ECLI:NL:RBZWB:2024:5538

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
02-234691-23 en 02-260334-23 (ttz. gev)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met braak en witwassen met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 9 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak en witwassen. De verdachte, geboren in 1988 en niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen, heeft in de periode van 13 maart 2023 tot en met 17 april 2023 meerdere diefstallen gepleegd, waaronder het stelen van scooters, elektrische fietsen en fietsaccu's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de plaatsen van de misdrijven heeft verschaft door middel van braak en dat hij de gestolen goederen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen, heeft weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte samen met een ander een geldbedrag van € 1.535,00 gewitgewassen, afkomstig uit de verkoop van de gestolen goederen. Tijdens de zitting op 26 juli 2024 heeft de officier van justitie de verdachte beschuldigd van de ten laste gelegde feiten, waarop de verdachte gedeeltelijk heeft bekend. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 181 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een behandeling. Tevens is de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partijen, die schadevergoeding hebben gevorderd voor de gestolen goederen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en de verdachte verplicht tot betaling van de schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-234691-23 en 02-260334-23 (ttz. gev)
vonnis van de meervoudige kamer van 9 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats]
niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen ingeschreven en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 juli 2024, waarbij de officier van justitie mr. L.J. den Braber en verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting zijn de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
02-234691-23
feit 1:twee scooters, een elektrische fiets en meerdere fietsaccu's heeft gestolen, door middel van braak;
feit 2: samen met een ander een geldbedrag van € 1.535,00 heeft witgewassen;
02-260334-23
feit 1:een tas (met inhoud) heeft gestolen;
feiten 2 en 3:fietsaccu’s heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
02-234691-23
De officier van justitie acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangiftes en de camerabeelden/foto’s van verdachte in combinatie met de bekennende verklaring van verdachte. Daarbij wordt verzocht verdachte partieel vrij te spreken van het stelen van de fietsaccu’s van slachtoffers [aangever 1] en [aangever 2] wegens het ontbreken van voldoende bewijs.
Ook feit 2 acht zij wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de bewezenverklaring van feit 1 kan worden vastgesteld dat verdachte accu’s heeft gestolen en deze vervolgens heeft verkocht. Verder blijkt uit het dossier dat verdachte en [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) in de pleegperiode samen waren en uit de app-gesprekken en bankrekening van [medeverdachte] blijkt dat zij samen zich bezig hielden met de verkoop van (tien van) de gestolen accu’s. De opbrengst hiervan bedraagt € 1.535,00 en is dus afkomstig uit eigen misdrijf. Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan eenvoudig witwassen.
02-260334-23
De officier van justitie acht alle drie de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangiftes en de herkenningen van verdachte op camerabeelden door de politie, samen met de (gedeeltelijk) bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van verdachte
02-234691-23
Verdachte bekent beide feiten, met uitzondering van het stelen van de fietsaccu’s van slachtoffers [aangever 1] en [aangever 2] .
02-260334-23
Verdachte bekent feit 2 en feit 3. Over feit 1 verklaart hij dat hij inderdaad de tas heeft gestolen, maar hij ontkent dat in die tas tweehonderd euro contant geld zat. Dat er ook Airpods in de tas aanwezig waren kan hij zich niet meer herinneren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02-234691-23
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen gelet op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte. Zij zal verdachte daarbij partieel vrijspreken van het stelen van de fietsaccu’s van [aangever 1] en [aangever 2] , omdat hiervoor niet voldoende bewijs in het dossier zit.
Ook feit 2 kan wettig en overtuigend worden bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen (de verklaring van [medeverdachte] en het proces-verbaal bevindingen van haar bankrekening in combinatie met het proces-verbaal bevindingen van het app-verkeer tussen verdachte en [medeverdachte] ) in het dossier. Er is sprake van eenvoudig witwassen nu vastgesteld kan worden dat het geldbedrag van € 1.535,00 afkomstig is uit eigen misdrijf.
