ECLI:NL:RBZWB:2024:5539

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
02/244505-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen minderjarige verdachte wegens vervaardiging en bezit van kinderporno met betrekking tot een minderjarige

Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die wordt beschuldigd van het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderporno in de periode van 24 september 2022 tot en met 12 juli 2023. De zaak werd behandeld met gesloten deuren op 29 juli 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.M.H. Masselink, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd, maar de rechtbank sprak hem vrij van enkele specifieke afbeeldingen die niet als kinderporno konden worden aangemerkt.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderporno, waarbij hij zijn toenmalige vriendje, een minderjarige, onder druk zette om compromitterende foto's en video's van zichzelf te maken. De rechtbank nam de gevolgen voor het slachtoffer zeer serieus, gezien de psychische schade die het slachtoffer had opgelopen door de gedragingen van de verdachte. De rechtbank legde een voorwaardelijke jeugddetentie op van één maand met een proeftijd van twee jaar, evenals een werkstraf van tachtig uur, en ging voorbij aan het taakstrafverbod in artikel 77ma van het Wetboek van Strafrecht, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak.

Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 1.500,- aan immateriële schadevergoeding aan het slachtoffer, met wettelijke rente vanaf 12 juli 2023. De rechtbank oordeelde dat de straf en de voorwaarden die aan de jeugddetentie waren verbonden, noodzakelijk waren om de verdachte te begeleiden in zijn ontwikkeling en om herhaling te voorkomen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/244505-23
vonnis van de meervoudige kamer van 12 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 2005 te [geboorteplaats]
wonende aan de [woonadres]
raadsman mr. A.I. Cambier, advocaat te Axel

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 29 juli 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.M.H. Masselink, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 24 september 2022 tot en met 12 juli 2023 kinderporno heeft vervaardigd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Wel verzoekt de officier van justitie om vrijspraak ten aanzien van de eerste twee genoemde afbeeldingen in de tenlastelegging, nu op deze afbeeldingen enkel voeten zijn te zien. Deze afbeeldingen kunnen niet als kinderporno worden aangemerkt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZBRBC23101 (Onderzoek Ierland) van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 233.
Aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 29 juli 2024;
- de aangifte van [aangever] (moeder van [slachtoffer] ), pagina 11 e.v.;
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, pagina 203 e.v..
De rechtbank zal verdachte ten aanzien van de eerste twee genoemde afbeeldingen in de tenlastelegging vrijspreken. Deze afbeeldingen met enkel voeten kunnen niet worden aangemerkt als kinderporno, nu deze alleen geen onmiskenbare seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling. Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het vervaardigen van kinderporno, omdat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte de ten laste gelegde afbeeldingen van [slachtoffer] en een andere persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, heeft vervaardigd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 24 september 2022 tot en met 12 juli 2023 te [plaats] , meermalen,
- afbeeldingen, en
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon, iPhone 13, en een iPad 6, bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en video’s van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] 2009) en een andere persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken heeft verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen — zakelijk weergegeven — bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer] en/of een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon, zijn grote teen aan het aflikken en/of pijpen is en/of poseert in een onnatuurlijke houding (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past en waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) voeten en/of geslachtsdelen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam 1] .MP4
[bestandsnaam 2] .MP4
en
- het masturberen door die [slachtoffer]
[bestandsnaam 3] .MOV
[bestandsnaam 4] .MOV
[bestandsnaam 5] .MP4.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van één (1) maand met een proeftijd van twee (2) jaar, met de bijzondere voorwaarden die door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) in zijn rapport van 25 juli 2024 zijn geadviseerd. Daarnaast vordert de officier van justitie aan verdachte op te leggen een werkstraf van tachtig (80) uur te vervangen door een jeugddetentie van veertig (40) dagen indien verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren zou verrichten. De officier van justitie verzoekt om bij de oplegging van de straf voorbij te gaan aan het bepaalde in artikel 77ma van het Wetboek van Strafrecht (Sr), te weten het zogenaamde taakstrafverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vindt de door de officier van justitie gevorderde straf niet onredelijk. Ook de verdediging is van mening dat bij de oplegging van de straf voorbij moet worden gegaan aan het bepaalde in artikel 77ma Sr. Verder refereert de verdediging zich wat de strafoplegging betreft aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verwerven van, het in het bezit hebben van en het zich toegang verschaffen tot kinderporno. Daartoe heeft verdachte zijn toenmalige vriendje, [slachtoffer] , van 13 jaar oud via een anoniem account benaderd. Hij heeft dit slachtoffer een groot aantal opdrachten gegeven om foto’s en video’s te maken van diens voeten. Het slachtoffer moest onder andere video’s maken waarop hij zijn tenen moest “pijpen” en waarop hij over zijn voeten moest klaarkomen. Deed hij dit niet, dan zouden foto’s en video’s van het slachtoffer openbaar worden gemaakt, zou ervoor worden gezorgd dat de relatie tussen het slachtoffer en verdachte zou worden beëindigd of zou het slachtoffer worden gedood. Het slachtoffer heeft zich gedurende ruim een half jaar aan deze opdrachten gehouden en foto’s en video’s naar het anonieme account van verdachte gestuurd. Deze foto’s en video’s zijn op de telefoon en de iPad van verdachte aangetroffen. Ook zijn hierop soortgelijke foto’s en video’s aangetroffen van een andere (onbekend gebleven) minderjarige jongen.
