In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door de minister van Financiën. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een brief van de Belastingdienst waarin werd medegedeeld dat haar gegevens waren opgenomen in het computersysteem Fraude Signalering Voorziening (FSV). De Belastingdienst had aangegeven dat deze registratie mogelijk onterechte gevolgen voor eiseres had, maar na onderzoek bleek dat de registratie geen invloed had gehad op de behandeling van haar aangiftes of aanvragen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze bevindingen, maar de minister verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet gericht was tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en vertegenwoordigers van de minister aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de brief van 27 mei 2023, waarin de Belastingdienst de bevindingen meedeelde, niet kan worden aangemerkt als een besluit. De rechtbank oordeelt dat de brief enkel informatief van aard is en geen publiekrechtelijk rechtsgevolg beoogt. Eiseres heeft nog steeds recht op inzage in haar gegevens en kan eventueel een civielrechtelijke procedure starten voor schadevergoeding, maar het bezwaar tegen de brief is terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.P. Broeders en openbaar gemaakt op 24 januari 2024.