ECLI:NL:RBZWB:2024:5353

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
2 augustus 2024
Zaaknummer
10842529 CV EXPL 23-3326 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van zorgkosten door gedaagde aan CAK op basis van de Wet langdurige zorg

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Centraal Administratie Kantoor (CAK) en een gedaagde die zorg ontvangt in een zorginstelling. CAK vorderde betaling van openstaande facturen voor de eigen bijdrage die de gedaagde verschuldigd is op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). De gedaagde betwistte de vordering, stellende dat hij geen contract met CAK had gesloten en dat de Wlz niet op hem van toepassing zou zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde op grond van de wet verplicht was de facturen te betalen, ongeacht de kwalificatie van de Wlz. De rechter bevestigde dat de gedaagde in verzuim verkeerde door de facturen niet te betalen en dat hij wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd was. De kantonrechter wees de vordering van CAK in zijn geheel toe, inclusief de proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10842529 \ CV EXPL 23-3326
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van
HET PUBLIEKRECHTELIJK ZELFSTANDIG BESTUURSORGAAN MET EIGEN RECHTSPERSOONLIJKHEID CAK,
te Den Haag,
eisende partij,
hierna te noemen: CAK,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 november 2023,
- het mondelinge antwoord met twee bijlagen,
- de nadere toelichting op het mondelinge antwoord,
- de conclusie van repliek met productie 1 tot en met 15
- de schriftelijk toelichting (dupliek) met productie 16.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
CAK (Centraal Administratie Kantoor) is de organisatie die in de zorg financiële regelingen uitvoert, waaronder de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz).
2.2.
[gedaagde] ontving en ontvangt zorg in een zorginstelling.
2.3.
CAK heeft aangaande de eigen bijdrage voor het verblijven in een zorginstelling naar [gedaagde] de volgende facturen verzonden:
Factuurnummer
Datum
Vervaldatum
Factuurbedrag
[factuurnummer 1]
20 september 2022
20 oktober 2022
€ 91,31
[factuurnummer 2]
19 oktober 2022
18 november 2022
€ 167,76
[factuurnummer 3]
18 november 2022
18 december 2022
€ 117,18
[factuurnummer 4]
20 december 2022
19 januari 2023
€ 578,64
[factuurnummer 5]
20 januari 2023
19 februari 2023
€ 647,91
[factuurnummer 6]
21 februari 2023
23 maart 2023
€ 647,91
[factuurnummer 7]
21 maart 2023
20 april 2023
€ 647,91
[factuurnummer 8]
21 april 2023
21 mei 2023
€ 647,91
[factuurnummer 9]
19 mei 2023
18 juni 2023
€ 647,91
[factuurnummer 10]
20 juni 2023
20 juli 2023
€ 647,91
2.4.
[gedaagde] heeft deze facturen niet betaald. Op 6 november 2023 heeft CAK [gedaagde] bij brief in gebreke gesteld, waarbij [gedaagde] is gesommeerd de openstaande facturen te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
CAK vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.046,67 (€ 4.842,35 aan hoofdsom + € 155,92 aan wettelijke rente tot aan datum dagvaarding + € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.842,35 vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
CAK legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] schiet tekort in de nakoming van zijn verplichting om de facturen voor de eigen bijdrage, die hij is verschuldigd voor het verblijven in een zorginstelling, te voldoen. Nu hij de facturen niet binnen de vervaltermijn heeft voldaan, verkeert hij in verzuim, zodat hij eveneens de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter constateert allereerst dat [gedaagde] persoonlijk is gedagvaard en niet als een trust of rechtspersoon, aangezien hij een natuurlijke persoon is. Natuurlijke personen kunnen worden gedagvaard. Dat de dagvaarding niet persoonlijk aan [gedaagde] is overhandigd, heeft geen gevolgen voor deze procedure. Bij wet is bepaald dat de dagvaarding ook rechtsgeldig is betekend als zij in een gesloten envelop in de brievenbus wordt achtergelaten, zoals hier is gebeurd. Overigens blijkt uit het feit dat [gedaagde] in de procedure is verschenen, dat de dagvaarding hem heeft bereikt.
4.2.
Bij dupliek heeft [gedaagde] verzocht om een mondelinge behandeling te houden. De redenen die hiervoor zijn aangevoerd, hebben echter geen betrekking op de inhoud van dit geschil, maar op andere zaken. Met de re- en dupliek is het debat gesloten. Het geschil wordt schriftelijk afgedaan. Het feit dat de zaak niet is geseponeerd komt doordat dit, anders dan in het strafrecht, niet mogelijk is in civiele zaken. Een civiele zaak kan alleen worden doorgehaald op gezamenlijk verzoek, dus met instemming van beide partijen.
De hoofdsom
4.3.
De beoordeling in onderhavig geschil richt zich op de vraag of [gedaagde] de gefactureerde bedragen aan CAK is verschuldigd. [gedaagde] betwist dat. Hij heeft geen overeenkomst met CAK gesloten en al zou er een contract zijn gesloten, dan betwist [gedaagde] dat hij de contractspartij is in deze overeenkomst. Daarbij kan de Wlz geen grond bieden. Dit is volgens hem namelijk geen wet, maar wetgeving op grond van Maritiem/Admiraliteitsrecht en dus louter contractenrecht. CAK voert hiertegen aan dat de vordering niet is gegrond op een overeenkomst, maar dat de vordering voortvloeit uit de wet, die ook op [gedaagde] van toepassing is.
