, waarbij verdachte met zijn penis de vagina van [slachtoffer] binnenging. Na deze vakantie vonden de seksuele handelingen wekelijks plaats waarbij (telkens) sprake was van aftrekken, pijpen, vingeren, beffen en penetratie met de penis van de vagina. Dit gebeurde in de woning van verdachte en op de drie vakanties in Duitsland. [slachtoffer] heeft met name gedetailleerd verklaard over alle eerste keren: de eerste keer dat verdachte aan haar borsten zat, de eerste keer dat zij hem moest pijpen en de eerste keer dat hij met zijn penis haar vagina binnenging. Dat [slachtoffer] zich niet goed kan herinneren hoe het precies ging toen verdachte voor het eerst aan haar geslachtsdeel zat, is niet onbegrijpelijk. Naar het oordeel van de rechtbank duidt dit er juist op dat [slachtoffer] wat haar is overkomen niet groter maakt. Als zij verdachte vals had willen beschuldigen, had het immers voor de hand gelegen dat zij ook hierover gedetailleerd zou hebben verklaard. Bovendien lijkt de politie weinig te hebben doorgevraagd op dit punt.
De rechtbank acht het voorts veelzeggend dat [slachtoffer] zich bij het doen van haar aangifte niet alleen negatief heeft uitgelaten over verdachte. Verdachte zorgde voor haar en ze deden leuke dingen samen. Daarnaast heeft [slachtoffer] verklaard dat zij het zelf ook wel een beetje interessant vond wat er gebeurde. Dit draagt naar het oordeel van de rechtbank bij aan de authenticiteit en geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer] .
De rechtbank stelt verder vast dat het dossier aanknopingspunten bevat dat sprake was van een relatie tussen verdachte en [slachtoffer] die een normale vader-dochterrelatie oversteeg.
Niet alleen zijn op één gegevensdrager meerdere foto’s aangetroffen van verdachte en [slachtoffer] waarop zij zijn te zien in intieme poses, maar ook is door buurtbewoners een melding gedaan bij Veilig Thuis vanwege zorgen over de relatie tussen verdachte en de toen zestienjarige [slachtoffer] . Daarnaast bevat het dossier meerdere Whatsappberichten (pagina 218-227 van het einddossier) waaruit – naar het oordeel van de rechtbank – het beeld naar voren komt dat verdachte verliefde gevoelens had voor [slachtoffer] . Verdachte laat in deze berichten controlerend en jaloers gedrag zien, terwijl [slachtoffer] meerdere keren aangeeft dat ze met rust gelaten wil worden. Op het moment dat [slachtoffer] appt dat zij naar de politie gaat, omdat verdachte dingen met haar heeft gedaan die strafbaar waren toen zij vijftien was, ontkent verdachte dit niet, maar appt hij alleen ‘gun je het me niet dat ik een vriendin heb?’.
Steunbewijs
De rechtbank stelt verder vast dat voor de verklaringen van [slachtoffer] objectief steunbewijs bestaat, te weten het aantreffen van seksueel getint beeldmateriaal van [slachtoffer] op twee gegevensdragers van verdachte. Dit beeldmateriaal bestond uit meerdere naaktfoto’s van [slachtoffer] en een filmopname waarop is te zien dat een vrouwspersoon door een ander persoon wordt gevingerd. De politie heeft geconcludeerd dat aannemelijk is dat dit [slachtoffer] en verdachte zijn. De rechtbank heeft de filmopname in raadkamer bekeken en stelt vast dat de in het dossier gegeven beschrijving van deze opname en de geconstateerde aanwijzingen dat het gaat om verdachte en [slachtoffer] adequaat zijn beschreven. Wanneer dit in combinatie wordt bezien met de GPS-coördinaten van de opname, waaruit blijkt dat de opname is gemaakt in de straat waar verdachte woont, en het feit dat op één gegevensdrager die is aangetroffen in de woning van verdachte ook foto’s van [slachtoffer] en verdachte samen zijn aangetroffen, bestaat er voor de rechtbank geen twijfel dat de personen op de beeldopname inderdaad verdachte en [slachtoffer] zijn.
Daarnaast worden de verklaringen van [slachtoffer] op meerdere onderdelen ondersteund door de onder de bewijsmiddelen aangehaalde verklaring van [getuige] (hierna: [getuige] ), zijnde de ex-partner van verdachte die tot juni 2018 in dezelfde woning als verdachte en [slachtoffer] woonde. [getuige] heeft verklaard dat zij meerdere keren heeft gezien dat verdachte en [slachtoffer] samen op de bank zaten. Zij waren dan alleen met elkaar en hingen tegen elkaar aan onder een dekentje. Ook stuurden [slachtoffer] en verdachte elkaar berichten die [getuige] niet mocht lezen en toen [getuige] en verdachte niet meer samen in een bed sliepen, ging [slachtoffer] met haar deken naar de slaapkamer van verdachte. [getuige] heeft gedetailleerd verklaard over de vakantie in Duitsland waar zij kusgeluiden hoorde toen zij, [slachtoffer] en verdachte samen in de caravan sliepen. Verder hebben zowel [slachtoffer] als [getuige] verklaard dat [getuige] en verdachte ruzie hebben gehad over een foto van [slachtoffer] in ondergoed die [getuige] op de iPad had aangetroffen. Dat er ruzie is geweest over zo’n foto is ook niet ontkend door verdachte. De rechtbank overweegt dat het voorgaande volledig past bij de verklaringen van [slachtoffer] , wat niet kan worden gezegd van de verklaringen van verdachte.
