ECLI:NL:RBZWB:2024:5584

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
23/9232 en 24/2050
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen over ontheffing sluitingstijden en collectieve festiviteiten voor horeca-inrichtingen in 2023

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken 23/9232 en 24/2050, waarin eiseres, een horeca-inrichting, beroep heeft ingesteld tegen besluiten van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen. Deze besluiten betroffen de collectieve ontheffing van sluitingstijden en de vaststelling van collectieve festiviteiten voor horeca-inrichtingen in het horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’ voor het jaar 2023. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, omdat zij vond dat de ontheffingen en festiviteiten ook voor haar horeca-inrichting in het gebied ‘Scheldekwartier en Kenniswerf’ moesten gelden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroepen, ondanks dat het jaar 2023 inmiddels was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de besluiten van de burgemeester en het college voldoende gemotiveerd waren en dat de beperking tot het horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’ gerechtvaardigd was op basis van openbare orde en veiligheid. Eiseres had aangevoerd dat de besluiten in strijd waren met het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van juridisch relevante gelijke gevallen, omdat de horeca-inrichting van eiseres niet vergelijkbaar was met de andere inrichtingen waarvoor de besluiten golden.

De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en droeg de verweerders op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 23/9232 en BRE 24/2050

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., handelend onder de naam [handelsnaam], uit [plaats] , eiseres,
en
1. De burgemeester van de gemeente Vlissingende burgemeester).
2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingenhet college),
samen, verweerders.

Inleiding

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissingen op bezwaar van 30 juni 2023 (bestreden besluiten), waarin de bezwaren van eiseres ongegrond zijn verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester om voor het jaar 2023 collectief ontheffing te verlenen van de sluitingstijden voor horeca-inrichtingen die zijn gelegen in het gebied ‘Binnenstad/boulevards’. Bij bestreden besluit I heeft de burgemeester dat bezwaar ongegrond verklaard. Daarnaast had eiseres bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college om voor het jaar 2023 en ten aanzien van dezelfde horeca-inrichtingen collectieve festiviteiten vast te stellen, waarvoor de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer niet golden. Bij bestreden besluit II heeft het college dat bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de beroepen op 14 maart 2024 in Middelburg op zitting behandeld. Namens eiseres was [naam 1] aanwezig. De burgemeester en het college hebben zich laten vertegenwoordigen door [naam 2] . Tijdens die zitting is voornamelijk het procesbelang besproken. De rechtbank heeft dat ook voorafgaand aan de zitting per brief van 6 maart 2024 aan partijen medegedeeld. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting aangehouden om eerst te beslissen op de vraag of eiseres procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de beroepen.
Bij brief van 17 april 2024 heeft de rechtbank aan partijen medegedeeld dat eiseres procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroepen. De rechtbank heeft in dezelfde brief medegedeeld voornemens te zijn om uitspraak te doen zonder tweede zitting, omdat de rechtbank over voldoende informatie beschikt om een uitspraak te kunnen doen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om aan te geven of zij wel op een tweede zitting wilden worden gehoord. Partijen hebben dat niet aangegeven. Gelet daarop heeft de rechtbank het onderzoek op 23 mei 2024 gesloten. De uitspraaktermijn is met zes weken verlengd.
Beoordeling door de rechtbank
1. Wat zijn de feiten?
Eiseres exploiteert ‘ [handelsnaam] ’ aan de [adres] in [plaats] . Dit is een evenementenlocatie die is gelegen binnen het horecagebied ‘Scheldekwartier en Kenniswerf (inclusief stationsgebied)’. [1]
De burgemeester heeft op 15 december 2022 besloten om op grond van artikel 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Vlissingen 2013 (APV) een collectieve ontheffing van de sluitingstijd te verlenen aan de horeca-inrichtingen gelegen in het horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’ voor een aantal data. [2] In hetzelfde besluit heeft het college op grond van artikel 4:2 van de APV ten behoeve van dezelfde horeca-inrichtingen besloten om dezelfde data aan te wijzen als ‘collectieve festiviteit’, waarop de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing waren.
Eiseres heeft daar op 20 januari 2023 bezwaar tegen gemaakt.
In twee afzonderlijke beslissingen op bezwaar van 30 juni 2023 (verzonden op 12 juli 2023) hebben de burgemeester en het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft op 22 augustus 2023 beroep ingesteld.