02-260334-23
De rechtbank acht alle drie de feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte over feit 2 en 3. Ook voor feit 1 gebruikt de rechtbank de aangifte in combinatie met de gedeeltelijk bekennende verklaring van verdachte als bewijs. Zij merkt hierbij op dat de rechtbank geen enkele reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van de aangifte van [aangever 3] . Hierin wordt zij gesterkt door het feit dat deze aangever geen vordering tot schadevergoeding heeft ingediend.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02-234691-23
Feit 1
op tijdstippen in de periode van 13 maart 2023 tot en met 17 april 2023 te Kaatsheuvel en te Loon op Zand en te Sprang-Capelle en te Tilburg en te Waalwijk en te Dongen na te noemen goederen die aan na te noemen benadeelden toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en een valse sleutel door na te noemen scooter en (accu van de) elektrische fiets met een schroevendraaier of de sleutel in het slot te starten en onder zich te nemen, te weten:
- op 29 maart 2023 te Sprang-Capelle ( [straat 1] ) een scooter (Piaggio Vespa, [kenteken 1] ), toebehorende aan [aangever 4] en
- op 1 april 2023 te Tilburg ( [straat 2] ), een scooter (Piaggio Vespa, [kenteken 2] ), toebehorende aan [aangever 5] en
- op 28 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 3] ) een elektrische fiets (Koga E-Inspire, silver smoke), toebehorende aan [aangever 6] en
- op 13 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 4] ), een fietsaccu (Gazelle Inergy), toebehorende aan [aangever 7] en
- op 15 maart 2023 te Loon op Zand ( [straat 5] ), een fietsaccu (Bosch), toebehorende aan [aangever 8] en
- op 22 maart 2023 te Waalwijk ( [straat 6] ) een fietsaccu (Bosch), toebehorende aan [aangever 9] en
- op 22 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 3] ), een fietsaccu (Bosch), toebehorende aan [aangever 10] en
- op 27 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 7] / [straat 8] / [straat 9] / [straat 4] / [straat 10] ), een aantal fietsaccu's (Gazelle en Sparta en Bosch en Koga), toebehorende aan [aangever 11] en [aangever 12] en [aangever 13] en [aangever 14] en [aangever 15] en [aangever 16] en [aangever 17] en
- op 27 maart 2023 te Waalwijk ( [straat 11] ), een fietsaccu, toebehorende aan [aangever 18] en
- op 28 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 12] / [straat 13] ), een aantal fietsaccu's (Gazelle), toebehorende aan [aangever 19] en [aangever 20] en
- op 28 maart 2023 te Dongen ( [straat 14] ), een fietsaccu (Gazelle), toebehorende aan [aangever 21] en
- op 5 april 2023, te Waalwijk ( [straat 15] ), een fietsaccu (Gazelle), toebehorende aan [aangever 22] en
- in de periode van 13 maart 2023 tot en met 17 april 2023, in Nederland, twee fietsaccu's (Gazelle/Bosch), toebehorende aan een of meer onbekend gebleven benadeelden;
Feit 2
in de periode van 6 maart 2023 tot en met 17 april 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander een hoeveelheid geld (€ 1535,00) voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat dat geld – onmiddellijk - afkomstig was uit eigen misdrijf;
02-260334-23
Feit 1
op 9 augustus 2023 te Kaatsheuvel een tas, oplader, airpods, rijbewijs, bankpas en een geldbedrag van 200,00 euro, die geheel aan [aangever 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 2
op 11 september 2023 te Kaatsheuvel meerdere accu's, die aan [aangever 23] en [aangever 24] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 3
op 15 september 2023 te Kaatsheuvel een accu die aan [aangever 25] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.2
Het standpunt van verdachte
Verdachte verzoekt rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden. Hij is open en eerlijk geweest en is bereid alle schade te vergoeden. Ook heeft hij nu een goede baan en draagt hij de zorg voor een kind. Hij is op de goede weg en verzoekt daarom aan hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich ruim een maand lang schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen. Hij heeft twee scooters, een elektrische fiets, een tas en vele accu’s van elektrische fietsen gestolen. Bij het stelen van de accu’s ging verdachte telkens op pad met een schroevendraaier om vervolgens op geraffineerde wijze en vaak op klaarlichte dag de accu’s van de elektrische fietsen los te wrikken en deze zonder enige aarzeling mee te nemen. Dit handelen van verdachte getuigt van brutaliteit en egoïsme. Tientallen keren heeft hij de keuze gemaakt om de accu weg te nemen. Blijkbaar heeft hij zich op geen enkel moment bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Zij hebben veel schade en hinder ondervonden door het handelen van verdachte.
