ECLI:NL:RBZWB:2024:5416

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
02-193838-22, 02-187922-22 (gevoegd), 16-106054-19 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor helpdeskfraude, diefstal, computervredebreuk, poging diefstal, poging oplichting en wederspannigheid

Op 8 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een serie van oplichtingen en diefstallen, voornamelijk gericht op kwetsbare ouderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, dertien slachtoffers heeft opgelicht door middel van bankhelpdeskfraude. Hierbij werden slachtoffers gebeld door personen die zich voordeden als bankmedewerkers, met als doel hen te overtuigen hun bankgegevens en pincodes prijs te geven. De verdachte heeft ook computervredebreuk gepleegd door toegang te verkrijgen tot de digitale bankomgevingen van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van € 550,00 aan een van de slachtoffers en een vordering van de Rabobank die niet-ontvankelijk werd verklaard. De verdachte heeft zich verzet tegen zijn aanhouding, wat heeft geleid tot een bijkomende veroordeling voor wederspannigheid.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-193838-22, 02-187922-22 (gevoegd), 16-106054-19 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 8 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. F.J. Koningsveld, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 juli 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M.S. Kikkert, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer en zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de zaak met parketnummer 02-193838-22
1: samen met anderen dertien aangevers heeft opgelicht door middel van bankhelpdeskfraude;
2: samen met anderen twaalf geldbedragen heeft gestolen met de door middel van de bankhelpdeskfraude verkregen gegevens en bankpassen;
3: samen met anderen computervredebreuk heeft gepleegd in het netwerk van de Rabobank;
4: samen met anderen heeft geprobeerd geld te stelen van [aangever 1] ;
in de zaak met parketnummer 02-187922-22
1: samen met anderen heeft geprobeerd [aangever 2] op te lichten door zich voor te doen als politieagent;
2: verzet heeft gepleegd bij zijn aanhouding.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hij verzoekt verdachte wel partieel vrij te spreken van de computervredebreuk op de rekeningen van aangevers [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] en [aangever 6] omdat in deze zaken niet vastgesteld kan worden dat verdachte en/of zijn mededaders hebben ingelogd op de rekeningen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de verdenkingen van de feiten waarvan aangevers [aangever 6] en [aangever 7] slachtoffer zijn geworden en ten aan zien van de feiten opgenomen onder parketnummer 02-187922-22. Voor het overige verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken nu niet vast kan worden gesteld dat verdachte betrokken is geweest bij deze feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02-193838-22
Modus operandi
Alle slachtoffers betreffen (kwetsbare) ouderen die woonachtig zijn in Zeeland en aangifte hebben gedaan van oplichting en diefstal in de periode van 25 mei tot en met 21 juli 2022. Uit de verschillende aangiftes blijkt dat de dader(s) een min of meer vaste werkwijze hebben gehanteerd om de slachtoffers bankpassen afhandig te maken en daarmee vervolgens geld op te nemen of overschrijvingen te verrichten. Alle slachtoffers zijn gebeld door personen die zich voordeden als medewerkers van de Rabobank (hierna: de beller). Hen werd voorgehouden dat criminelen hun geld probeerden te stelen of dat er een virus aanwezig was in het door hen gebruikte apparaat. Hierop moest steeds onmiddellijk actie worden ondernomen in die zin dat de rekening of de bankpas diende te worden geblokkeerd.de . In een aantal gevallen werd op aanwijzen van de beller door de aangevers Anydesk geïnstalleerd. Hiermee kon de beller op afstand meekijken met het slachtoffer en de besturing van de computer overnemen en handelingen verrichten in de digitale rekeningomgeving waarop de aangevers waren ingelogd. In andere gevallen werd gevraagd om de pincode van de bankpas. In alle gevallen stuurde de beller een persoon langs die de bankpas en, in sommige gevallen, ook de randomreader en/of raboscanners op zou halen (hierna: de ophaler), waarbij soms werd gezegd dat de bankpas in een enveloppe diende te worden gedaan en diende te worden doorgeknipt in het midden (niet door de chip). Deze ophaler heeft zich telkens geïdentificeerd met de cijfer-lettercombinatie die door de beller aan de slachtoffers werd opgegeven. Bij meerdere aangevers is de ophaler ook aan de slag gegaan op de computer waarmee aangevers toegang hadden tot de Rabobankrekening. In een aantal gevallen werd een telefoon en een iPad meegenomen door de ophaler, waardoor aangevers geen toegang meer hadden tot hun rekeningen. Achteraf bleek in een aantal gevallen dat er op die rekening overschrijvingen van spaar- naar betaalrekening hadden plaatsgevonden en/of dat de limiet voor geldopname met de pinpas was verhoogd. Van twaalf aangevers is vervolgens ook een bedrag van de rekening opgenomen en/of uitgegeven. In totaal werd er voor € 74.332,75 van de rekeningen van deze aangevers gestolen. Alleen bij [aangever 1] is het niet gelukt geld van de rekening te halen, omdat zij tijdig hulp wist in te schakelen en haar bankpas kon laten blokkeren.
Betrokkenheid verdachte
De verdediging heeft de herkenning van verdachte bij de diverse pintransacties betwist. Volgens de verdediging is er daarmee uitsluitend een link van verdachte naar aangevers [aangever 6] en [aangever 7] . Naar de mening van de verdediging komt bankmedewerkerfraude dusdanig vaak voor dat niet uit te sluiten valt dat er een andere groep in dezelfde periode in dezelfde regio een zelfde soort feiten pleegde. Mogelijk zouden de andere aangevers slachtoffer zijn geworden van deze groep. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij nimmer geld heeft opgenomen met de ontvreemde pinpassen en heeft in dit verband een jongen genoemd die hij kent als “ [naam 1] ” en die ontzettend veel op hem zou lijken.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte bij de politie heeft verklaard – kort gezegd – dat hij zich in opdracht van een groepje vaker uitgaf voor een medewerker van een bedrijf of instelling, dat hij een andere naam opgaf dan zijn echte naam en dat hij wel eens bankpassen ophaalde die in een enveloppe zaten. Verder heeft hij verklaard dat de keren dat hij bij een woning kwam, hij de telefoon moest overnemen om instructies te volgen, dat dit een jongen of een meisje kon zijn en dat dit altijd verschillend kon zijn. Hij verklaart ook dat hij dan een code aan die mensen moest laten zien.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zich in de hiervoor genoemde periode in georganiseerd verband bezighield met het ophalen van bankpassen bij mensen en dat hij soms bij die mensen Anydesk installeerde opdat anderen op afstand konden werken in de beveiligde bankomgeving van de slachtoffers, zij het dat verdachte niet weet of dit bij de mensen is geweest die in de tenlastelegging zijn genoemd. De rechtbank merkt in dit verband op dat verdachte zowel bij de politie als ter zitting er blijk van heeft gegeven dat hij niet precies weet welke plaatsen zich in Zeeland bevinden.
De rechtbank stelt verder vast dat het door de slachtoffers gegeven signalement van de ophaler past bij verdachte en dat verdachte in bijna alle zaken door één of meerdere verbalisanten is herkend op de beelden van de geldopnames door middel van de ontvreemde bankpassen van de aangever of bij de woning van de aangever. De enige uitzondering hierop is de zaak van [aangever 4] . Meer in het bijzonder is verdachte herkend door een wijkagent te Naarden die verdachte zeer goed kent.
Verder zijn er bankpassen, goederen en geld van [aangever 6] en [aangever 7] aangetroffen in de auto die door verdachte werd gebruikt. Ook zijn er meerdere berichten met afbeeldingen van pinautomaten in de telefoon van verdachte aangetroffen en ook berichten over het installeren van Anydesk en het ‘naar de muur gaan’. Over het laatstgenoemde bericht heeft verdachte zelf verklaard dat daarmee pinnen wordt bedoeld. De verklaring van verdachte ter zitting over het installeren van Anydesk op de computers van de slachtoffers sluit aan bij het bericht in de telefoon van verdachte dat hij terug moest omdat Anydesk niet gelukt was.
Op basis van alle voornoemde bewijsmiddelen, en de hiervoor geschetste werkwijze, periode en plaats van handeling, in onderlinge samenhang bezien, is het onaannemelijk dat een ander dan verdachte geld heeft gepind met de ontvreemde bankpassen van de hier aan de orde zijnde slachtoffers en (dus) dat een andere organisatie zonder verdachte zich aan de onderhavige oplichting schuldig heeft gemaakt. De herkenning zoals geformuleerd door de verbalisanten voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De verbalisanten hebben beschreven waarom en waaraan zij verdachte hebben herkend op de camerabeelden/stills. Hierbij zijn typerende fysieke kenmerken genoemd die overeenkomen met de kenmerken van verdachte. De rechtbank twijfelt daarom niet aan de herkenningen van verdachte door de verbalisanten. Verdachte heeft ook geen verifieerbare verklaring gegeven over de persoon (‘ [naam 1] ’) die bij de oplichting betrokken zou zijn geweest.
In de zaak van [aangever 4] is verdachte niet herkend door de politie. Om die reden zal de rechtbank in deze zaak het door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario wel toetsen. De rechtbank stelt vast dat [aangever 4] heeft verklaard dat de beller [naam 2] heette en de ophaler [naam 4] . Aangever [aangever 3] heeft net als [aangever 4] verklaard dat hij werd gebeld door [naam 2] . Daarnaast heette degene die de bankpas op kwam halen bij aangevers [aangever 8] en [aangever 9] ook [naam 4] . Die namen zijn fonetisch gezien gelijk aan de namen die [aangever 4] heeft genoemd. Voor het overige komt de modus operandi bij [aangever 4] overeen met de werkwijze die bij de oplichting van alle andere aangevers is gebruikt. Bovendien sluit het door [aangever 4] opgegeven signalement aan bij het signalement van verdachte. Gelet op al deze overeenkomsten acht de rechtbank het hoogst onwaarschijnlijk dat [aangever 4] is benaderd door een andere groep die zich toevallig in dezelfde periode en in dezelfde regio met soortgelijke feiten bezighield. De rechtbank ziet in voornoemde feiten en omstandigheden juist schakelbewijs dat [aangever 4] is benaderd, opgelicht en bestolen door verdachte en zijn mededaders. Zij verwerpt daarom het alternatieve scenario.
