ECLI:NL:RBZWB:2024:5423

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
02-175539-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijk geweld door inconsistentie in verklaringen van getuigen en aangevers

Op 7 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld. De zaak werd behandeld op de zitting van 24 juli 2024, waar de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging hield in dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijk en in vereniging geweld tegen drie aangevers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangevers en getuigen inconsistent en tegenstrijdig waren, wat leidde tot twijfels over de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld. De rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte niet op een controleerbare wijze had plaatsgevonden, waardoor het niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het gepleegde geweld. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

Daarnaast was er een benadeelde partij, [aangever 2], die een schadevergoeding van € 200,00 vorderde. Echter, omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De rechtbank oordeelde dat de kosten die de benadeelde partij had gemaakt voor de verdediging van de vordering, tot op heden op nihil werden begroot. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.J. Crombach, en de andere rechters mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. H. Skalonjic, in aanwezigheid van griffier mr. S. Kroes.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/175539-22
vonnis van de meervoudige kamer van 7 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] ,
raadsvrouw mr. S. van Steenberge, advocaat te Terneuzen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 juli 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk en in vereniging plegen van geweld tegen [aangever 1] ,
[aangever 2] en [aangever 3] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent het ten laste gelegde feit. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft gehad in het ten laste gelegde geweld. De verklaringen van aangevers en getuigen zijn zeer divers, soms tegenstrijdig en ook is niet altijd naar waarheid verklaard. Daarnaast is verdachte niet op een juiste wijze herkend. Het is namelijk onmogelijk om te toetsen op welke wijze de getuigen elkaar
hebben beïnvloed bij het aanwijzen van de betreffende personen. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangevers en getuigen inconsistent en wisselend zijn en op essentiële punten tegenstrijdigheden vertonen. Dit, in combinatie met de oncontroleerbare wijze waarop de herkenning van de verdachten in de bestuurskamer van [voetbalclub] is verlopen, maakt dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte deel uitmaakte (door het leveren van een wezenlijke bijdrage) van de groep die openlijk geweld heeft gepleegd. Het voorgaande levert naar het oordeel van de rechtbank de conclusie op dat het aan verdachte ten laste gelegde feit niet bewezen is. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

5.De benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [aangever 2] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 200,00 aan immateriële schade.
5.1
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu verdachte zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit;
Benadeelde partij [aangever 2]
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Crombach, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 augustus 2024.
Mr. Kroes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

7.Bijlage I

De tenlastelegging
Hij op of omstreeks 12 februari 2022 te [plaats] met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten de (sport)kantine op het complex van [voetbalclub] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] , welk geweld bestond uit:
- het (met de vuist) slaan en/of het stompen tegen het gezicht/hoofd en/of lichaam van die [aangever 1] en/of het schoppen/trappen tegen het hoofd en/of lichaam (terwijl deze op de grond lag) van die [aangever 1] , en/of
- het trappen/schoppen in de buik, althans tegen lichaam, van die [aangever 2] en/of het gooien/slaan met een barkruk naar/van die [aangever 2] , en/of
- het (met de vuist) slaan/stompen tegen het gezicht/hoofd van die [aangever 3] en/of het gooien/slaan met een barkruk en een (klap)tafel naar/van die [aangever 3] .