Naast de diefstallen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan eenvoudig witwassen. Hij heeft de gestolen accu’s verkocht op Marktplaats en de opbrengst daarvan laten storten op de bankrekening van [medeverdachte] . Dit geld heeft hij vervolgens van die bankrekening gepind en uitgegeven. Verdachte heeft kennelijk zijn eigen financiële gewin vooropgesteld. Hij wilde snel veel geld verdienen. Witwassen is een ernstig feit dat in niet te onderschatten mate bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit. Het leidt er toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt. Dit tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat uit zijn strafblad blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor diefstal. Op 25 januari 2019 heeft verdachte een strafbeschikking gekregen van het Openbaar Ministerie. Hij diende een taakstraf van 24 uren uit te voeren. Verdachte heeft deze taakstraf voldaan, maar heeft hiervan kennelijk niet geleerd. Het taakstrafverbod is van toepassing.
Over verdachte is op 11 juli 2024 een reclasseringsrapport opgesteld. Volgens de reclassering kunnen risicofactoren worden gezien op de gebieden huisvesting, financiën, het behouden van werk, relatie, het psychosociaal functioneren van verdachte en zijn houding. Er is bij verdachte sprake van een gebrek aan vaardigheden in het oplossen van problemen, waardoor hij verkeerde keuzes maakt. Verdachte is gemotiveerd voor hulpverlening om aangeleerde patronen te doorbreken en wil graag een stabiel leven leiden. Dit wordt gezien als een positieve ontwikkeling. Door de reclassering wordt het risico op recidive als gemiddeld ingeschat. Indien verdachte wordt veroordeeld, wordt geadviseerd aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling, ambulante begeleiding, begeleid wonen en het meewerken aan middelencontrole. Verdachte heeft zich op de zitting bereid verklaard om zich aan die voorwaarden te houden.
Gelet op de aard en ernst van de feiten – met name de veelvoud aan diefstallen – is een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aantal maanden zoals door de officier van justitie geëist in beginsel passend. Toch zal de rechtbank die eis niet volgen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zijn situatie lijkt nu stabiel en de rechtbank hecht eraan dat verdachte op deze goede weg blijft en de juiste behandeling krijgt. Dat neemt niet weg dat de ernst van de feiten voldoende tot uitdrukking moet komen in de straf. De rechtbank zal daarom aan verdachte een forse taakstraf opleggen en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur. Vanwege het taakstrafverbod zal zij daarnaast één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
De rechtbank acht een taakstraf voor de maximale duur van 240 uren op zijn plaats. Daarnaast zal zij een gevangenisstraf opleggen van 181 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden.

7.De benadeelde partijen

7.1
Algemene overweging over de fietsaccu’s
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de tenlastegelegde diefstallen heeft gepleegd. Dit betekent dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partijen en hij verplicht is de schade van de benadeelde partijen te vergoeden.
