In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank behandelt de zaak na een zitting op 24 juni 2024, waar zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is. De beoordeling is gebaseerd op medische rapporten van een arts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep, die de klachten van eiseres hebben onderzocht. De rechtbank oordeelt dat de medische beperkingen van eiseres correct zijn vastgesteld en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat zij meer beperkt is dan in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) is aangegeven.
Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten niet goed zijn meegenomen in de beoordeling, maar de rechtbank oordeelt dat de artsen voldoende rekening hebben gehouden met haar medische geschiedenis en klachten. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, omdat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd per 21 januari 2022. Tevens wordt het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke termijn voor de procedure niet is overschreden.