ECLI:NL:RBZWB:2024:5595

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424702 / FA RK 24/3287
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische en verslavingsstoornis

Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van ernstige zorgen over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die lijdt aan een psychotische stoornis en een verslavingsstoornis. Betrokkene, geboren in 1970, is dakloos geraakt na het ontruimen van zijn woning en heeft te maken met ernstige problemen, waaronder agressief gedrag en het niet willen meewerken aan de voorgestelde zorg.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van betrokkene en casemanagers van FACT. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat betrokkene niet instemt met de voorgestelde medicatie, die hij als belastend ervaart. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals toediening van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. Pulskens en is op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424702 / FA RK 24/3287
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 1 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats],
wonende [woonadres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 16 juli 2024;
- de medische verklaring van 10 juli 2024;
- een zorgplan van 27 juni 2024;
- een zorgkaart;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties;
- het van de curator van betrokkene op 22 juli 2024 ontvangen emailbericht.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2024 te [plaats], [accommodatie], [adres].
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene,
- de advocaat van betrokkene via een telefonische verbinding,
- mevrouw [naam 1], casemanager FACT;
- de heer [naam 2], casemanager FACT.
Tevens waren twee politieagenten aanwezig, deze zijn echter niet gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De curator heeft op 22 juli 2024 per email bericht dat zij niet in de gelegenheid is om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn. Zij maakt zich ernstig zorgen om de situatie van haar cliënt. Zij licht toe dat zijn woning recent is ontruimd en dat hij momenteel zwervende is. Betrokkene is bij diverse instanties aangemeld voor opname/wonen in een instelling. Ook is voor hem een CIZ indicatie voor beveiligd wonen afgegeven. Er is echter voor hem nergens een plek beschikbaar, ook niet binnen de Ggz. Zij vreest dat als er in deze situatie niets verandert er weer een incident gaat plaats vinden en betrokkene wederom in detentie zal geraken. Betrokkene kan niet bij de daklozen opvang terecht, nu hij daar wegens agressief gedrag voorlopig niet meer welkom is.
3.2
Betrokkene merkt op dat hij dakloos is sinds zijn huurovereenkomst is opgezegd en hij uit zijn woning is gezet. Hij overnacht momenteel bij een vriendin. Verder gaat het goed met hem, behalve dan dat hij onder dwang medicatie krijgt toegediend, waar hij het niet mee eens is, omdat hij daar onrustig van wordt en vooral omdat hij daarvan ernstige bijwerkingen ervaart. Als voorbeeld benoemt hij dat hij daarvan onvruchtbaar wordt. Dit vormt ook een belemmering bij het verder opbouwen van zijn leven. Mede daarom ziet hij het alsnog consequent meewerken aan de verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie, niet als een oplossing om tot verbetering van zijn huidige situatie te komen.
3.3
Mevrouw [naam 1] brengt naar voren dat een half jaar geleden bij betrokkene, na zijn ontslag uit detentie, sprake was van een ontremd psychotisch toestandsbeeld en van ernstig nadeel in de vorm van vervuiling/verwaarlozing van zijn woonomgeving, middelen-gebruik en overlast gevend gedrag. Daarop is de woning van betrokkene onbewoonbaar verklaard. Vervolgens is er een zorgmachtiging verleend en is betrokkene klinisch ingesteld op medicatie, te weten Haldol. Gezien werd dat daardoor de agressie in het gedrag van betrokkene verminderde en hij beter in het contact en in de samenwerking was. Betrokkene is vervolgens met ontslag gegaan. Daarop bleek hij lastiger in het contact met de zorgverlening en ging de toediening van medicatie via depots gepaard met veel verzet, waardoor dit steeds onder politiebegeleiding diende plaats te vinden. Intussen volgde er ook een huisuitzetting, waardoor betrokkene dakloos is geraakt. Betrokkene komt inmiddels zelf naar de Ggz-locatie voor de toediening van de medicatie via depots. Sindsdien is er voorzichtig sprake van verbetering in het contact en in de samenwerking. Het voorliggend verzoek wordt door haar ondersteund. Verder wijst zij erop dat met de huidige medicatie positieve resultaten worden bereikt, maar dat er over de bijwerkingen van de medicatie met betrokkene nader kan worden gesproken. Bekeken moet worden of door aanpassing van de dosering of door andere medicatie aan de wensen van betrokkene tegemoet kan worden gekomen.
3.4
De heer [naam 2] sluit zich aan bij hetgeen door mevrouw [naam 1] naar voren is gebracht.
3.5
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij blij is te horen dat betrokkene weer in contact is met de ambulante zorg en dat hij ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het verzoek is verschenen. Uit het voorgesprek met zijn cliënt is hem gebleken dat betrokkene op dit moment vooral aan een eigen woonplek behoefte heeft. Het is daarvoor nadrukkelijk van belang dat hij in contact en in de samenwerking blijft met de betrokken zorgverlening en dat hij het middelengebruik definitief achter zich weet te laten. Anders gezegd kan betrokkene zich uitsluitend serieus op zijn toekomst gaan richten indien hij laat blijken daarvoor werkelijk gemotiveerd te zijn. Gelet op de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling komt het hem als raadsman voor dat daarbij voor zijn cliënt een extra steun in de rug welkom is. Hij verzoekt de rechtbank al deze aspecten bij de beoordeling van het verzoek mee te wegen. Ten slotte drukt hij zijn cliënt op het hart ervoor te zorgen dat hij de huidige voorzichtige positieve lijn weet vast te houden en dingen die daaraan afbreuk zouden kunnen doen, achterwege te laten.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis en een verslavingsstoornis.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daarbij neemt de rechtbank onder andere in aanmerking dat het hiervoor beschreven ernstig nadeel ertoe heeft geleid dat betrokkene inmiddels zijn woning kwijt is geraakt.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene laat weten het niet eens te zijn met de hem toegediende medicatie, nu hij daarvan ernstige bijwerkingen ervaart. Ook laat hij blijken niet volledig achter de zorg te staan die zijn behandelaar nodig acht om aan verdere stabilisatie te werken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid
alleen in geval van decompensatie;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie
alleen in geval van decompensatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere dan de hiervoor genoemde zorgvormen geen noodzaak bestaat, zodat deze zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 augustus 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Pulskens, rechter en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.