Ten aanzien van de benadeelde partijen die een bedrag hebben gevorderd voor een fietsaccu, overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van het dossier en de vorderingen kan de rechtbank niet vaststellen wanneer de gestolen fietsaccu’s door de benadeelde partijen zijn aangeschaft, zodat niet duidelijk is hoe oud de accu’s zijn. Nu de rechtbank de waarde van de accu’s niet kan bepalen, maar uit de stukken wel blijkt dat de benadeelde partijen door het bewezenverklaarde handelen van verdachte materiële schade hebben opgelopen in de vorm van een gestolen accu, zal zij gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid. De rechtbank zal de schade van alle gestolen fietsaccu’s daarom schatten, en wel op een bedrag van € 250,00. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van de gevorderde schadepost zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard voor dat deel van de vordering.
7.2
De vorderingen
02-234691-23
De benadeelde partij [aangever 20]
De benadeelde partij [aangever 20] vordert een schadevergoeding van € 479,00 aan materiële schade voor een accu. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij [aangever 15]
De benadeelde partij [aangever 15] vordert een schadevergoeding van € 89,88 aan materiële schade voor een accu. De overige schade is namelijk door de verzekering vergoed. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag in zijn geheel toewijzen.
De benadeelde partij [aangever 22]
De benadeelde partij [aangever 22] vordert een schadevergoeding van € 394,00 aan materiële schade voor een accu. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij [aangever 14]
De benadeelde partij [aangever 14] vordert een schadevergoeding van € 64,04 aan materiële schade voor een accu. De overige schade is namelijk door de verzekering vergoed. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag in zijn geheel toewijzen.
De benadeelde partij [aangever 7]
Materiële schade
De benadeelde partij [aangever 7] vordert een schadevergoeding van € 429,00 aan materiële schade voor een accu. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Immateriële schade
De benadeelde heeft aangevoerd dat zij nadelige psychische gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, nu (de omvang van) die psychische schade onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom ook voor dit gedeelte van haar vordering nietontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij [aangever 11]
De benadeelde partij [aangever 11] vordert een schadevergoeding van € 384,00 aan materiële schade voor een accu. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij [aangever 26]
De benadeelde partij [aangever 26] vordert een schadevergoeding van € 654,00 aan materiële schade voor een accu De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij [aangever 19]
De benadeelde partij [aangever 19] vordert een schadevergoeding van € 549,00 aan materiële schade voor een accu. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij [aangever 16]
De benadeelde partij [aangever 16] vordert een schadevergoeding van € 237,08 aan materiële schade voor een accu. De overige schade is namelijk door de verzekering vergoed. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag in zijn geheel toewijzen.
De benadeelde partij [aangever 18]
De benadeelde partij [aangever 18] vordert een schadevergoeding van € 449,00 aan materiële schade voor een accu. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij [aangever 10]
De benadeelde partij [aangever 10] vordert een schadevergoeding van € 302,83 aan materiële schade voor een accu. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij [aangever 5]
De benadeelde partij [aangever 5] vordert een schadevergoeding van € 3.128,44 aan materiële schade voor een scooter, kettingslot, helm en een Vespa opbergtasje. Deze scooter was tien dagen oud op het moment dat hij gestolen werd. Verdachte heeft de vordering niet betwist. Daarnaast staat de schade in voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht het gevorderde bedrag dan ook volledig toewijsbaar.
