ECLI:NL:RBZWB:2024:545

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10849710 OV VERZ 23-6227 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een executeur in de nalatenschap en verzoeken tot notariële boedelbeschrijving en vervangend bewindvoerder

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 januari 2024, is de kantonrechter ingegaan op verschillende verzoeken met betrekking tot de nalatenschappen van de ouders van de verzoeker. De zaak betreft de benoeming van een executeur in de nalatenschap van de vader, waarbij de verzoeker aanvoert dat de executeur ontbreekt na het overlijden van de moeder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de nalatenschap van de vader niet meer in de fase van executele verkeert, aangezien de taken van de executeur zijn afgerond. Hierdoor is het verzoek tot benoeming van een vervangend executeur afgewezen.

Daarnaast zijn verzoeken tot het opstellen van notariële boedelbeschrijvingen afgewezen wegens gebrek aan belang, aangezien de wettelijke verdeling van de nalatenschap van de vader op de moeder is overgegaan. De kantonrechter heeft ook een verzoek tot benoeming van een vervangend bewindvoerder afgewezen, omdat de huidige bewindvoerders nog niet in staat zijn geweest hun taken uit te voeren. Het verzoek om medewerking van de huidige bewindvoerders aan de benoeming van een nieuwe executeur is eveneens afgewezen, omdat onvoldoende bewijs is geleverd dat zij niet zouden meewerken. De kantonrechter heeft voorgesteld om mevrouw [naam] als executeur te benoemen en heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich hierover uit te laten.

De beschikking is ondertekend door de kantonrechter en de griffier, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10849710 OV VERZ 23-6227
beschikking d.d. 29 januari 2024
op het verzoeken van:
[verzoeker], in zijn hoedanigheid van:
- ( mede-)erfgenaam van de nalatenschap van
[erflater 1], en;
- legitimaris in de nalatenschap van
[erflater 2], en;
- wettelijk vertegenwoordiger van
[de kleinkinderen](verder te noemen: de kleinkinderen), beiden legatarissen van de nalatenschap van
[erflater 2],
wonende te [plaats 1] ,
verzoeker,
gemachtigden: mr. R.J.M. Sintnicolaas en mr. Z.A.M. Visvalingam te Oosterhout
tegen
1. [(mede)erfgenaam]in haar hoedanigheid van (mede)erfgenaam van de nalatenschap van
[erflater 1]en in haar hoedanigheid van enig erfgenaam en medebewindvoerder in de nalatenschap van
[erflater 2],
2. [medebewindvoerder]in zijn hoedanigheid van medebewindvoerder in de nalatenschap van
[erflater 2],
beiden wonende te [plaats 2] ,
gemachtigde: mr. A.J.C. Odekerken te Breda.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoeker] ”, “ [(mede)erfgenaam] ” en “ [medebewindvoerder] ”.

1.De procesgang

Het verloop van de procedure blijkt uit de verwijzingsbeschikking van de rechtbank van 24 januari 2024 en de daarin genoemde stukken.

2.De verdere beoordeling

2.1
In voornoemde tussenbeschikking heeft de rechtbank de verzoeken tot benoeming van een executeur, het opstellen van notariële boedelbeschrijvingen en de bijbehorende nevenverzoeken verwezen naar de kantonrechter voor verdere behandeling.
2.2
In de eerdere tussenbeschikking van 20 november 2023 heeft de behandelend rechter, mr. N.E.J.M. Stoof, partijen voorgehouden dat zij ook kan optreden als behandelend kantonrechter, zodat direct een beslissing kan worden gegeven op de verwezen verzoeken en geen nieuwe mondelinge behandeling hoeft plaats te vinden. Partijen hebben hiermee ingestemd, zodat de kantonrechter direct zal overgaan tot de beoordeling van de verzoeken.
Benoeming van een executeur:
2.3
[verzoeker] stelt dat door het overlijden van moeder de executeur in de nalatenschap van vader is komen te ontbreken. [verzoeker] en [(mede)erfgenaam] waren in het testament benoemd als opvolgend executeurs, maar hebben hun benoeming niet aanvaard. Nu die nalatenschap nog steeds niet is afgewikkeld, heeft hij belang bij zijn verzoek, zodat hij verzoekt een vervangend executeur te benoemen. De (kandidaat-)notaris, die als executeur van de nalatenschap van moeder was benoemd, heeft zijn benoeming niet aanvaard. Ook in die nalatenschap is de executeur komen te ontbreken. Nu [(mede)erfgenaam] de nalatenschap niet voortvarend vereffent, heeft hij belang bij zijn verzoek.
2.4
[(mede)erfgenaam] en [medebewindvoerder] betwisten dat de nalatenschap van vader zich nog in de fase van executele bevond op het moment dat moeder overleed. De aan moeder, als executeur, toekomende taken waren op dat moment immers afgerond. Met betrekking tot de nalatenschap van moeder voeren zij aan dat er geen reden bestaat een executeur te benoemen.
2.5
De kantonrechter overweegt dat in artikel 4:142 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de kantonrechter bevoegd is een executeur te benoemen op het moment dat deze komt te ontbreken en de erflater in zijn wilsbeschikking (testament) heeft laten opnemen dat de kantonrechter daartoe bevoegd is.
2.6
Uit artikel D lid 4 van het testament van vader van 14 mei 2014 volgt dat de kantonrechter bevoegd is een vervangend executeur te benoemen op het moment dat deze komt te ontbreken. Vaststaat dat na het overlijden van moeder geen nieuwe executeur is benoemd.
2.7
Tussen partijen is echter in geschil of de nalatenschap zich nog in de fase van executele bevond. De kantonrechter overweegt dat uit artikel 144 lid 1 BW en artikel D lid 1 van het testament van vader volgt dat de taken van de executeur zijn het beheren van de nalatenschap, het voldoen van de schulden van de nalatenschap en het voldoen van de kosten die daarmee samenhangen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] onvoldoende onderbouwd dat moeder voornoemde taken niet heeft volbracht. Het enkele feit dat de aanslag erfbelasting is geschat en de aanslag erfbelasting van [verzoeker] laat is voldaan, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Niet is door [verzoeker] onderbouwd dat de Belastingdienst nog tot een definitieve vaststelling wenst te komen en niet is onderbouwd dat er thans nog schulden uit die nalatenschap zijn die nog moeten worden voldaan.
2.8
Op grond van artikel 4:149 lid 1 onder a BW is de taak van de executeur dan ook geëindigd, zodat er in de nalatenschap van vader geen belang meer is bij de benoeming van een executeur. Dit verzoek wordt afgewezen.
2.9
Uit artikel F lid 2 van het testament van moeder van 6 maart 2020 volgt dat de kantonrechter bevoegd is een vervangende executeur te benoemen op het moment dat deze komt te ontbreken.
2.1
Tussen partijen staat vast dat de executeur in de nalatenschap van moeder is komen te ontbreken. Gelet op de in artikel F lid 3 en 5 van het testament opgenomen werkzaamheden zijn de taken van de executeur nog niet voltooid. In dat geval dient de kantonrechter een vervangend executeur te benoemen. Het verzoek is dan ook toewijsbaar.
2.11
[(mede)erfgenaam] en [medebewindvoerder] hebben bezwaar gemaakt tegen de benoeming van de door [verzoeker] voorgestelde executeur, nu deze een oud-kantoorgenoot is van de gemachtigden van [verzoeker] . De kantonrechter acht dit bezwaar niet onbegrijpelijk, zodat zij voorstelt mevrouw [naam] , werkzaam ten kantore [advocatenkantoor] ( [adres] , [telefoonnummer] , [e-mailadres] ) als executeur te benoemen.
2.12
Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van de kantonrechter om voornoemde executeur te benoemen.
Notariële boedelbeschrijving:
2.13
[verzoeker] verzoekt vervolgens te bevelen een notariële boedelbeschrijving op te laten maken in beide nalatenschappen.
2.14
Met betrekking tot de nalatenschap van vader is hiervoor overwogen dat de fase van executele van de nalatenschap is afgerond. Nu de wettelijke verdeling van toepassing was op de nalatenschap is de boedel van de nalatenschap overgegaan op moeder. Er is dan ook geen belang meer bij een notariële boedelbeschrijving. Te meer, nu het enige belang van [verzoeker] , de vaststelling van de kindsdelen, ook dient plaats te vinden in de nalatenschap van moeder. Dit zijn immers schulden van die nalatenschap. Dit ligt besloten in de taken van de executeur in de nalatenschap van moeder, zodat dit verzoek wordt afgewezen.
2.15
Aan het verzoek een notariële boedelbeschrijving te bevelen in de nalatenschap van moeder wordt niet toegekomen, nu de kantonrechter voornemens is een executeur te benoemen.
Vervangend bewindvoerder:
2.16
[verzoeker] verzoekt een vervangend bewindvoerder te benoemen, nu [(mede)erfgenaam] en [medebewindvoerder] , naar mening van [verzoeker] , geen uitvoering geven aan hun taak als bewindvoerders.
2.17
De kantonrechter overweegt dat een vervangend bewindvoerder pas kan worden benoemd op het moment dat [(mede)erfgenaam] en [medebewindvoerder] als bewindvoerders zijn ontslagen. Een bewindvoerder kan op grond van artikel 4:164 lid 2 BW worden ontslagen op eigen verzoek of wegens gewichtige redenen. Er is geen sprake van een eigen verzoek en van gewichtige redenen is in dit stadium nog niet gebleken. Het testamentair bewind ziet immers op de legaten. De hoogte van de legaten is pas inzichtelijk op het moment dat de nalatenschap is vereffend. Hiervan is nog geen sprake, zodat [(mede)erfgenaam] en [medebewindvoerder] hun taken als bewindvoerder nog niet hebben kunnen uitvoeren. Dit verzoek wordt afgewezen.
Medewerking verlenen:
2.18
Het laatste verzoek van [verzoeker] is dat [(mede)erfgenaam] en [medebewindvoerder] hun medewerking moeten verlenen aan de te benoemen executeur. Onvoldoende is onderbouwd door [verzoeker] dat [(mede)erfgenaam] en [medebewindvoerder] niet hun medewerking zullen verlenen aan de te benoemen executeur, zodat de kantonrechter dit verzoek afwijst.
2.19
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt voor om als executeur te benoemen:
- mevrouw [naam] , werkzaam ten kantore [advocatenkantoor] , [adres]
[telefoonnummer] ,
[e-mailadres] ;
stelt partijen in de gelegenheid om
binnen twee weken na hedenzich uit te laten over de persoon van de voorgestelde executeur;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven op 29 januari 2024 door mr. Stoof en door deze en de griffier ondertekend.