ECLI:NL:RBZWB:2024:5555

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
02/202595-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor betrokkene met schizofrenie en verslavingsproblematiek

Op 13 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling (tbs) van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1988, die verblijft bij [tbs-instelling]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De tbs is oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 7 februari 2022, wegens overtreding van artikel 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank constateert dat er nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis, waaronder schizofrenie en verslavingsproblematiek, die een hoog recidiverisico met zich meebrengt bij beëindiging van de tbs.

Tijdens de zitting op 30 juli 2024 zijn zowel de officier van justitie als de raadsvrouw van [betrokkene], mr. A.H.J. Raaijmakers, gehoord. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen, omdat [betrokkene] nog veel behandeling nodig heeft. Ondanks enige vooruitgang in zijn behandeling, zoals stabilisatie van zijn medicatie en contact met begeleiding, zijn er nog veel stappen te zetten. De deskundige [GZ-psycholoog] heeft bevestigd dat de situatie van [betrokkene] zorgwekkend blijft, vooral door recente persoonlijke verliezen en stressfactoren.

De rechtbank heeft in haar oordeel benadrukt dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid. De rechtbank waardeert de inspanningen van [betrokkene] in zijn behandeling, maar concludeert dat de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar moet worden verlengd, gezien het nog aanwezige recidivegevaar en de noodzaak voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/202595-21
beslissing van de meervoudige kamer van 13 augustus 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedag] 1988,
verblijvende bij [tbs-instelling] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • de vordering van de officier van justitie van 21 juni 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: ‘tbs’) met twee jaar;
  • de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [betrokkene] ;
  • het rapport van [tbs-instelling] (hierna: ‘de tbs-instelling’) van 3 juni 2024, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland West-Brabant van 7 februari 2022 is [betrokkene] , wegens overtreding van artikel 45 met 287 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege (hierna: ‘tbs’).
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 15 augustus 2022 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 30 juli 2024 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is per telefoon [betrokkene] gehoord. Mr. A.H.J. Raaijmakers, raadsvrouw te Oisterwijk, is ter zitting gehoord.
Voorts is per telefoon de deskundige mevrouw [GZ-psycholoog], gehoord, die bij [betrokkene] in dezelfde ruimte was.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.
De tbs-instelling heeft daartoe aangevoerd dat er bij [betrokkene] sprake is van schizofrenie, een stoornis in alcoholgebruik en een stoornis in het gebruik van cannabis en speed. Hij verblijft sinds 10 januari 2023 bij [tbs-instelling] en heeft kort na zijn opname twee suïcidepogingen ondernomen. Na een periode van separatie is hij stapsgewijs naar zijn eigen kamer gegaan en hij functioneert sindsdien relatief stabiel. Hij is in veel mindere mate psychotisch ontregeld. Uit nader onderzoek kwam naar voren dat betrokkene functioneert op het niveau van een licht verstandelijke beperking. Hij is inmiddels adequaat op medicatie ingesteld. Bij beëindiging van de tbs met dwangverpleging is er sprake van een hoog recidiverisico. De verwachting is dat hij dan weer alcohol en uiteindelijk ook drugs zal gaan gebruiken, overspoeld zal worden door stressoren en over onvoldoende adequate copingvaardigheden zal beschikken om met deze stressoren om te gaan. De instelling meldt dat er een grote positieve lijn zichtbaar is, maar dat er nog veel tijd en begeleiding nodig is om een bescheiden vooruitgang te kunnen behalen. Er moeten nog diverse stappen worden gezet. Er is nog zeker twee jaar nodig voor zijn behandeling.
Ter zitting heeft de deskundige [GZ-psycholoog] daaraan nog het volgende toegevoegd. [betrokkene] is twee maanden geleden overgeplaatst naar een andere afdeling. De vader van [betrokkene] is in 2023 overleden. Zijn moeder is ernstig ziek en zal op korte termijn komen te overlijden. Dit zorgt voor veel stress bij [betrokkene] . De stemmen in zijn hoofd nemen daarmee toe. Hij heeft in de afgelopen periode bij een aantal controles positief getest op het gebruik van cannabis. [betrokkene] probeert wel naar zijn werk te gaan en is goed in contact met de begeleiding op de afdeling. Zijn medicatie (Haldol) is de afgelopen periode iets verhoogd. Daarmee ervaart [betrokkene] meer rust in zijn hoofd. Er is nog zeker twee jaar nodig voor behandeling. Ook het verlofplan moet nog worden opgestart. Daarom dient de tbs met dwangverpleging met twee jaar te worden verlengd.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat hij het liefst weer begeleid zou gaan wonen in [plaats] en dat hij daarom graag wil dat de tbs wordt beëindigd.
De verdediging heeft betoogd dat [betrokkene] heeft laten zien grote stappen te maken, ondanks de lastige tijd waarin hij zit door het overlijden van zijn vader en de ziekte van zijn moeder. Er zijn wel wat terugvallen geweest in cannabisgebruik waarbij er ook toename van stemmen in zijn hoofd was. Het verlofplan moet inderdaad nog worden opgestart. De verdediging ziet in dat de tbs nog dient te worden verlengd met twee jaar.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Er is immers nog sprake van schizofrenie, een stoornis in alcoholgebruik en een stoornis in het gebruik van cannabis en speed. Het recidiverisico bij beëindiging van de tbs met dwangverpleging wordt als hoog ingeschat. Door de instelling en de deskundige is betoogd dat de tbs met twee jaar dient te worden verlengd, omdat er nog veel behandeling nodig is en ook het verlofplan nog dient te worden opgestart. Dit alles vergt nog zeker een periode van twee jaar.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van [betrokkene] dient te worden verlengd met twee jaar.
De rechtbank wil niet onvermeld laten dat het prijzenswaardig is hoe goed [betrokkene] meewerkt aan zijn behandeling en hoe goed hij in contact is met zijn behandelaars, zeker gelet op de moeilijke tijd waar hij doorheen gaat. De rechtbank hoopt dat [betrokkene] in de komende periode deze positieve weg kan doorzetten.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en mr. V. Hartman, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G.T.A. Schuurmans-Knoop en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 augustus 2024.
De oudste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.