Het slachtoffer heeft tijdens de relatie over de opdrachten en bedreigingen via het anonieme account met verdachte gesproken. Verdachte wierp zich daarbij op als diens beschermer. Pas na het verbreken van hun relatie, heeft verdachte tegen het slachtoffer gezegd dat het anonieme account van hem was. Zoals verdachte op de zitting heeft verklaard, heeft hij dit anonieme account opgezet om wraak te nemen op het slachtoffer. Het slachtoffer had namelijk vóór de relatie met verdachte een vriend van verdachte bedreigd. Verdachte heeft toen samen met zijn vrienden een plan bedacht om het slachtoffer terug te pakken. Een voor verdachte aardige bijkomstig hierbij was, dat hij door de foto’s en video’s van het seksuele handelen met de voeten bevrediging kreeg voor zijn voetenfetisj.
Uit het voorgaande volgt dat niet zomaar sprake was van het in het kader van een liefdesrelatie over en weer sturen van seksueel getinte foto’s en video’s. Verdachte heeft het slachtoffer hiertoe gedwongen en hij heeft daarbij gebruik gemaakt van een anoniem account. Dit maakt dat het hier gaat om een strafbare vorm van het verwerven van, het in het bezit hebben van en het zich toegang verschaffen tot kinderporno.
Verdachte heeft door zo te handelen veel schade toegebracht aan het toen nog jonge slachtoffer. Dit volgt ook uit het door zijn ouders uitgeoefende spreekrecht op de zitting. Zij hebben aangegeven dat hun zoon naarmate de relatie tussen hem en verdachte vorderde, steeds slechter in zijn vel ging zitten. Hij ging slechter slapen en vertoonde meer impulsief gedrag. Dit, terwijl hij al een kwetsbare jongen is, die sinds jonge leeftijd te kampen heeft met kindeigen problematiek. Door hetgeen verdachte het slachtoffer heeft aangedaan, is diens zelfbeeld lager geworden en vindt het slachtoffer het moeilijker om mensen te vertrouwen. Het slachtoffer heeft hierdoor meer hulpverlening nodig dan voorheen.
De rechtbank neemt verdachte de gevolgen voor het slachtoffer zeer kwalijk. Hij heeft op een geraffineerde en manipulatieve manier gedurende lange tijd misbruik gemaakt van het al kwetsbare slachtoffer om wraak te nemen en om aan zijn eigen seksuele gerief te kunnen komen. Dat het slachtoffer zijn toenmalig vriendje was, op wie hij zegt verliefd te zijn geweest, maakt daarbij dat de rechtbank veel zorgen heeft over de gevoelswereld en over de gewetensvorming van verdachte.
De persoon van verdachte
Naast de ernst van het feit houdt de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening met het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte in 2021 is veroordeeld voor een bedreiging met zware mishandeling.
Ook houdt rechtbank hierbij rekening met het rapport van de Raad van 25 juli 2024 dat over verdachte is opgemaakt en met de toelichting hierop op de zitting. De Raad heeft alleen op basis van gesprekken met verdachte een beeld van hem kunnen krijgen: verdachte heeft aan de Raad namelijk geen toestemming gegeven om anderen over hem te benaderen. Hieruit is evenwel al een zorgelijk beeld over de ontwikkeling van verdachte naar voren gekomen. Verdachte gebruikt veel softdrugs en soms ook harddrugs om met zijn emoties en agressieproblematiek om te kunnen gaan. Daarbij zijn er zorgen over de morele ontwikkeling van verdachte. De Raad acht het van belang inzicht te krijgen in de gemoedstoestand van verdachte en dat verdachte leert om, anders dan met drugs, op een gezonde manier zijn emoties en agressie te reguleren. De Raad adviseert aan verdachte op te leggen een taakstraf in de vorm van een werkstraf, zodat hij concreet ervaart dat zijn gedrag consequenties heeft. Daarnaast adviseert de Raad om aan hem een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd van twee (2) jaar en met als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- meewerkt aan een diagnostisch onderzoek en aan de daaruit voortkomende behandeling en/of begeleiding, zolang als dit noodzakelijk wordt geacht door de jeugdreclassering;
- meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding (scholing en/of werk);
- meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding.