De benadeelde partij [aangever 27]
De benadeelde partij [aangever 27] vordert een schadevergoeding van € 706,45 aan materiële schade voor een accu. Aan verdachte is de diefstal waaruit de schade zou zijn ontstaan niet ten laste gelegd en dus ook niet bewezen verklaard. Dat betekent dat van rechtstreekse schade geen sprake kan zijn en de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering
02-260334-23
De benadeelde partij [aangever 25]
De benadeelde partij [aangever 25] vordert een schadevergoeding van € 606,25 aan materiële schade voor een accu. De rechtbank zal, gelet op hetgeen zij hiervoor onder 7.1 heeft overwogen, het gevorderde bedrag toewijzen tot € 250,00 en de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
7.3
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van alle toegekende schadebedragen. Dat betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet-betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. De rechtbank zal over de toegewezen schadebedragen de wettelijke rente toewijzen, steeds gerekend vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.4
Hoofdelijkheid (parketnummer 02-234691-23)
Uit het dossier blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstallen en kort hierna de goederen afkomstig van deze diefstallen door hem en [medeverdachte] zijn aangeboden op Marktplaats. Het geld dat werd ontvangen vanuit de verkoop kwam op de rekening van [medeverdachte] binnen. Er was tussen verdachte en [medeverdachte] sprake van een samenwerking waarbij verdachte als steler fungeerde en [medeverdachte] als heler. Vanwege het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte en [medeverdachte] naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade gevolgd uit de diefstallen van de fietsaccu’s met parketnummer 02-234691-23. Daarom zal de rechtbank de toegekende schadevergoedingen en de schadevergoedingsmaatregel in die gevallen hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door de mededader is betaald, en andersom.

8.Het beslag

8.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp (wapen) aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 311, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02-234691-23
feit 1:diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking, meermalen gepleegd;
feit 2:medeplegen van eenvoudig witwassen;
02-260334-23
feiten 1, 2 en 3:diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 181 dagen, waarvan 180 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Polluxstraat 114-116 5631 ES te Eindhoven , tel. nr. 088 8041504. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt. Het is de verantwoordelijkheid van verdachte om te allen tijde zijn actuele contactgegevens zoals verblijfadres, telefoonnummer en e-mailadres door te geven;
* verdachte werkt mee aan intake en diagnostiek en laat zich behandelen door forensische polikliniek De Omslag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na intake en is afhankelijk van de wachtlijst. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* verdachte verblijft bij Rentree of een andere instelling voor begeleid of beschermd wonen of bij maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na aanmelding, intake en wachtlijst. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en indien nodig het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* verdachte werkt indien de reclassering dit nodig acht mee aan ambulante begeleiding door een nader door de reclassering te bepalen instelling. Deze begeleiding is gericht op woonbegeleiding en overige praktische zaken. De begeleiding zal starten na aanmelding, intake en wachtlijst. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en indien nodig het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
* verdachte werkt indien de reclassering dit nodig acht mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik inzichtelijk te krijgen en indien nodig te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* verdachte verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een luchtdrukwapen (kniklooppistool), goednummer PL2000-2023094976-2582982;
Benadeelde partij [aangever 20] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 20] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 28 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 20] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 28 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 15] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 15] van € 89,88, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 15] (feit 1), € 89,88 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 22] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 22] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 april 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 22] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 april 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 14] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 14] van € 64,04, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 14] (feit 1), € 64,04 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 7] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 7] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 13 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 7] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 13 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 11] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 11] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 11] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 26] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 26] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 26] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 19] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 19] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 28 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 19] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 28 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
Benadeelde partij [aangever 16] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 16] van € 237,08, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 16] (feit 1), € 237,08 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 18] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 18] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 18] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
Benadeelde partij [aangever 10] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 10] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 10] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
Benadeelde partij [aangever 5] (02-234691-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 5] van € 3.128,44, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 april 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 5] (feit 1), € 3.128,44 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 april 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 41 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [aangever 27] (02-234691-23)
- verklaart de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe op nihil.