2. Wat is de omvang van het beroep?

2.1
Op 22 augustus 2023 heeft eiseres een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. De rechtbank heeft aan het beroepschrift zaaknummer 23/9232 toegekend en heeft de zaak aangemaakt als zijnde gericht tegen de beslissing op bezwaar van de burgemeester over het collectief vaststellen van verruimde sluitingstijden. Per abuis is op dat moment door de rechtbank niet onderkend dat het beroepschrift ook is gericht tegen de beslissing op bezwaar van het college over het collectief vaststellen van de collectieve festiviteiten. De rechtbank heeft dat deel van het beroepschrift op 7 maart 2024 geregistreerd onder zaaknummer 24/2050.
2.2
In het verweerschrift en tijdens de zitting hebben verweerders de rechtbank medegedeeld het niet eens te zijn met de beslissing van de rechtbank om het beroepschrift aan te merken als zijnde gericht tegen beide beslissingen op bezwaar. De rechtbank leest in het beroepschrift dat eiseres weliswaar spreekt over de beslissing op bezwaar van het college, maar stelt vast dat eiseres een kopie van de beslissing op bezwaar van de burgemeester als ‘bestreden besluit’ heeft bijgevoegd. Eiseres verwijst in het beroepschrift ook naar de inhoud van het bezwaarschrift, dat hij heeft ingediend tegen zowel de verruiming van de sluitingstijden als de vaststelling van de collectieve festiviteiten. Daarnaast ziet de rechtbank dat in het beroepschrift zowel de sluitingstijden als het aanwijzen van collectieve festiviteiten worden genoemd. Eiseres heeft ook desgevraagd bevestigd dat haar beroepschrift zich richt tegen beide beslissingen op bezwaar. Onder die omstandigheden heeft de rechtbank het beroep aangemerkt als zijnde gericht tegen beide beslissingen op bezwaar.
3. Heeft eiseres procesbelang?
3.1
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroepen. Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit, belang bij een beoordeling van haar beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure is komen te vervallen. In dat geval is de bestuursrechter niet geroepen uitspraak te doen uitsluitend vanwege de principiële betekenis daarvan. [3]
3.2
De bestreden besluiten waar eiseres beroep tegen heeft ingesteld zien op het ten aanzien van een aantal horeca-inrichtingen collectief vaststellen van verruimde sluitingstijden en het vaststellen van collectieve festiviteiten waarop de geluidsnormen niet van toepassing zijn. Die verruimde sluitingstijden en collectieve festiviteiten zijn vastgesteld voor het jaar 2023 en voor de horeca-inrichtingen in horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’. Eiseres heeft met het beroep willen bereiken dat de verruimde sluitingstijden en collectieve festiviteiten ook zouden gelden voor haar horeca-inrichting in het horecagebied ‘Scheldekwartier en Kenniswerf (inclusief stationsgebied)’. Omdat 2023 is verstreken, kan eiseres dat niet meer bereiken. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van state (hierna: Afdeling) [4] kan worden afgeleid dat procesbelang kan worden aangenomen als een oordeel over de rechtmatigheid van een besluit kan worden betrokken bij besluiten in de toekomst. Dat is het geval als aannemelijk is dat nieuwe besluiten over soortgelijke situaties volgen en de vaststelling van verruimde sluitingstijden dan wel vaststelling van collectieve festiviteiten jaarlijks plaatsvindt. Het belang bij een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van de bestreden besluiten is dan gelegen in de omstandigheid dat het inhoudelijke oordeel kan worden betrokken bij eventuele toekomstige vaststellingen. De rechtbank acht aannemelijk dat jaarlijks nieuwe besluiten zullen worden genomen over verruimde sluitingstijden en de vaststelling van collectieve festiviteiten. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat eiseres procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de beroepen.
4. Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1
In de APV [5] staat dat openbare inrichtingen zijn gesloten tussen 02.00 en 06.00 uur (sluitingstijd). In afzonderlijke exploitatievergunningen staan volgens de burgemeester per horeca-inrichting sluitingstijden voorgeschreven. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in de inrichting of het bijbehorende terras te laten verblijven tijdens sluitingstijd. [6] De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd op grond van bijzondere omstandigheden. [7] Voor het jaar 2023 heeft de burgemeester collectief besloten tot het verlenen van ontheffing van de sluitingstijden voor de horeca-inrichtingen die zijn gelegen in het gebied ‘Binnenstad/boulevards’. Meer specifiek heeft de burgemeester besloten om de sluitingstijden 22:00 uur, 24:00 uur en 02:00 uur tijdens Koningsnacht (26 april op 27 april 2023), de kermis vuurwerkavond (20 juli 2023) en kerstnacht (24 december op 25 december 2023) te wijzigen naar 24:00 uur, 02:00 uur en 04:00 uur. Ten aanzien van oudjaarsnacht (31 december 2023 op 1 januari 2024) heeft de burgemeester besloten dat geen sluitingstijd gold, waardoor de horeca de gehele nacht geopend kon zijn.
