ECLI:NL:RBZWB:2024:559
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Duinhof
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 februari 2024 een beschikking gegeven in het kader van de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder, die als belanghebbende is aangemerkt. De gecertificeerde instelling, Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot de meerderjarige leeftijd, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de overgelegde stukken en het verzoekschrift meegenomen, en opgemerkt dat er concrete bedreigingen zijn in de ontwikkeling van [minderjarige].
De kinderrechter heeft eerder, bij beschikking van 15 februari 2023, de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 18 februari 2024. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, ondanks dat de GI geen behoefte had aan een mondelinge behandeling, er toch aanleiding is om deze alsnog te houden. Dit is gebaseerd op de noodzaak om de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen, gezien de stagnerende hulpverlening en de onduidelijkheid over de vervolgstappen naar zelfstandigheid.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd met ingang van 18 februari 2024 tot 18 maart 2024 en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens is bepaald dat de behandeling van het verzoek voor het overige aan een zitting zal worden gehouden, waarbij de GI en de moeder zijn opgeroepen. De kinderrechter heeft ook bepaald dat [minderjarige] per afzonderlijke brief zal worden opgeroepen voor een kindgesprek. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.