Betrouwbaarheid verklaringen van [getuige]
De rechtbank stelt vast dat ook [getuige] consistent en gedetailleerd heeft verklaard. Gelet hierop en op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [getuige] betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
4.3.2.3
Het nemo-teneturbeginsel
De verdediging meent dat sprake is van schending van het nemo-teneturbeginsel waartoe zij heeft gesteld dat de politie het dossier heeft bekeken met een gekleurde bril waarin het seksuele misbruik reeds was vastgesteld. Nog daargelaten dat de verdediging geen rechtsgevolg heeft verbonden aan dit verweer, is de rechtbank van oordeel dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat de politie heeft geopereerd vanuit een zogenaamde tunnelvisie. De politie heeft verdachte enkel geconfronteerd met meerdere (objectieve) onderzoeksbevindingen waarover hem terecht kritische vragen zijn gesteld, gezien de aangifte die er tegen hem lag. Van suggestieve vragen of eenzijdige interpretaties was naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
4.3.2.4
De ten laste gelegde feiten
feit 1
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte in de ten laste gelegde pleegperiode in zijn woning en op vakanties in Duitsland wekelijks seksuele handelingen heeft verricht met de toen vijftienjarige [slachtoffer] , waarbij sprake was van het seksueel binnendringen van haar lichaam zoals onder feit 1 ten laste is gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat deze seksuele handelingen in strijd zijn met de sociaal- ethische norm en dus ontuchtig zijn in de zin van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank komt hiermee tot een bewezenverklaring van feit 1.
feit 2
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte in de ten laste gelegde pleegperiode in zijn woning en op vakanties in Duitsland wekelijks seksuele handelingen heeft verricht met de toen minderjarige [slachtoffer] , waarbij hij (onder andere) haar borsten en vagina heeft betast en haar vagina heeft gelikt. De rechtbank is van oordeel dat deze seksuele handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en dus ontuchtig in de zin van artikel 249 Sr. [slachtoffer] woonde gedurende deze periode met goedvinden van haar ouders bij verdachte in huis. [slachtoffer] was aldus aan de zorg en waakzaamheid van verdachte toevertrouwd. De rechtbank komt hiermee tot een bewezenverklaring van feit 2.
feit 3 en feit 4
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat bij een doorzoeking van de woning van verdachte op 10 januari 2022 een Samsung laptop en een iPad in beslag zijn genomen. Op deze gegevensdragers is beeldmateriaal aangetroffen dat door de politie als kinderpornografisch is aangemerkt. Er zijn seksueel getinte foto’s van [slachtoffer] aangetroffen en een filmopname waarop [slachtoffer] wordt gevingerd door verdachte. Uit de filmopname blijkt dat verdachte deze heeft gemaakt. [slachtoffer] heeft daarnaast verklaard dat verdachte foto’s van haar borsten maakte en filmopnames maakte als hij seks met haar had. Verdachte heeft dus niet alleen kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad, maar ook vervaardigd.
Op dezelfde gegevensdragers zijn meerdere foto’s aangetroffen van een onbekend gebleven meisje die ook als kinderporno zijn bestempeld. Het meisje staat met een of twee blote borsten op de foto’s en haar leeftijd is door de politie geschat op veertien, vijftien of zestien jaar. De rechtbank acht hiermee bewezen dat verdachte deze kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad.
Het door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario dat het beeldmateriaal mogelijk op de gegevensdragers terecht is gekomen vanwege een (automatisch) gemaakte back-up door een van de andere gezinsleden, acht de rechtbank niet aannemelijk. Immers, in dat geval zou ook ander beeldmateriaal op de gegevensdragers terecht moeten zijn gekomen. Daar komt nog bij dat de op de iPad teruggevonden naaktfoto’s van [slachtoffer] zijn aangetroffen bij de ‘deleted items’ van twee e-mailadressen die in gebruik waren bij verdachte. Gelet op het feit dat verdachte een deel van de afbeeldingen zelf heeft vervaardigd en de afbeeldingen zijn aangetroffen op gegevensdragers van verdachte en bij de deleted items van de e-mailadressen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet hebben geweten dat de afbeeldingen op zijn gegevensdragers stonden en hij dus opzet heeft gehad op het in bezit hebben van de kinderpornografische afbeeldingen.
Gezien het voorgaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten 3 en 4.