Medeplegen
De hiervoor genoemde wijze van oplichting en diefstal, waarbij aangevers telefonisch worden benaderd door personen die zich voordoen als bankmedewerkers om zodoende de beschikking te krijgen over bankpassen en pincodes om vervolgens met die bankpassen te pinnen over overschrijvingen te verrichten, vergt een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Verdachte heeft deelgenomen aan dit samenwerkingsverband en had daarin zijn eigen taak, in ieder geval bestaande uit het ophalen van de bankpassen en apparaten bij de slachtoffers, het pinnen van geldbedragen en, in een aantal gevallen, het installeren van Anydesk op de gegevensdragers van de slachtoffers. Deze gedragingen zijn cruciaal voor de oplichting en de diefstal in vereniging. Het onderhouden van contact tussen verdachte en de personen die contact hadden gezocht met de slachtoffers, wijst erop dat verdachte in nauw contact stond met de anderen uit het samenwerkingsverband. Er is dan ook sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking en verdachte is als medepleger van de oplichting en de diefstal aan te merken.
Computervredebreuk
Naar het oordeel van de rechtbank kan in deze zaak de computervredebreuk worden aangetoond in de gevallen waarin er paslimieten van de Rabobankpassen zijn verhoogd en er overschrijvingen hebben plaatsgevonden op en/of van Rabobankrekeningen zonder dat aangevers dit zelf hebben gedaan. Ook is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van computervredebreuk in de gevallen waarin de beller of de ophaler zelfstandig heeft ingelogd in de digitale bankomgeving van de Rabobankrekeningen van aangevers. Al die handelingen hebben namelijk plaatsgevonden doordat verdachte en zijn mededaders met Anydesk en/of met verzamelde inlogggegevens toegang hebben gekregen tot de rekeningen van deze aangevers. In de overige gevallen kan de rechtbankcomputervredebreuk niet vaststellen.
In de tenlastelegging is uitsluitend de computervredebreuk in de netwerken van de Rabobank opgenomen. Als er Anydesk is geïnstalleerd op de computer van de aangever zonder dat één van de hiervoor genoemde handelingen in de digitale bankomgeving van de Rabobank is verricht, dan kan de rechtbank niet vaststellen dat er door middel van Anydesk ook toegang is verkregen tot de netwerken van de Rabobank. Het verkrijgen van toegang tot en besturing van de computer van de aangevers wordt verdachte niet verweten. Dit betekent dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen voor de computervredebreuk ten aanzien van de digitale bankomgeving van de rekeningen van [aangever 3] , [aangever 10] , [aangever 1] , [aangever 4] en [aangever 6] .
De rechtbank komt ook niet tot een bewezenverklaring ten aanzien van de rekening van [aangever 5] . Uit de aangifte blijkt wel dat er geld is overgeboekt van de beleggingsrekening op de telefoon naar de rekening bij de Rabobank, maar er blijkt niet of de beleggingsrekening ook een Rabobankrekening was. Hierdoor kan niet vastgesteld worden of de overboekingshandeling is gepleegd in het netwerk van de Rabobank.
Alles overwegende spreekt de rechtbank verdachte ten aanzien van feit 3 partieel vrij van de computervredebreuk ten aanzien van de rekeningen van [aangever 3] , [aangever 10] , [aangever 1] , [aangever 4] , [aangever 5] en [aangever 6] . Op basis van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit wel wettig en overtuigend bewezen ten aanzien van de rekeningen van de overige in feit 3 genoemde aangevers.
Hetgeen de rechtbank hiervoor over het medeplegen door verdachte heeft geoordeeld, geldt evenzeer voor de computervredebreuk.
Conclusie
De rechtbank oordeelt de vier feiten onder parketnummer 02-193838-22 wettig en overtuigend bewezen zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
02-187922-22
Nu de verdediging zich refereert aan het oordeel van de rechtbank, volstaat de rechtbank met een verwijzing naar de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen. De rechtbank acht beide feiten gelet op deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02-193838-22
1
in de periode van 25 mei 2022 tot en met 21 juli 2022 te Terneuzen, Borssele, Heinkenszand, Yerseke, Kloosterzande, Axel, Oostburg, Hulst, Koudekerke, Middelburg, Goes, ’s-Heer Hendrikskinderen, Vlissingen en Oost-Souburg, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen, te weten slachtoffers [aangever 3] , [aangever 10] , [aangever 11] , [aangever 1] , [aangever 12] , [aangever 4] , [aangever 8] , [aangever 5] , [aangever 9] , [aangever 13] , [aangever 14] , [aangever 6] en [aangever 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren en/of
het ter beschikking stellen van pincodes en/of
de afgifte van betaalpassen en/of identiteitskaarten en/of
de afgifte van een telefoons (te weten Samsung A52) en tablets (te weten iPad)
door
- telefonisch contact op te nemen met die slachtoffers en
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank en
- die slachtoffers te vertellen dat er geprobeerd was een geldbedrag van hun rekening af te schrijven en
- die slachtoffers te vertellen dat er een of meer (ongewenste) transactie(s) plaatsvonden vanaf de rekeningen van slachtoffers en
- die slachtoffers (telefonisch) te begeleiden met het verrichten van een of meer handelingen met de computer, iPad en/of bankapplicatie van die slachtoffers en/of
- die slachtoffers te verzoeken zijn/haar/hun pincodes in te spreken en/of in
te typen en
- die slachtoffers te vertellen dat een bankmedewerker de pinpas(sen) zou komen ophalen en
- het programma Anydesk, te (laten) installeren op de laptop(s) en/of iPad(s) van die slachtoffers en
- die slachtoffers te verzoeken hun bankpassen en/of randomreaders in een envelop te doen en/of de bankpassen door te knippen en
- zich naar de woning van die slachtoffers te begeven en
- de bankpassen, randomreaders, telefoon en/of tablet toebehorende aan die slachtoffers in ontvangst te nemen en mee te nemen en
- zich naar betaalautomaten te begeven en
- een of meer geldbedrag(en) met behulp van betaalpassen en pincodes van de rekeningen van die slachtoffers op te nemen;
2
in de periode van 25 mei 2022 tot en met 21 juli 2022 te Terneuzen, Heinkenszand, Yerseke, Axel, Oostburg, Hulst, Koudekerke, Goes, Vlissingen en Oost-Souburg, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen, te weten
- 4.701,75 euro toebehorende aan [aangever 3] ,
- 10.700 euro toebehorende aan [aangever 10] , [aangever 15] en [aangever 16] ,
- 5.850 euro toebehorende aan [aangever 11] ,
- 16.437 euro toebehorende aan [aangever 12] ,
- 1.250 euro toebehorende aan [aangever 4] ,
- 4.600 euro toebehorende aan [aangever 8] ,
- 4.800 euro toebehorende aan [aangever 5] ,
- 9.100 euro toebehorende aan [aangever 9] ,
- 4.600 euro toebehorende aan [aangever 13] ,
- 4.600 euro toebehorende aan [aangever 14] ,
- 5.450 euro toebehorende aan [aangever 6] en/of
- 2.200 euro toebehorende aan [aangever 7]
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen geldbedragen onder
hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door
meermalen,
- gebruik te maken van bankpassen en bijbehorende pincodes van voornoemde slachtoffers en met die bankpassen en bijbehorende pincodes die geldbedragen op te nemen bij betaalautomaten en
- uitgaven te doen met de bankpassen en bijbehorende pincodes van aangevers [aangever 3] en [aangever 6] ,
waartoe verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd en/of gemachtigd en/of bevoegd waren;
3
in de periode van 25 mei 2022 tot en met 21 juli 2022 te Terneuzen, Yerseke, Axel, Hulst, Koudekerke, Goes, ’s-Heer Hendrikskinderen en Oost-Souburg, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer systemen en/of (web)server(s) en/of netwerk(en) van een bank, te weten Rabobank, waarop (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van slachtoffers [aangever 11] , [aangever 12] , [aangever 8] , [aangever 5] , [aangever 9] , [aangever 13] , [aangever 14] en [aangever 7] worden gehost, althans bereikbaar zijn, is binnengedrongen, door een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers hebben verdachte en/of zijn mededaders
* het programma Anydesk, althans een remote desktop tool, laten installeren/geïnstalleerd op de laptops en/of iPads van die slachtoffers en
* (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als zijnde voornoemde slachtoffers/geautoriseerde klanten,
- met wederrechtelijk verkregen gegevens (waaronder inloggegevens) ingelogd op
een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de Rabobank en/of
- met wederrechtelijk verkregen gegevens ingelogd op/in voornoemde
(betaal-/bank-/rekening) omgevingen van voornoemde slachtoffers en/of
(vervolgens) een of meer transactie(s) uitgevoerd;
4
op 1 juni 2022 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om een geldbedrag, dat aan [aangever 1] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel
immers heeft/ hebben en/of is/zijn verdachte en/of zijn mededaders
- zich als medewerkers van de Rabobank voorgedaan en
- tegen die [aangever 1] verteld dat er een ongewenste transactie plaatsvond vanaf haar rekening en