De straf
In artikel 77ma Sr staat opgenomen dat een taakstraf niet wordt opgelegd in geval van veroordeling voor een misdrijf als omschreven in artikel 240b Sr, tenzij tevens jeugddetentie of de maatregel betreffende het gedrag (GBM-maatregel) of de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) wordt opgelegd. Nu in dit geval sprake is een misdrijf omschreven in artikel 240b Sr, betekent dit dat aan verdachte, al dan niet naast een taakstraf, een jeugddetentie of een GBM-maatregel of een PIJ-maatregel zou moeten worden opgelegd.
Zoals het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in zijn arrest van 22 juni 2022 (ECLI:NL:GHSHE: 2022:2036) heeft overwogen, kenmerkt het jeugdstrafrecht zich door het pedagogische karakter ervan. Het jeugdstrafrecht is steeds maatwerk, afhankelijk van de individuele situatie van een verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Onverkorte toepassing van artikel 77ma Sr kan hiermee op gespannen voet komen te staan. Daarbij kan toepassing van dit artikel ook strijd opleveren met de artikelen 37 en 40 van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Volgens deze artikelen zijn Staten verplicht om vrijheidsbeneming slechts als uiterste maatregel te hanteren en dienen deze ervoor te zorgen dat de strafrechtelijke aanpak van minderjarigen hun welzijn niet schaadt en in de juiste verhouding staat zowel tot hun omstandigheden als tot het strafbare feit. Staten dienen minderjarigen die worden verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld ter zake van een strafbaar feit zo te behandelen dat dit hun herintegratie en opbouwende rol in de maatschappij bevordert.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf in deze zaak als pedagogisch enige juiste straf heeft te gelden. Verdachte zal door het verrichten van de werkstraf de gevolgen van zijn handelen aan den lijve ondervinden. Daarnaast zal door de voorwaarden die aan de voorwaardelijke jeugddetentie zijn verbonden, inzicht worden verkregen in de bij verdachte aanwezige problematiek en zal verdachte hiervoor worden behandeld en/of begeleid door de jeugdreclassering. Dit zal, naast het hebben van een zinvolle dagbesteding en vrijetijdsbesteding, bijdragen aan het op een goede manier vorm geven van het volwassen leven van verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook deze straf opleggen en hierbij voorbijgaan aan het bepaalde in artikel 77ma Sr.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 1.500,- bij een bewezenverklaring van het feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Immateriële schade
De benadeelde heeft aangevoerd dat hij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank een vergoeding van een bedrag van € 1.500,- billijk. De door de benadeelde gevorderde immateriële schadevergoeding acht de rechtbank dan ook geheel toewijsbaar.
Schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen. De rechtbank zal over het toegewezen schadebedrag de wettelijke rente toewijzen, vanaf 12 juli 2023 tot aan de dag der voldoening.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met betrekking tot deze voorwerpen. Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven, in bezit hebben en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van één (1) maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* meewerkt aan een diagnostisch onderzoek en aan de daaruit voortkomende behandeling en/of begeleiding, zolang als dit noodzakelijk wordt geacht door de jeugdreclassering;
* meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding (scholing en/of werk);
* meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding;
van rechtswegegelden hierbij nog de volgende
voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, zijn medewerking verleent aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- geeft opdracht aan de jeugdreclassering van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, te weten tot een werkstraf van tachtig (80) uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
veertig(
40) dagen;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer]van
€ 1.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 juli 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer],
€ 1.500,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 juli 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 0 dagen gijzeling kan worden toegepast;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de onder verdachte inbeslaggenomen Apple iPhone 13 en Apple iPad 6.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Graaf, voorzitter, mr. W. Toekoen en mr. D. Bogaert, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. W.T.C. Venekamp, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 augustus 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2022 tot en met 12 juli 2023 te
[plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
- afbeeldingen, en/of
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (iPhone 13) en een Ipad 6),
bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s van seksuele gedragingen,
waarbij [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] 2009) en/of een of meer
andere person(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had/hadden
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, verworven, in
bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of
met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen — zakelijk weergegeven — bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer]
en/of een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij
deze persoon, zijn grote teen aan het aflikken en/of pijpen is en/of poseert in een
omgeving en/of in een onnatuurlijke houding (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd
past en/of waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) voeten
en/of geslachtsdelen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens
een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam 6] .mp4
[bestandsnaam 7] .mp4
[bestandsnaam 1] .MP4
[bestandsnaam 2] .MP4
en/of
- het masturberen door die [slachtoffer] en/of een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[bestandsnaam 3] .MOV
[bestandsnaam 4] .MOV
[bestandsnaam 5] .MP4
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht)