ECLI:NL:RBZWB:2024:5407

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
23/11741 WATER
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering watervergunning voor voersilo in beschermingszone A en profiel vrije ruimte

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van een watervergunning voor het legaliseren van een voersilo in een waterstaatswerk, gelegen in de beschermingszone A en het profiel vrije ruimte van de boezemkering. Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta had op 14 april 2023 de watervergunning geweigerd, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 31 oktober 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het dagelijks bestuur. De rechtbank concludeert dat de voersilo niet kan worden aangemerkt als een eenvoudig verplaatsbaar bouwwerk, zoals gedefinieerd in de Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater. De rechtbank oordeelt dat de omvang en constructie van de voersilo niet voldoen aan de criteria voor een eenvoudig verplaatsbaar bouwwerk. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de voersilo niet volledig binnen het agrarisch bouwblok is gelegen, waardoor ook op basis van de Beleidsregels geen watervergunning kan worden verleend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11741 WATER

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N.A.J. van Heel),
en

het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta, het dagelijks bestuur

(gemachtigde: mr. R. Koudstaal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van een watervergunning voor het legaliseren van een voersilo in een waterstaatswerk, in de beschermingszone A en in het profiel vrije ruimte van de boezemkering met [kenmerk] ter hoogte van de [adres] te [plaats] .
1.1.
Het dagelijks bestuur heeft bij besluit van 14 april 2023 (primair besluit) geweigerd de watervergunning te verlenen. Met het bestreden besluit van 31 oktober 2023 op het bezwaar van eiser is het dagelijks bestuur bij de weigering gebleven.
1.2.
Het dagelijks bestuur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser met zijn gemachtigde en [naam 1] en namens het dagelijks bestuur de gemachtigde met [naam 2] .