4.2
In de APV [8] staat daarnaast dat de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer [9] niet gelden voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten. Het college kan daarbij bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente. [10] Voor het jaar 2023 heeft het college besloten om de onder 4.1 genoemde data aan te wijzen als dergelijke collectieve festiviteiten voor de horeca-inrichtingen in het horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’.
4.3
De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Geschil
4.4
Tussen partijen is in geschil of verweerders redelijkerwijs hebben kunnen besluiten om voornoemde besluiten voor het jaar 2023 te beperken tot het horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’. Meer specifiek is tussen partijen in geschil of verweerders redelijkerwijs hebben kunnen besluiten om die verruimde sluitingstijden en collectieve festiviteiten voor dat jaar niet van toepassing te laten zijn op de horeca-inrichting van eiseres in het horecagebied ‘Scheldekwartier en Kenniswerf (inclusief stationsgebied)’.
Standpunt eiseres
4.5
Eiseres heeft aangevoerd dat verweerders hadden moeten besluiten tot vaststelling van de verruimde sluitingstijden en collectieve festiviteiten voor alle horeca-inrichtingen (alle horecagebieden) in de gemeente Vlissingen. Verweerders hebben volgens eiseres onvoldoende onderbouwd waarom het besluit is beperkt tot het horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’. Reden voor de beperking kan volgens eiseres niet worden gevonden in de openbare orde en veiligheid. Bij de horeca-inrichting van eiseres is altijd particuliere beveiliging aanwezig en die horeca-inrichting is ook makkelijker te bereiken voor hulpdiensten dan de horeca-inrichtingen aan de boulevard. Verweerders hebben ook niet onderbouwd dat door de politie of hulpdiensten is aangegeven dat onvoldoende hulpdiensten beschikbaar zouden zijn om de besluiten te laten gelden voor alle horeca-inrichtingen. Verweerders hebben geen daartoe strekkend advies overgelegd. Eiseres heeft ook vaker een incidentele ontheffing gekregen voor haar horeca-inrichting en op die momenten was ook geen sprake van veiligheidsbezwaren. Het voorgaande acht eiseres in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en motiveringsbeginsel. Volgens eiseres is het uitsluiten van de overige horecagebieden in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De horeca-inrichting van eiseres wordt benadeeld als gevolg van de bestreden besluiten. Horeca-inrichtingen kunnen per jaar een maximaal aantal incidentele ontheffingen aanvragen van de sluitingstijd en de geluidsnormen. [11] De horeca-inrichtingen waarvoor de collectieve besluiten golden ,hoefden in 2023 voor de in overweging 4.1 genoemde data geen incidentele ontheffing aan te vragen. Die data gingen niet van het maximaal aantal aan te vragen incidentele ontheffingen voor dat jaar af. Eiseres heeft voor die data wel incidentele ontheffingen aan moeten vragen en die gingen van haar maximaal aan te vragen incidentele ontheffingen af.
Beoordeling
4.6
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verweerders – in de bestreden besluiten en in het verweerschrift in beroep – voldoende gemotiveerd, waarom zij hun besluiten tot het collectief vaststellen van verruimde sluitingstijden en collectieve festiviteiten redelijkerwijs hebben kunnen beperken tot het horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’. Uit de bestreden besluiten blijkt dat de collectieve vaststelling van verruimde sluitingstijden en collectieve festiviteiten in het verleden altijd plaatsvond ten aanzien van uitsluitend de horeca-inrichtingen die waren gelegen in dat gebied. De rechtbank acht dit aannemelijk, omdat verweerder als bijlage 16 bij het verweerschrift een publicatie heeft opgenomen van een besluit tot het vaststellen van collectieve festiviteiten uit 2018. Uit die publicatie blijkt dat het alleen gold voor het gebied ‘het centrum van Vlissingen (gebied onder Aagje Dekenstraat en Coosje Buskenstraat)’. De rechtbank stelt vast dat dit zowel de binnenstad als in ieder geval Boulevard De Ruyter omvat.
4.7