Benadeelde partij [aangever 25] (02-260334-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 25] van € 250,00, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 september 2023 tot aan de dag der voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 25] (feit 1), € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 september 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. J.F.C. Janssen en mr. P.B. van Onzenoort, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C.L.J. Luijten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 augustus 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
02-234691-23
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 17 april 2023 (respectievelijk) te Kaatsheuvel en/of te Loon op Zand, gemeente Loon op Zand, en/of te Sprang-Capelle en/of te Tilburg en/of te Waalwijk en/of te Dongen, althans in Nederland, na te noemen goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan na te noemen benadeelde(n), in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel door na te noemen snorfiets/scooter en/of elektrische fiets met (respectievelijk) een schroevendraaier/(breek)voorwerp en/of de sleutel in het slot te starten en/of onder zich te nemen, te weten:
- op of omstreeks 29 maart 2023 te Sprang-Capelle ( [straat 1] ) een snorfiets/scooter (Piaggio Vespa, [kenteken 1] ), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4] (aangifte pag. 16) en/of
- op of omstreeks 1 april 2023 te Tilburg ( [straat 2] ), een scooter (Piaggio Vespa, [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] (aangifte pag. 18) en/of
- op of omstreeks 28 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 3] ) een elektrische fiets (Koga E-Inspire, silver smoke), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6] (aangifte pag. 20) en/of
- op of omstreeks 13 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 4] ), een fietsaccu (Gazelle Inergy), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7] (aangifte pag. 32) en/of
- op of omstreeks 15 maart 2023 te Loon op Zand ( [straat 5] ), een fietsaccu (Bosch), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8] (aangifte pag. 34) en/of
- op of omstreeks 22 maart 2023 te Waalwijk ( [straat 6] ) een fietsaccu (Bosch), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9] en/of
- op of omstreeks 22 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 3] ), een fietsaccu (Bosch), geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk) [aangever 10] (aangifte pag. 42) en/of
- in of omstreeks de periode van 22 maart 2023 tot en met 24 maart 2023 te Kaatsheuvel (De Vaertkant) een fietsaccu (van een Koga), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] (aangifte pag. 44) en/of
- op of omstreeks 27 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 7] / [straat 8] / [straat 9] / [straat 4] / [straat 10] ), een (aantal) fietsaccu('s) (Gazelle en/of Sparta en/of Bosch en/of Koga), geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk) [aangever 11] (aangifte pag. 52) en/of [aangever 12] (aangifte pag. 56) en/of [aangever 28] / [aangever 13] (aangifte pag. 60) en/of [aangever 14] (aangifte pag. 76) en/of [aangever 15]
(aangifte pag. 79) en/of [aangever 16] (aangifte pag. 81) en/of [aangever 17] (aangifte pag. 90) en/of [aangever 2] (aangifte pag. 101) en/of
- op of omstreeks 27 maart 2023 te Waalwijk ( [straat 11] ), een fietsaccu, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 18] (aangifte pag. 68) en/of
- op of omstreeks 28 maart 2023 te Kaatsheuvel ( [straat 12] / [straat 13] ), een aantal fietsaccu('s) (Gazelle), geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk) [aangever 19] (aangifte pag. 107) en/of [aangever 20] (aangifte pag. 121) en/of
- op of omstreeks 28 maart 2023 te Dongen ( [straat 14] ), een fietsaccu (Gazelle), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 21] (aangifte pag. 113) en/of
- op of omstreeks 5 april 2023, te Waalwijk ( [straat 15] ), een fietsaccu (Gazelle), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 22] (aangifte pag. 134) en/of
- in of omstreeks de periode van 13 maart 2023 tot en met 17 april 2023, in Nederland, twee fietsaccu's (Gazelle/Bosch in Jumbo-tas), geheel of ten dele toebehorende aan een of meer onbekend gebleven benadeelden;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 6 maart 2023 tot en met 17 april 2023, te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (van) een hoeveelheid geld (€ 1535,=), althans een of meer voorwerpen en/of een hoeveelheid geld,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en)/geld was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en)/geld voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat/die voorwerp(en)/geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig/eigen misdrijf;
(art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
02-260334-23
1
hij op of omstreeks 9 augustus 2023 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand
een tas, oplader, airpods, rijbewijs, bankpas en/of een geldbedrag van 200,00 euro,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan
een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 11 september 2023 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand
een of meerdere accu's, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 29]
en/of [aangever 24] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 15 september 2023 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand
een accu, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 25] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)