- naar de woning van die [aangever 1] gegaan en
- het programma Anydesk geïnstalleerd op de laptop van die [aangever 1] en
- een betaalpas en een randomreader van die [aangever 1] in ontvangst genomen en
- de woning van die [aangever 1] met die betaalpas en randomreader verlaten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
02-187922-22
1
op 21 juli 2022 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 2] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een verzameling munten, zich heeft begeven naar de woning van voornoemde [aangever 2] en bij de woning van voornoemde [aangever 2] heeft aangebeld en zich heeft voorgesteld als politieagent en heeft aangegeven dat hij munten kwam ophalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
op 21 juli 2022 te [plaats 2] , zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren van Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, te weten [brigadier] en [hoofdagent] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 326 Wetboek van Stafrecht, door zich te bewegen in een richting tegengesteld aan die, waarin voornoemde ambtenaren hem trachtten te bewegen en door zijn arm trachtten weg te trekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt te volstaan met een taakstraf en een voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank veroordeelt verdachte voor het medeplegen van helpdeskfraude, diefstal en computervredebreuk. Op geraffineerde wijze hebben verdachte en zijn mededaders geld afhandig gemaakt van de slachtoffers. De bij de organisatie betrokken personen deden zich voor als medewerkers van de bank. Slachtoffers werden bang gemaakt en overgehaald toegang te geven tot hun bankgegevens. Wanneer zij het niet vertrouwden werd er net zo lang op hen ingepraat tot ze meewerkten aan de verzoeken van de oplichters. De slachtoffers werden geïsoleerd en mochten geen contact opnemen met familieleden of de bank. In een deel van de gevallen was het voor verdachte en zijn mededaders niet eens voldoende om het geld dat op de rekening van de slachtoffers stond te kunnen stelen en is er ook nog geld van de spaarrekening naar de betaalrekening verplaatst en de paslimiet verhoogd. Bovendien kwam in een groot deel van de gevallen de ophaler ook nog in de woning van de slachtoffers om daar op de computer van de slachtoffers extra handelingen te verrichten om het weg te nemen bedrag zo groot mogelijk te maken. Daarmee zijn verdachte en zijn mededaders in de omgeving binnengedrongen waar de aangevers zich veilig moeten kunnen voelen. Verdachte vormde als ophaler van bankpassen en pinner een onmisbare schakel in de oplichtingsorganisatie. Dit was ook een wezenlijke rol en de personen op afstand vertrouwden hem hierin kennelijk volledig. Het was namelijk verdachte die enorme geldbedragen na de pintransacties steeds als eerste in beheer had voor de organisatie.
Verdachte heeft op zitting laten blijken het verwerpelijke karakter van zijn handelen niet in te zien. De rechtbank ziet dit wel en ziet ook welke enorme impact die deze feiten hebben gemaakt op de slachtoffers. De slachtoffers zijn allemaal oudere personen. Het oudste slachtoffer was zelfs 104 jaar oud. Dit heeft verdachte en zijn mededaders in het geheel niet gehinderd. Sterker nog, waarschijnlijk zijn deze slachtoffers juist uitgezocht omdat zij als kwetsbaar werden gezien. Verdachte en zijn mededaders hebben ernstige schade toegebracht aan het vertrouwen dat mensen plegen te hebben in het bankverkeer. Niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij anderen die geconfronteerd worden met berichten over dit soort oplichtingen. In zijn algemeenheid kunnen dit soort acties bovendien tot gevolg hebben dat de oudere slachtoffers en/of hun omgeving gaan twijfelen aan het vermogen van de slachtoffers om nog zelfstandig financiën te kunnen regelen of zelfs zelfstandig te kunnen wonen. Uit de opmerking van verdachte dat het vervelend is voor de slachtoffers, blijkt dat hij niet beseft dat zijn handelen veel verder gaat. Dit soort feiten heeft gigantische gevolgen en is potentieel levensveranderend voor de slachtoffers. Daarnaast worden ook de banken flink gedupeerd omdat het vertrouwen in hun dienstverlening keer op keer een klap oploopt.
Alsof dit alles nog niet ernstig genoeg was, is verdachte ook nog naar [aangever 2] gegaan. [aangever 2] was al slachtoffer geworden van een bankmedewerkersfraude soortgelijk aan die waarvoor verdachte is veroordeeld. De winst uit die fraude was kennelijk niet genoeg, want een week later is ook nog geprobeerd om [aangever 2] op te lichten en zijn muntencollectie afhandig te maken. Hierbij heeft verdachte zich voorgedaan als een politieagent die de munten in bewaring zou nemen. [aangever 2] was volledig overtuigd door het verhaal, maar door een doortastende actie van zijn hulp is de oplichting niet gelukt. Pas toen de politie verdachte in zijn woning aanhield, had [aangever 2] door dat hij wederom bijna slachtoffer was geworden van oplichting. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit niet alleen de overtuigingskracht van verdachte en zijn mededaders, maar ook de gewetenloze aard van de feiten. Verdachte en zijn mededaders waren uitsluitend gericht op eigen financieel gewin. Het handelen van verdachte hierbij is alleen gestopt, omdat de politie hem heeft aangehouden en zelfs deze aanhouding ging gepaard met verzet door verdachte.
De reclassering heeft geadviseerd het volwassenstrafrecht toe te passen. De rechtbank is van oordeel dat de reclassering goed heeft onderbouwd waarom het volwassenenstrafrecht voor verdachte passender is dan het adolescentenstrafrecht. De rechtbank zal daarom het volwassenstrafrecht toepassen. Wel houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van verdachte.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de hoogte van het weggenomen geldbedrag en het herhaaldelijke karakter van de feiten. Er zijn geen specifieke oriëntatiepunten opgesteld voor de bewezen feiten. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Verder houdt de rechtbank rekening met de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, maar ook dat er sprake is van recidive voor vermogensdelicten.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij afstand heeft genomen van strafbare feiten en dat hij met zijn vriendin een leven aan het opbouwen is in zijn nieuwe woonplaats. De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijk straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Eén van deze voorwaarden zou een ambulante behandeling zijn bij [ggz-instelling] . Uit de verklaring van verdachte ter zitting begrijpt de rechtbank dat verdachte zelf de meerwaarde van de bijzondere voorwaarden niet inziet. Hij vindt dat hij zelf al genoeg doet om zijn leven op te bouwen. De rechtbank stelt vast dat een voorwaardelijke straf verdachte er eerder ook niet heeft weerhouden van het plegen van strafbare feiten. De rechtbank ziet dan ook geen enkele aanleiding om aan verdachte een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles overwegende ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de vordering van de officier van justitie. Zij legt aan verdachte een gevangenisstraf op van 28 maanden. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel bepaalt zij dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen

Benadeelde partij [aangever 13]
De benadeelde partij [aangever 13] vordert een schadevergoeding van € 550,00 voor materiële schade voor feit 1, 2 en 3 onder parketnummer 02-193838-22.
De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De door benadeelde partij gevorderde materiële schade is niet betwist door de verdediging. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 550,00 voor materiële schade. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank wijst over dit bedrag ook de wettelijke rente toe vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De benadeelde partij [aangever 13] vordert daarnaast een schadevergoeding van € 296,62 voor proceskosten. Deze kosten zouden bestaan uit € 56,62 aan reiskosten en tolkosten voor het bijwonen van de zitting en uit € 240,00 voor het doen van aangifte en het regelen van praktische zaken als gevolg van de bewezen feiten. De rechtbank stelt vast dat benadeelde partij de zitting niet heeft bijgewoond, om die reden worden de reis- en tolkosten voor het bijwonen van de zitting afgewezen. De rechtbank stelt vast dat voor de overige kosten is gebleken dat deze zijn gebaseerd op het feit dat de dochter van benadeelde partij vrij heeft genomen voor het doen van de aangifte en het regelen van de praktische zaken. Dit betekent dat de opgevoerde € 240,00 geen schade is die benadeelde partij zelf heeft geleden. Er bestaat geen wettelijke grondslag voor de vergoeding van de kosten van de dochter van benadeelde partij en benadeelde partij zelf heeft geen recht op vergoeding van dit bedrag. Ook dit bedrag wordt dan ook afgewezen.
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling 11 dagen gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Benadeelde partij Rabobank
De benadeelde partij Rabobank vordert een schadevergoeding van € 63.425,75 voor feit 1, 2 en 3 onder parketnummer 02-193838-22.
Als uitgangspunt bij de beoordeling of gevorderde schade toewijsbaar is geldt dat er sprake moet zijn van rechtstreekse schade. Van rechtstreekse schade is sprake indien iemand is getroffen in een belang dat door de overtreden strafbepaling wordt beschermd. In het algemeen beschermen strafbepalingen niet het belang van rechtsopvolgers noch dat van derde belanghebbenden, zodat doorgaans alleen het slachtoffer zelf zich als benadeelde partij kan voegen in het strafproces.
De rechtbank stelt vast dat in de zaak van [aangever 4] een brief is gevoegd van de Rabobank aan de aangever (pagina 137 van het procesdossier). Uit deze brief volgt dat de Rabobank de schade die [aangever 4] heeft geleden door de oplichting, computervredebreuk en de diefstal uit coulance aan [aangever 4] zal vergoeden. De rechtbank is op basis hiervan van oordeel dat op basis van deze gegevens vooralsnog niet kan worden vastgesteld dat het door de Rabobank betaalde bedrag rechtstreekse schade is dit volgt uit het strafbare feit. Het dossier biedt juist aanknopingspunten dat de Rabobank zonder daartoe verschuldigd te zijn een bedrag aan [aangever 4] heeft betaald.
Ten aanzien van de overige aangevers biedt het dossier geen aanknopingspunten voor de grondslag van de betaling door de Rabobank aan de aangevers. Ter zitting heeft de Rabobank zich niet laten vertegenwoordigen waardoor de rechtbank geen toelichting heeft kunnen vragen op de vordering.
Hoewel uit het dossier zeker volgt dat de slachtoffers als klanten van de Rabobank schade hebben geleden door de verweten feiten en de betaling door de Rabobank getuigt van grote maatschappelijke betrokkenheid bij haar klanten, is naar het oordeel van de rechtbank vooralsnog onvoldoende duidelijkheid of de gevorderde schade als rechtstreekse schade kan worden aangemerkt. De rechtbank wijst hierbij op de geldende jurisprudentie van de Hoge Raad. [1] Een verdere beoordeling van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.Het beslag

De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 2.150,00 aan [aangever 7] , omdat zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Verdachte heeft immers verklaard dat het in beslag genomen geldbedrag afkomstig is van de rekening van [aangever 7] .