Daarnaast hebben verweerders aannemelijk gemaakt dat – gelet op de openbare orde en veiligheid en het zoveel mogelijk beperken van (geluids)overlast – is gekozen om de verruimde sluitingstijden en collectieve festiviteiten uitsluitend vast te stellen voor het horecagebied binnenstad/boulevards. Op die manier wordt gewaarborgd dat het uitgaanspubliek en eventuele geluidsoverlast zich in één gebied concentreert, op de dagen in het jaar dat de horeca door veel publiek in de avond/nacht wordt bezocht (koningsnacht, vuurwerkavond kermis, kerstnacht en oudjaarsnacht). De concentratie in één gebied – in plaats van zowel in de binnenstad als op de kenniswerf – is een randvoorwaarde voor de politie om haar taken op het gebied van openbare orde en veiligheid ten tijde van de sluitingstijd voldoende te kunnen uitoefenen en voor dat de hulpdiensten zich ook op één gebied kunnen focussen. Verweerders hebben redelijkerwijs kunnen besluiten dat dit de openbare orde en veiligheid dient, omdat eventuele incidenten dan zullen plaatsvinden in één gebied. Dat verweerders geen advies van de politie of hulpdiensten hebben overgelegd, acht de rechtbank in dit geval niet relevant, omdat algemeen bekend is dat de politie en (andere) hulpdiensten kampen met capaciteitsproblemen. Door het afwijken van de geluidsnormen te concentreren in één gebied wordt ook gewaarborgd dat in overige delen geen geluidsoverlast wordt ervaren.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat verweerders ook redelijkerwijs hebben kunnen besluiten tot het aanwijzen van horecagebied ‘Binnenstad/boulevards’ als dat ‘concentratiegebied’, omdat uit de overgelegde Horecanota Vlissingen 2016 – 2020 (hierna: Horeca-nota) blijkt dat de horeca-inrichtingen zich voor het overgrote deel in dit horecagebied bevinden en dat de focus voor het vestigen van nieuwe horeca ook op dit horecagebied ligt.
4.9
Verweerders hebben ook voldoende toegelicht dat zij het niet wenselijk achten om de collectieve vaststelling van sluitingstijden en collectieve festiviteiten ook van toepassing te verklaren op de horeca-inrichting van eiseres, omdat de inrichting van eiseres behoort tot een zwaardere categorie horeca als bedoeld in de Horeca-nota en is gelegen in een gebied met weinig horeca. Onder die omstandigheden hebben verweerders redelijkerwijs kunnen besluiten dat voor de horeca-inrichting van eiseres per incidenteel geval door het bevoegd gezag (en de politie/hulpdiensten) moet worden beoordeeld of toestemming kan worden verleend voor een verruiming van de sluitingstijd of het afwijken van de geluidsnormen. Verweerders hebben ook voldoende toegelicht dat niet is gebleken dat eiseres onevenredig is benadeeld door de bestreden besluiten. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres het maximaal aantal ontheffingen (voor verruimde sluitingstijden en afwijken geluidsnormen) dat zij op grond van de APV per jaar kan aanvragen nooit eerder volledig heeft benut.
4.1
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verweerders de bestreden besluiten ook niet vastgesteld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het gelijkheidsbeginsel vereist dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Een besluit is in strijd met dit beginsel vastgesteld, wanneer sprake is van juridisch relevante gelijke gevallen die ongelijk worden behandeld en wanneer voor die ongelijke behandeling geen voldoende objectieve rechtvaardiging bestaat. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van juridisch relevante gelijke gevallen, omdat de horeca-inrichting van eiseres qua omvang en categorie niet vergelijkbaar is met de horeca-inrichtingen waarvoor de collectieve besluiten zijn genomen. Daarnaast ligt de horeca-inrichting van eiseres ook op een andere locatie.
4.11
Voor zover verweerders deze motivering pas in het verweerschrift in beroep aan de bestreden besluiten ten grondslag hebben gelegd, is de rechtbank van oordeel dat dit gepasseerd kan worden met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat eiseres daardoor is benadeeld.
5. Wat is de conclusie?
5.1
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de beroepen ongegrond verklaren.
5.2
Nu artikel 6:22 van de Awb is toegepast, moet het griffierecht aan eiseres worden vergoed. Eiseres heeft één keer € 365,- griffierecht voldaan in het beroep met procedurenummer 23/9232. Gelet op de samenhang tussen de zaken is geen griffierecht geheven in het beroep met procedurenummer 24/2050.
5.3
Eiseres heeft niet verzocht om proceskosten die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen ongegrond;
  • draagt verweerders op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 15 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Wettelijk kader

Algemene plaatselijke verordening gemeente Vlissingen 2013 (APV)
Artikel 2:27, eerste, tweede en derde lid van de APV
Openbare inrichtingen, inclusief daartoe behorende terrassen, zijn gesloten tussen 02.00 en 06.00 uur (sluitingstijd).
Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in de inrichting of het bijbehorende terras te laten verblijven tijdens sluitingstijd.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd:
om tussen 02.00 uur en 03.00 uur bezoekers in de openbare inrichting aanwezig te hebben, mits geen nieuwe bezoekers worden toegelaten;
op grond van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling;
aan maximaal vier openbare inrichtingen waar alcoholhoudende drank mag worden verstrekt om tot 05.00 uur bezoekers in de openbare inrichting aanwezig te hebben, onder het voorbehoud dat deze openbare inrichtingen in elk geval gesloten zijn tussen 05.00 uur en 09.00 uur en tussen 04.00 uur en 05.00 uur geen nieuwe bezoekers worden toegelaten;
aan maximaal vier openbare inrichtingen die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van geringe etenswaren om tot 04.00 uur bezoekers in de openbare inrichting aanwezig te hebben.
Artikel 4:2, eerste en derde lid, van de APV
1. De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:6 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen ten aanzien van inrichtingen waarop het oude Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer van toepassing was.
3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente.

Voetnoten

1.Zoals genoemd in de Horecanota Vlissingen 2016 - 2020.
2.Zoals genoemd in de Horecanota Vlissingen 2016 - 2020.
3.ABRvS 10 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2301, r.o. 6.
4.ABRvS 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:164, r.o. 5.1, ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4117, r.o. 5 en ABRvS 29 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX5936, r.o. 2.2.2.
5.Artikel 2:27, eerste lid, van de APV.
6.Artikel 2:27, tweede lid, van de APV.
7.Artikel 2:27, derde lid, van de APV.
8.Artikel 4:2, eerste lid, van de APV.
9.Ten tijde van deze uitspraak is het Activiteitenbesluit milieubeheer ingetrokken als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Omdat de bestreden besluiten betrekking hebben op 2023 en horeca-inrichtingen in dat jaar moesten voldoen aan de voor hen geldende algemene regels (meer specifiek: geluidsnormen) uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, gaat de rechtbank bij de beoordeling van deze beroepen uit van het oude recht van voor 1 januari 2024.
10.Artikel 4:2, derde lid, van de APV.
11.O.a. op grond van artikel 4:3 van de APV.