Totstandkoming van het besluit

2. Op 28 december 2022 heeft een toezichthouder van het waterschap Brabantse Delta een controle uitgevoerd op het adres [adres] te [plaats] . Eiser is eigenaar van dit perceel. Tijdens die controle heeft de toezichthouder geconstateerd dat een voersilo op de waterboezemkering is gebouwd zonder de daarvoor vereiste watervergunning. Eiser is hierover bij brief van 4 januari 2023 geïnformeerd. In de brief is aangegeven dat de overtreding deels kan worden beëindigd door het aanvragen van een watervergunning voor het gedeelte van de voersilo dat buiten het waterstaatswerk is geplaatst.
2.1.
Op 18 januari 2023 heeft eiser een aanvraag voor een watervergunning ingediend die ziet op het legaliseren van de reeds aanwezige voersilo.
2.2.
Bij besluit van 13 april 2023 (primair besluit) heeft het dagelijks bestuur geweigerd de aangevraagde watervergunning te verlenen.
2.3.
Eiser heeft bezwaar gemaakt.
2.4.
Bij bestreden besluit van 31 oktober 2023 heeft het dagelijks bestuur het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de weigering van de watervergunning (ongewijzigd) in stand gelaten.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Overgangsrecht Omgevingswet
5. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet (watervergunning) is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt.
De aanvraag om een watervergunning is ingediend vóór 1 januari 2024 zodat in dit geval de Waterwet en de onderliggende regelgeving, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Waar ziet dit beroep op?
6. De rechtbank stelt vast dat de voersilo gedeeltelijk is gelegen op de boezemwaterkering, deels in de beschermingszone A en deels in het profiel van de vrije ruimte. Dit is tussen partijen niet in geschil.
6.1.
Op grond van artikel 3.3, eerste lid, van de Keur is voor het gedeelte van de voersilo dat gelegen is op de boezemwaterkering (regionale waterkering) en in beschermingszone A bij die kering een watervergunning vereist. Voor het gedeelte dat in het profiel van vrije ruimte bij deze kering is gelegen is op grond van artikel 3.3, tweede lid van de Keur een watervergunning vereist.
In de Algemene Regels waterschap Brabantse Delta (hierna: Algemene regels) is aangegeven wanneer geen vergunning op grond van artikel 3.3. van de Keur nodig is. Nu de voersilo gedeeltelijk op een regionale waterkering is gelegen, zijn deze Algemene regels niet van toepassing is. Ook dit is niet tussen partijen in geschil.
6.2.
Om op eenduidige wijze te kunnen bepalen of en hoe een activiteit of handeling kan worden vergund, heeft het dagelijks bestuur Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater van waterschap Brabantse Delta (hierna: Beleidsregels) vastgesteld. Het doel van deze Beleidsregels is aan te geven hoe het dagelijks bestuur omgaat met zijn bevoegdheid om vergunning te verlenen van de gebods- en verbodsbepalingen die in de Keur zijn opgenomen. Tussen partijen is in geschil of gelet op artikel 17.4.5 of artikel 17.4.8 van de Beleidsregels een watervergunning voor de voersilo kan worden verleend.
Is de voersilo een eenvoudig verplaatsbaar bouwwerk zoals bedoeld in artikel 17.4.5, tweede lid van de Beleidsregels?
7. Eiser heeft aangevoerd dat de voersilo moet worden gezien als een eenvoudig te verplaatsen bouwwerk. Voor een eenvoudig verplaatsbaar bouwwerk kan op grond van artikel 17.4.5, tweede lid, van de Beleidsregels een watervergunning worden verleend. Gelet op de definitie van een eenvoudig te verplaatsen bouwwerk in artikel 17.1.2 van de Beleidsregels doet de grootte van het bouwwerk er niet toe. Het gaat er enkel om dat het bouwwerk eenvoudig en tegen geringe kosten te verplaatsen valt. Er ligt geen fundering onder de voersilo en de L-platen kunnen – als het asfalt is verwijderd – met een kraan of shovel worden verplaatst. Bij de vraag of sprake is van geringe kosten moet niet gekeken worden naar de bouwkosten van het bouwwerk maar enkel naar de kosten om het bouwwerk te verwijderen.
7.1.
Het dagelijks bestuur heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een eenvoudig verplaatsbaar bouwwerk. Een voersilo van 10 bij 25 meter, voorzien van betonnen L-elementen waartussen asfalt is gestort en aan de buitenzijde permanente grondaanvulling is geplaatst, kan niet worden vergeleken met de objecten die als voorbeeld in de definitie van artikel 17.1.2 van de Beleidsregels worden genoemd. De opgesomde objecten kunnen door de medewerkers van het waterschap zonder al teveel moeite worden verwijderd of worden verplaatst door deze simpelweg op een wagen te laden en te verwijderen/verplaatsen. Dit is niet te vergelijken met het verwijderen van een voersilo met bijbehorende zaken/materialen. Bovendien ligt aan één zijde van de voersilo permanent meer dan 1 meter grond ter stabilisatie, hetgeen in geval van werkzaamheden met betrekking tot inspectie, monitoring, beheer en onderhoud en in geval van noodsituaties weggehaald zou moeten worden.
Bij de beoordeling of sprake is van een dergelijk bouwwerk kijkt het dagelijks bestuur naar diverse, volgens hen redelijk voor de hand liggende factoren die van belang zijn voor het eenvoudig c.q. tegen geringe kosten kunnen verwijderen en verplaatsen van een bouwwerk. Een hoge kostprijs kan op zichzelf niet leiden tot de conclusie dat een bouwwerk niet eenvoudig verplaatsbaar is. Wel kan dit als factor in de beoordeling meewegen.
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de omvang en de constructie van de voersilo deze niet kan worden gezien als een eenvoudig verplaatsbaar bouwwerk zoals gedefinieerd in artikel 17.1.2 van de Beleidsregels. Het dagelijks bestuur heeft ter zitting toegelicht dat dit bouwwerken zijn die voor het waterschap – in geval van een calamiteit of eventuele dijkverzwaring – eenvoudig te verwijderen of te verplaatsen zijn. Een voersilo, bestaande uit betonnen L-elementen waartussen asfalt zit én die bovendien aan de zijkanten met grond verstevigd is, is niet te vergelijken met een hekwerk, prefab tuinhuis of een tuinmuurtje. Dat het waterschap daarnaast ook de bouwkosten van de voersilo als één van de factoren bij haar afweging betrokken heeft, kan de rechtbank zich ook voorstellen. Bij bouwwerken met een hoge bouwsom zal het waterschap voorzichtiger te werk gaan om schade (en daarmee samenhangende kosten) te voorkomen. Dit maakt duurdere bouwwerken minder eenvoudig te verwijderen.
Nu de voersilo niet kan worden gezien als een eenvoudig te verplaatsen bouwwerk, heeft het dagelijks bestuur zich op het standpunt kunnen stellen dat het verlenen van een watervergunning met toepassing van artikel 17.4.5, tweede lid van de Beleidsregels niet mogelijk is.
Is de voersilo gelegen binnen bestaand bebouwd gebied zoals bedoeld in artikel 17.4.8 van de Beleidsregels?
8. Eiser heeft aangevoerd dat het plaatsen van voersilo ook op grond van artikel 17.4.8 van de Beleidsregels is toegestaan. Er is sprake van bestaand bebouwd gebied.
De voersilo bevindt zich – in ieder geval grotendeels – binnen het agrarisch bouwblok, wat maakt dat gesproken kan worden van een bouwwerk in bestaand bebouwd gebied. Nergens in de Beleidsregels staat dat het bouwwerk in zijn geheel binnen het agrarisch bouwblok moet staan. Bovendien mag op grond van het bestemmingsplan Buitengebied gelezen in samenhang met het wijzigingsplan [adres] te [plaats] de voersilo – een bouwwerk, geen gebouw zijnde – buiten het agrarisch bouwblok worden gebouwd.
8.1.
Het dagelijks bestuur heeft aangevoerd dat de voersilo voor een groot deel buiten het agrarisch bouwblok is gelegen waardoor niet wordt voldaan aan hetgeen in artikel 17.4.8 van de Beleidsregels is opgenomen. Daarbij wijst het dagelijks bestuur ook op artikel 17.3 van de Beleidsregels waarin is aangegeven dat het waterschap in principe geen nieuwe bouwwerken of herbouw van bestaande bouwwerken wil toestaan op of in de waterkering. Bouwwerken kunnen een grote impact hebben op de waterkerende functie van de waterkering en het beheer en onderhoud.
8.2.
De rechtbank stelt vast dat in artikel 17.1.2 van de Beleidsregels is gedefinieerd wat voor de toepassing van de beleidsregels onder bestaand bebouwd gebied moet worden verstaan. Uit die definitie volgt dat het moet gaan om gebied dat op grond van het vigerende bestemmingsplan kan worden aangemerkt als gebied met een woon-, bedrijfs- of kantoorfunctie. Daaronder vallen – aldus de definitie – ook agrarische en recreatieve bouwvlakken. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat uit die definitie volgt dat de voersilo in zijn geheel binnen het agrarisch bouwvlak moet zijn gelegen. Er hoeft op grond van deze definitie enkel naar de in het bestemmingsplan opgenomen bestemming te worden gekeken en niet ook aanvullend naar de planregels van dat bestemmingsplan. De planologische afweging die een gemeenteraad maakt bij het vaststellen van een bestemmingsplan waardoor ook buiten een bouwvlak gebouwd mag worden is een andere dan de afweging van het dagelijks bestuur bij het toestaan van werkzaamheden op of in de nabijheid van de waterkering.
Nu de voersilo niet in zijn geheel gelegen is binnen het agrarisch bouwblok, heeft het dagelijks bestuur zich op het standpunt kunnen stellen dat het verlenen van een watervergunning met toepassing van artikel 17.4.8 van de Beleidsregels niet mogelijk is.

Conclusie en gevolgen

9. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren. Voor een proceskostenvergoeding bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 15 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Waterwet
Artikel 1.1, eerste lid. van de Waterwet bepaalt dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen, wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
watervergunning: vergunning als bedoeld in de artikelen 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.13, 6.18 of 6.19.
Artikel 2.1, eerste lid, bepaalt dat de toepassing van deze wet is gericht op:
voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met
bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en
vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
Artikel 6.13 bepaalt dat deze paragraaf mede van toepassing is op de krachtens verordening van een waterschap vereiste vergunningen, voor zover deze betrekking hebben op handelingen in een watersysteem of beschermingszone. Met een vergunning wordt gelijkgesteld een krachtens zodanige verordening vereiste ontheffing.
Artikel 6.21 bepaalt dat een vergunning wordt geweigerd voor zover verlening daarvan niet verenigbaar is met de doelstellingen in artikel 2.1 (…)
Keur waterschap Brabantse Delta 2015
Artikel 1.1 bepaalt dat in deze Keur en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
e.
beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone zoals vastgelegd in de legger, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;
f.
beschermingszone A: aan een waterkering grenzende beschermingszone zoals vastgelegd in de legger;
i
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of andere materialen die, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt op of in de grond;
ee.
profiel van vrije ruimte: de ruimte zoals vastgelegd in de legger ter weerszijden van, boven en onder een waterstaatswerk of toekomstig waterstaatswerk die naar het oordeel van het waterschap nodig is voor toekomstige verbeteringen;
ff.
regionale kering: een waterkering geregistreerd zoals aangegeven in de Verordening water en in de legger als regionale waterkering, die beveiliging biedt tegen overstroming;
mm
vergunning:vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;
qq.
waterkering: kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerend of mede een waterkerende functie hebben en als dusdanig geregistreerd zijn in de legger;
rr.
waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;
tt.
werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren;
uu.
wet: Waterwet.
Artikel 3.3, eerste lid, bepaalt dat het verboden is zonder vergunning gebruik te maken van een primaire of regionale waterkering of bijbehorende beschermingszone A, met uitzondering van compartimenteringskeringen, door daarin, daarop, daarboven of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vastste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen.
Artikel 3.3, tweede lid, bepaalt dat het verboden is zonder vergunning in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden.
Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater
In artikel 17.1.2 is opgenomen dat in deze beleidsregels moet worden verstaan onder:
Eenvoudig verplaatsbare bouwwerken: bouwwerken die op eenvoudige wijze (c.q. tegen geringe kosten) te verplaatsen of te verwijderen zijn. Voorbeelden hiervan zijn speeltoestellen, prefab tuinhuisjes, hekwerken, tuinmuurtjes, brievenbussen, palen e.d. zonder zware funderingsconstructie.
Bestaand bebouwd gebied: gebied dat op grond van het vigerende bestemmingsplan kan worden aangemerkt als gebied met een woon-, bedrijfs- of kantoorfunctie. Hieronder vallen ook agrarische en recreatieve bouwvlakken.
Artikel 17.4.2, eerste lid, bepaalt dat nieuwbouw van bouwwerken op / in de waterkering of in de buitendijkse beschermingszone A niet is toegestaan, tenzij sprake is van een zwaarwegend (maatschappelijk) belang.
Artikel 17.4.5., tweede lid, bepaalt dat in afwijking van de artikelen 17.4.2 tot en met 17.4.4 zijn nieuwbouw, herbouw en uitbreiding van eenvoudig verplaatsbare bouwwerken op een waterkering toegestaan, mits:
het bouwwerk minimaal 1 meter uit de kruin- of teenlijn wordt geplaatst en
het bouwwerk boven het bestaande maaiveld staat en
de fundering, inclusief mogelijke erosiekuil aan de buitendijkse zijde, het leggerprofiel niet doorkruist.
Artikel 17.4.8., eerste lid, bepaalt dat In afwijking van artikel 17.4.2 lid 1 nieuwbouw op de waterkering is toegestaan mits:
Sprake is van bestaand bebouwd gebied en
Sprake is van overhoogte boven het profiel van vrije ruimte en
De nieuwbouw, inclusief fundering het leggerprofiel en het profiel van vrije ruimte niet doorsnijden en
De nieuwbouw geen negatief effect heeft op de stabiliteit en het waterkerende vermogen van de waterkering.