Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
alleen in geval van decompensatie;
alleen in geval van decompensatie.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van ernstige zorgen over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die lijdt aan een psychotische stoornis en een verslavingsstoornis. Betrokkene, geboren in 1970, is dakloos geraakt na het ontruimen van zijn woning en heeft te maken met ernstige problemen, waaronder agressief gedrag en het niet willen meewerken aan de voorgestelde zorg.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van betrokkene en casemanagers van FACT. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat betrokkene niet instemt met de voorgestelde medicatie, die hij als belastend ervaart. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals toediening van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. Pulskens en is op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.