Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De benadeelde partij
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 7 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van openlijk geweld tegen meerdere aangevers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 24 juli 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging hield in dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijk en in vereniging geweld tegen [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangevers en getuigen inconsistent en tegenstrijdig waren. Dit, in combinatie met de oncontroleerbare wijze waarop de herkenning van de verdachte heeft plaatsgevonden, leidde de rechtbank tot de conclusie dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van de groep die het openlijk geweld heeft gepleegd. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte enige bijdrage aan het geweld had geleverd, deze bijdrage niet eenduidig kon worden vastgesteld.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Tevens werd de benadeelde partij, [aangever 2], niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De kosten van de verdediging van de vordering werden begroot op nihil. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare zitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.