ECLI:NL:RBZWB:2024:5414

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
23/11119
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging

Op 25 februari 2023 ontving [belanghebbende] een waardebeschikking en een aanslag onroerendezaakbelasting via een verzamelbiljet. De heffingsambtenaar van de gemeente Goirle deed op 9 maart 2023 uitspraak op bezwaar. Op 23 november 2023 ontving de rechtbank een beroepschrift van [belanghebbende], ondertekend door [gemachtigde] van [b.v.]. De heffingsambtenaar diende een verweerschrift in, maar was niet aanwezig op de zitting op 31 juli 2024, waar de rechtbank het beroep behandelde. De gemachtigde was wel aanwezig en de rechtbank verifieerde dat de heffingsambtenaar correct was geïnformeerd over de zitting.

Tijdens de zitting werd het onderzoek gesloten en werd er onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank legde uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Dit was niet gebeurd, waardoor de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kon verklaren. De naam van de persoon die de machtiging had verstrekt, kwam niet overeen met de naam op de uitspraak op bezwaar en de WOZ-beschikking. De gemachtigde erkende het gebrek in de machtiging, wat leidde tot de conclusie dat hij niet bevoegd was om beroep in te stellen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, in aanwezigheid van mr. S. Garb, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11119
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] ,
(gemachtigde: [gemachtigde] , verbonden aan [b.v.] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle, de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
Op 25 februari 2023 is aan [belanghebbende] via een verzamelbiljet met [aanslagnummer] onder meer een waardebeschikking in het kader van de Wet waardering onroerende zaken gegeven en een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd.
1.2.
Op 9 maart 2023 heeft de heffingsambtenaar een uitspraak op bezwaar gedaan die te naam is gesteld van [belanghebbende] .
1.3.
Op 23 november 2023 heeft de rechtbank een beroepschrift ontvangen betreffende voornoemde uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar. Het beroepschrift is geschreven op briefpapier met het logo van [b.v.] en is ondertekend door [gemachtigde] . De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende op 31 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, [naam] , verbonden aan [b.v.] . De heffingsambtenaar was niet aanwezig. De griffier heeft ter zitting geverifieerd dat de berichtgeving aan de heffingsambtenaar over datum en tijd van de zitting juist is verlopen. De zitting heeft daarom plaatsgevonden zonder aanwezigheid van de heffingsambtenaar.
1.5.
Aan het slot van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

2.Beslissing

2.1.
De rechtbank heeft ter zitting de volgende uitspraak gedaan.
2.2.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

3.Gronden van de beslissing

3.1.
De rechtbank heeft ter zitting de volgende overweging aan de beslissing ten grondslag gelegd.
3.2.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
3.3.
De naam van de persoon die de machtiging heeft verstrekt aan [b.v.] komt niet overeen met de naam op de uitspraak op bezwaar en de WOZ-beschikking. De wet schrijft voor dat de indiener de gelegenheid krijgt om dat verzuim te herstellen. De rechtbank heeft het verzuim ter zitting aan de gemachtigde voorgelegd. De gemachtigde heeft het gebrek in de machtiging erkend. Dan is de tussenconclusie dat de gemachtigde niet bevoegd is om beroep in te stellen. De gemachtigde heeft ter zitting zich geconfirmeerd aan deze tussenconclusie.
3.4.
Daarop heeft de rechtbank beslist zoals hiervoor is vermeld.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2024 door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Garb, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht
2.Artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht