Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op 6 april 2024 te Breda tezamen en in vereniging met een ander een grote hoeveelheid kledingstukken (met een totale waarde van ongeveer 8.205,00 euro), die aan Artu Napoli toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
op 21 april 2024 te Breda tezamen en in vereniging met een ander een grote hoeveelheid kleding (met een totale waarde van ongeveer 4.343,92 euro), die aan Zara toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
op 19 april 2024 te Breda een bromfiets (merk Horwin EKL v.v.h.k. [kenteken 2]), die aan New York Pizza toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een bijbehorende sleutel;
op 21 april 2024 te Breda een fiets (Merk Elops 520 Blue L) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
op 26 februari 2024 te Breda opzettelijk heeft vervoerd 24,12 gram cocaïne en 17,1 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
op 26 februari 2024 te Etten-Leur, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
1 dagin de zaak met parketnummer 02/090795-24,
8 dagenin de zaak met parketnummer 131919-24 (in België vanaf 10 april 2024 tot en met 17 april 2024),
101 dagenin de zaak met parketnummer 02/138912-24 (vanaf 21 april 2024 tot en met 30 juli 2024),
14 dagentot aan deze uitspraak (vanaf 31 juli 2024 tot en met 13 augustus 2024) en
14 dagenvoor de termijn van het hoger beroep. Met de iets hogere straf wil de rechtbank zo goed mogelijk zorgen dat verdachte vanuit het huis van bewaring meteen kan doorstromen naar de Pieter Roorda kliniek of een overbruggingsplaats. Voorkomen moet worden dat verdachte weer op straat komt te staan.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit;
een gevangenisstraf van 258 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
voorwaardelijke deelvan de straf
niet ten uitvoerwordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
algemene voorwaarden:
bijzondere voorwaarden:
de tijddie verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in
voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
hij op of omstreeks 6 april 2024 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (grote) hoeveelheid kledingstukken (met een totale waarde van ongeveer 8.205,00 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Artu Napoli, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(Artikel art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub5 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 21 april 2024 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (grote) hoeveelheid kleding (met een totale waarde van ongeveer 4.343,92 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Zara, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van (een) niet afgesloten deur(en);
(Artikel art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 19 april 2024 te Breda een bromfiets (merk Horwin EKL v.v.h.k. [kenteken 2]), in elk geval enig goed, dat/die geheel often dele aan New York Pizza en/of B. Rraguigu, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een bijbehorende sleutel;
(Artikel art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 21 april 2024 te Breda, een fiets (Merk Elops 520 Blue L), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(Artikel art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 26 februari 2024 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 24,12 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 17,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
hij op of omstreeks 26 februari 2024 te Etten-Leur, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
( art 163 lid 6 Wegenverkeerswet 1994 )
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)