ECLI:NL:RBZWB:2024:5408

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
24/5440
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake ambtshalve adreswijziging en financiële noodsituatie

Op 1 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een bewindvoerder en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met een ambtshalve wijziging van het adres van de verzoeker. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek kennelijk ongegrond is en heeft zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker heeft aangevoerd dat de bijstandsuitkering van een derde als gevolg van de adreswijziging is beëindigd, wat zou leiden tot financiële problemen. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker zijn vaste lasten voorlopig kan betalen en dat er geen acute financiële noodsituatie is. De financiële gevolgen voor de derde zijn niet het gevolg van de adreswijziging, maar van een besluit op grond van de Participatiewet.

Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten dat verzoeker kan afwachten op de beslissing op bezwaar en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/5440 BRP VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 augustus 2024 in de zaak tussen

[bewindvoerder],
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [verzoeker], bewindvoerder
[verzoeker], uit [plaats] , verzoeker
(gemachtigde: mr. M.N.G. Brok),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, het college
(gemachtigde: mr. M. van Gansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker in verband met het besluit van het college tot ambtshalve wijziging van het adres van verzoeker. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is, doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. De rechtspraak ten aanzien van het spoedeisend belang is zeer strikt. Bij deze beoordeling is van belang of van verzoeker gevergd kan worden dat hij de beslissing op bezwaar afwacht. Een financieel belang op zichzelf is geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Dit kan wel het geval zijn als sprake is van een acute financiële noodsituatie.
3. Verzoeker voert hierover aan dat de bijstandsuitkering van [naam] (hierna: [naam] ) als gevolg van de ambtshalve adreswijziging is beëindigd. Als [naam] niet meer rond kan komen, zal zij verzoeker moeten aanspreken om haar vaste lasten te betalen. Het is voor hem niet mogelijk om met zijn maandelijkse inkomen de vaste lasten van hen beiden te voldoen. Als de voorlopige voorziening niet wordt getroffen, dan zal hij gedurende de bezwaarprocedure bijvoorbeeld € 1.500,00 per maand aan haar moeten betalen.
4. In het verweerschrift, ontvangen op 25 juli 2024, heeft het college gesteld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. De door verzoeker genoemde omstandigheden hangen niet samen met de ambtshalve adreswijziging. De financiële gevolgen voor [naam] vloeien niet voort uit de ambtshalve adreswijziging op grond van de Wet Basisregistratie Personen, maar uit een besluit op grond van de Participatiewet. De door verzoeker genoemde verplichting voor hem om bij te dragen in de kosten voor levensonderhoud van [naam] is hier ook geen gevolg van.
5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit wat verzoeker heeft aangevoerd niet dat sprake is van een acute financiële noodsituatie. Daartoe acht de voorzieningenrechter van belang dat uit de overgelegde informatie en stukken blijkt dat de verzoeker zijn vaste lasten (voorlopig) kan betalen. Hij heeft bovendien een totaalsaldo op zijn bankrekeningen van € 6.316,58. De voorzieningenrechter heeft in verzoekprocedure met het zaaknummer BRE 24/5592 PW VV vandaag geoordeeld dat [naam] op dit moment niet in een financiële noodsituatie verkeert. De eventuele verplichting van verzoeker om in de kosten voor haar levensonderhoud bij te dragen vloeit ook niet voort uit de ambtshalve adreswijziging. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat van verzoeker kan worden gevergd dat hij de beslissing op bezwaar afwacht.
6. Nu er geen spoedeisend belang is bij de gevraagde voorlopige voorziening, zal de voorzieningenrechter geen inhoudelijk voorlopig oordeel geven over de rechtmatigheid van de ambtshalve adreswijziging en wijst zij het verzoek om een voorlopige voorziening af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 1 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.