ECLI:NL:RBZWB:2024:5596

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424815 / FA RK 24/3343
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die lijdt aan een psychotische stoornis en een verslavingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, zijn advocaat, een ambulant zorgverlener en een herstelcoach. Betrokkene gaf aan dat hij zich niet herkent in de medische verklaring, maar maakte geen bezwaar tegen de verzochte zorgmachtiging. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie en medische controles, noodzakelijk zijn om de geestelijke en fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twee jaren, tot en met 1 augustus 2026, en heeft de overige verzoeken afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Pulskens en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424815 / FA RK 24/3343
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 1 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.B. Milo te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 9 juni 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 18 juli 2024;
- de medische verklaring van 17 juli 2024;
- een zorgplan van 27 juni 2024;
- een zorgkaart van 16 juli 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , ambulant zorgverlener FACT;
- de heer [naam 2] , herstelcoach.
Tevens was aanwezig maar is niet gehoord:
- mevrouw [naam 3] , stagiaire.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twee jaren en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat het goed met hem gaat. Hoewel hij dagelijks een vaste structuur aanhoudt heeft hij nog geen echte dagbesteding. De behandelend rechter merkt op dat in de medische verklaring is opgenomen dat medicatie toediening noodzakelijk is om de psychische gezondheid van betrokkene voldoende stabiel te houden. Betrokkene antwoordt dat hij zich daarin niet herkent en ook niet dat er bij hem van één of meerdere psychische stoornissen sprake zou zijn. Op de vraag van zijn advocaat of het klopt dat hij tegen de verzochte machtiging verplichte zorg voor de gevraagde duur geen bezwaar maakt, antwoordt betrokkene bevestigend.
3.2
De ambulant zorgverlener FACT brengt naar voren dat betrokkene is gediagnostiseerd met een schizofreniespectrum-stoornis en dat daarnaast van een verslavingsstoornis sprake is. Ter afwending van daardoor veroorzaakt ernstig nadeel, zoals beschreven in de medische verklaring, acht zij verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, nog steeds noodzakelijk. Zij kan daarom voor zover het deze zorgvormen betreft achter het voorliggend verzoek staan.
3.3
De herstelcoach sluit zich aan bij hetgeen door de ambulant zorgverlener FACT naar voren is gebracht.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling uit formeel-juridisch oogpunt bezien geen beletselen ziet voor het verlenen van een zorgmachtiging zoals mondeling besproken. Daarbij betrekt hij dat zijn cliënt zelf heeft aangegeven dat, hoewel hij een zorgmachtiging niet nodig vindt, hij daartegen feitelijk geen bezwaar maakt. Het zou betrokkene meer schade toebrengen dan goed doen indien de verplichte zorg in dit stadium zou komen te vervallen. Namens betrokkene kan hij daarom instemmen met toewijzing van het verzoek. Verder wenst hij als raadsman er nog op te wijzen dat bij betrokkene de wens aanwezig is om naar een zelfstandige woonvorm te kunnen doorstromen. Hij heeft daarom namens zijn cliënt contact gezocht met het RIBW. Uit dit gesprek volgde dat de wens van betrokkene bijzondere aandacht heeft van het RIBW. Wel is volgens het RIBW daarvoor nodig dat betrokkene concreet laat zien dat hij klaar is voor het starten met zelfstandig wonen. Zodra dit het geval blijkt, zal nader worden bezien wat er daarvoor aan mogelijkheden zijn. Hij spreekt de hoop uit dat betrokkene de daarvoor nodige stappen de komende tijd daadwerkelijk zal kunnen zetten.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis en een verslavingsstoornis. De enkele ontkenning van betrokkene dat bij hem sprake is van bedoelde psychische stoornissen geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft mondeling verklaard geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van een zorgmachtiging. Echter tegelijkertijd laat hij blijken dat hij zich niet herkent in het in de medische verklaring geschetste ziektebeeld en dat hij de noodzaak om mee te werken aan de toediening van medicatie, om voldoende stabiel te blijven en hem perspectief te kunnen bieden, niet onderschrijft. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de
medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze
vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling
besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg
noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Gebleken is tenslotte dat voor andere dan de hiervóór genoemde zorgvormen geen noodzaak bestaat, zodat deze vormen van verplicht zorg zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:5 aanhef en sub c Wvggz worden verleend voor de duur van twee jaren.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats], [land] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 augustus 2026;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Pulskens, rechter en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.