ECLI:NL:RBZWB:2024:5410
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking bijstandsuitkering
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die in haar hoedanigheid als bewindvoerder optreedt voor de goederen van verzoekster. Het verzoek betreft de intrekking van haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, met ingang van 14 maart 2024. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter overweegt dat voor het treffen van een voorlopige voorziening 'onverwijlde spoed' vereist is. Bij de beoordeling van het spoedeisend belang is van belang of verzoekster kan wachten op de beslissing op bezwaar. Het college heeft in zijn verweerschrift gesteld dat er geen spoedeisend belang is, aangezien de hoorzitting in bezwaar gepland staat op 1 augustus 2024 en de beslissing op bezwaar op 15 augustus 2024 zal worden genomen. Verzoekster heeft op 15 juli 2024 een saldo van € 2.481,58 op haar bankrekeningen en ontvangt maandelijks een WIA-uitkering, waardoor zij in haar levensonderhoud kan voorzien.
Verzoekster heeft in haar reactie op het verzoek om toelichting aangegeven dat er geen garantie is dat de beslissing op bezwaar tijdig zal worden genomen. De voorzieningenrechter concludeert echter dat verzoekster op basis van de overgelegde informatie niet in een acute financiële noodsituatie verkeert en dat zij haar vaste lasten voorlopig kan betalen. Daarom kan van haar worden gevergd dat zij de beslissing op bezwaar afwacht.
Aangezien verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening, wijst de voorzieningenrechter het verzoek af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 1 augustus 2024 door mr. T.I. van Term, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.