Uit het dossier blijkt dat de Rabobank al een bedrag van € 2.200,00 aan [aangever 7] heeft vergoed ter compensatie van het bedrag dat van haar rekening gestolen is. Rabobank heeft [aangever 7] hiermee schadeloos gesteld. Dit staat er niet aan in de weg om [aangever 7] als redelijkerwijs rechthebbende op het in beslag genomen geldbedrag aan te merken. Het is aan [aangever 7] zelf om met de Rabobank te regelen dat zij het bedrag dat zij te veel als schadeloosstelling heeft ontvangen, aan de Rabobank terugbetaalt.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke taakstraf van 20 uren die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de kinderrechter Midden-Nederland van 5 oktober 2020 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan meerdere nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. In beginsel zou een toewijzing van een vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf op die grond gepast en geboden zijn. De rechtbank stelt echter vast dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf is ingediend op 18 juni 2024. De proeftijd van de voorwaardelijke straf liep tot 28 oktober 2022. De vordering is dan ook veel te laat ingediend. Om die reden zal de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tenuitvoerlegging.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 65, 138ab, 180, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 02-193838-22
Feit 1:medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 2:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
meermalen gepleegd;
Feit 3:medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
Feit 4:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een
valse sleutel;
onder parketnummer 02-187922-22
Feit 1:medeplegen van een poging tot oplichting;
Feit 2:wederspannigheid;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 28 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan [aangever 7] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten het geldbedrag ter hoogte van € 2.150,00 met goednummer G2485299;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 16-108054-19;
Benadeelde partij [aangever 13]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 13] van € 550,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- wijst de gevorderde proceskosten af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 13]
(02-193838-22 feiten 1, 2 en 3), € 550,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 11 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij Rabobank
- verklaart de benadeelde partij Rabobank niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij Rabobank in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 augustus 2024.
Mr. F.L. Donders is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

12.Bijlage I

De tenlastelegging
02-193838-22
1
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2022 tot en met 21 juli 2022 te Terneuzen,
Borssele, Heinkenszand, Yerseke, Kloosterzande, Axel, Oostburg, Hulst,
Koudekerke, Middelburg, Goes, ’s-Heer Hendrikskinderen, Vlissingen en/of
Oost-Souburg, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer personen, te weten slachtoffer(s)
[aangever 3] , [aangever 10] , [aangever 11] , [aangever 1] , [aangever 12]
, [aangever 4] , [aangever 8] , [aangever 5] , [aangever 9] , [aangever 13]
, [aangever 14] , [aangever 6] en/of [aangever 7]
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het
ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet
doen van een inschuld, te weten
het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren en/of
het ter beschikking stellen van een of meer pincode(s) en/of
de afgifte van een of meer betaalpas(sen) en/of identiteitskaart(en) en/of
de afgifte van een of meer telefoon(s) (te weten Samsung A52) en/of tablet(s) (te
weten iPad)
door
- telefonisch contact op te nemen met dat/die slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank, althans een financiële
instelling en/of
- dat/die slachtoffer(s) te vertellen dat er geprobeerd was een geldbedrag van
zijn/haar/hun rekening af te schrijven en/of
- dat/die slachtoffer(s) te vertellen dat er een of meer (ongewenste) transactie(s)
plaatsvonden vanaf de rekening(en) van aangever(s) en/of
- dat/die slachtoffer(s) (telefonisch) te begeleiden met het verrichten van een of
meer handelingen met de computer, iPad en/of bankapplicatie van die
slachtoffer(s) en/of
- dat/die slachtoffer(s) te verzoeken zijn/haar/hun pincode(s) in te spreken en/of in
te typen en/of
- dat/die slachtoffer(s) te vertellen dat een bankmedewerker de pinpas(sen) zou
komen ophalen en/of
- het programma Anydesk, althans een remote desktop tool, te (laten) installeren op
de laptop(s) en/of iPad(s) van dat/die slachtoffer(s) en/of
- dat/die slachtoffer(s) te verzoeken hun bankpas(sen) en/of randomreader(s) in
een envelop te doen en/of de bankpas(sen) door te knippen en/of
- zich naar de woning van dat/die slachtoffer(s) te begeven en/of
- ( vervolgens) de bankpas(sen), randomreader(s), telefoon(s) en/of tablet(s)
toebehorende aan dat/die slachtoffer(s) in ontvangst te nemen en/of mee te nemen
en/of
- zich naar een of meer betaalautoma(a)t(en) te begeven en/of
- ( vervolgens) een of meer (grote) geldbedrag(en) met behulp van betaalpas(sen)
en/of pincode(s) van de rekening(en) van dat/die slachtoffer(s) op te nemen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
)
2
hij in of omstreeks te periode van 25 mei 2022 tot en met 21 juli 2022 te Terneuzen,
Borssele, Heinkenszand, Yerseke, Axel, Oostburg, Hulst, Koudekerke, Middelburg,
Goes, ’s-Heer Hendrikskinderen, Vlissingen en/of Oost-Souburg, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, te weten
- 4.701,75 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] ,
- 10.700 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 10] , [aangever 15]
en/of [aangever 16] ,
- 5.850 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 11] ,
- 16.437 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 12] ,
- 1.250 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4] ,
- 4.600 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8] ,
- 4.800 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] ,
- 9.100 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9] ,
- 4.600 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 13] ,
- 4.600 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 14] ,
- 5.450 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6] en/of
- 2.200 euro geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7]
althans enig geldbedrag dat in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door
meermalen, althans eenmaal,
- gebruik te maken van (een) bankpas(sen) en/of bijbehorende pincode(s) van
voornoemde slachtoffer(s) en/of
- ( vervolgens) met die bankpas(sen) en/of bijbehorende pincode(s) een of meer van
die (grote) geldbedrag(en) op te nemen bij betaalautoma(a)t(en) en/of
- een of meer (grote) uitgaven en/of overschrijvingen en/of transacties te doen/uit
te voeren vanaf de rekeningen en/of met de bankpas(sen) en/of bijbehorende
pincode(s) van die aangever(s),
waartoe verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd en/of gemachtigd en/of
bevoegd was/waren;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2022 tot en met 21 juli 2022 te Terneuzen,
Borssele, Heinkenszand, Yerseke, Kloosterzande, Axel, Oostburg, Hulst,
Koudekerke, Middelburg, Goes, ’s-Heer Hendrikskinderen, Vlissingen en/of
Oost-Souburg, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te
weten
een of meer systemen en/of (web)server(s) en/of netwerk(en) van een bank, te
weten Rabobank,
waarop
een of meerdere (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van slachtoffer(s)
[aangever 3] , [aangever 10] , [aangever 11] , [aangever 1] , [aangever 12]
, [aangever 4] , [aangever 8] , [aangever 5] , [aangever 9] , [aangever 13]
, [aangever 14] , [aangever 6] en/of [aangever 7]
wordt/worden gehost, althans bereikbaar is/zijn,
is binnengedrongen,
door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of
met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een
valse hoedanigheid,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
het programma Anydesk, althans een remote desktop tool, laten
installeren/geïnstalleerd op de laptop(s) en/of iPad(s) van die slachtoffer(s) en/of
(telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als zijnde
voornoemd(e) slachtoffer(s)/geautoriseerde klanten,
- met wederrechtelijk verkregen gegevens (waaronder inloggegeven(s)) ingelogd op
een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de Rabobank en/of
- met wederrechtelijk verkregen gegevens ingelogd op/in voornoemde
(betaal-/bank-/rekening) omgeving(en) van voornoemd(e) slachtoffer(s) en/of
(vervolgens) een of meer transactie(s) uitgevoerd;
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 1 juni 2022 te Kloosterzande, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te
brengen door middel van een valse sleutel
- zich als medewerker(s) van de Rabobank heeft/hebben voorgedaan en/of
- tegen die [aangever 1] heeft/hebben verteld dat er een of meer (ongewenste)
transactie(s) plaatsvonden vanaf haar rekening(en) en/of
- naar de woning van die [aangever 1] is/zijn gegaan en/of
- het programma Anydesk, althans een remote desktop tool, heeft/hebben
geïnstalleerd op de laptop van die [aangever 1] /of
- een of meer betaalpas(sen) en/of een randomreader van die [aangever 1] in
ontvangst heeft/hebben genomen en/of
- de woning van die [aangever 1] met die betaalpas(sen) en/of randomreader
heeft/hebben verlaten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02-187922-22
1
hij op of omstreeks 21 juli 2022 te Roosendaal, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[aangever 2] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,
het
ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het
teniet doen van een inschuld, te weten
een verzameling (gouden) munten,
zich heeft begeven naar de woning van voornoemde [aangever 2] en/of bij de woning
van voornoemde [aangever 2] heeft aangebeld en/of (vervolgens) zich heeft
voorgedaan/voorgesteld als politie-agent (van team Roosendaal) en/of (vervolgens)
heeft gevraagd om voornoemde (verzameling) munten aan hem te
overhandigen/geven, althans aangegeven dat hij (een doos met) munten kwam
ophalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid
1. ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 21 juli 2022 te Roosendaal,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen (een) ambtena(a)r(en) van Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, te weten
[brigadier] en/of [hoofdagent] , werkzaam
in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van
verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 326 Wetboek van Stafrecht,
in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit
door
zich (continu) te bewegen in een richting tegengesteld aan die, waarin voornoemde
ambtena(a)r(en) hem trachtte(en) te bewegen en/of
zijn, verdachtes arm, trachtten weg te trekken;
( art 180 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.ECLI:NL:HR:1999:ZD1154, niet gepubliceerd maar besproken in NJ 1999, 403.