4.4.
De kantonrechter volgt CAK in haar standpunt en oordeelt dat [gedaagde] de eigen bijdragen die in de facturen bij [gedaagde] in rekening zijn gebracht moet betalen. Zij volgt [gedaagde] niet in zijn kwalificatie van de Wlz als wet of wetgeving waaraan hij niet is gebonden. De Nederlandse wet is van toepassing op eenieder die in Nederland in een zorginstelling woont of verblijft. Ook [gedaagde] moet zich hieraan houden. Verder geldt dat CAK bij wet is belast met de vaststelling en inning van de eigen bijdrage. Deze bevoegdheid is niet afhankelijk van een contractuele relatie, waardoor het niet relevant is of [gedaagde] als contractspartij kan worden beschouwd. Nu [gedaagde] in een zorginstelling verblijft, is hij op grond van artikel 3.2.5 lid 1 Wlz een inkomensafhankelijke eigen bijdrage verschuldigd. CAK heeft afdoende gemotiveerd en onweersproken uitgelegd hoe deze eigen bijdrage is berekend op basis van het inkomen en vermogen van [gedaagde] .
4.5.
De overige door [gedaagde] ingenomen standpunten kunnen niet tot een ander oordeel leiden. De kantonrechter zal de gevorderde hoofdsom toewijzen.
De nevenvorderingen
4.6.
[gedaagde] is ondanks aanmaningen in gebreke gebleven met het betalen van de facturen en verkeert daardoor in verzuim. Hij is daarom wettelijke rente aan CAK verschuldigd. Het gevorderde bedrag van € 155,92 aan wettelijke rente wordt dan ook toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (27 november 2023) tot aan het moment dat de volledige vordering is voldaan.
4.7.
CAK maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien de grondslag van de vordering van CAK in de wet en niet in een overeenkomst is gelegen, is voor de toewijsbaarheid van dit gedeelte van de vordering niet noodzakelijk dat CAK een zogenaamde veertiendagenbrief aan [gedaagde] heeft gestuurd, zodat de discussie hieromtrent buiten beschouwing kan worden gelaten. CAK heeft onbetwist gesteld dat werkzaamheden zijn verricht die niet kunnen worden beschouwd als werkzaamheden ter voorbereiding van een procedure, zodat de kosten voor deze werkzaamheden als buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking komen. Voor de hoogte van de toewijsbare vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zoekt de kantonrechter aansluiting bij het in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Het gevorderde bedrag van € 48,40 (inclusief btw) komt overeen met de tarieven in dat Besluit en zal dan ook worden toegewezen.
De proceskosten
4.8.
Over wie de proceskosten moet dragen, wordt als volgt overwogen. [gedaagde] heeft in het kader van de proceskostenveroordeling diverse verweren gevoerd.
4.8.1.
Hij beweert allereerst dat er sprake zou zijn van rauwelijks dagvaarden, maar dit verweer slaagt niet. Het staat vast dat [gedaagde] meerdere facturen en herinneringen heeft ontvangen. Hij is niet zomaar in rechte betrokken. Dat [gedaagde] deze brieven en facturen anders interpreteert of kwalificeert, kan niet aan CAK worden tegengeworpen.
4.8.2.
Verder weerspreekt [gedaagde] de bevoegdheid van zowel de gemachtigde van CAK als de deurwaarder. De kantonrechter ziet dit als een verweer tegen het gevorderde salaris voor de gemachtigde en de kosten van de dagvaarding. In kantonzaken mogen partijen zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde (artikel 80 lid 2 Rv), waarbij zij in beginsel vrij zijn in hun keuze. Het is dus aan CAK om haar gemachtigde te kiezen. Syncasso heeft zich als gemachtigde voor CAK gesteld en treedt daarom rechtsgeldig op in deze procedure. Wat betreft de deurwaarder geldt hetzelfde. Op grond van artikel 2 lid 1 sub a van de Gerechtsdeurwaarderswet en artikel 45 lid 1 Rv is de deurwaarder belast met het betekenen van de dagvaarding. Niet is gebleken dat de betekening van de dagvaarding op onjuiste wijze is gebeurd of dat de deurwaarder hiertoe niet bevoegd was.
4.8.3.
[gedaagde] wijst er tot slot op dat de conclusie van repliek niet is voorzien van een naam, functie en een natte handtekening, zodat het niet in deze procedure betrokken mocht worden. De wet stelt niet als eis dat de naam en functie expliciet worden vermeld voor de geldigheid van het processtuk. De ingebrachte conclusie van repliek is ondertekend en wordt beschouwd als een geldig processtuk, zodat daarvoor salaris voor de gemachtigde verschuldigd kan zijn.
4.9.
De conclusie van het bovenstaande is dat [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten). Dit betekent dat hij niet alleen zijn eigen proceskosten moet dragen, maar ook die van CAK. CAK heeft onweersproken gesteld dat zij de btw niet kan verrekenen, zodat de kosten van de dagvaarding daarmee terecht zijn vermeerderd. De proceskosten aan de zijde van CAK worden als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,49
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.457,49

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan CAK van € 5.046,67, vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.842,35 vanaf 27 november 2023 tot aan het moment dat de volledige vordering is voldaan,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van CAK vastgesteld op € 1.457,49, te betalen aan CAK of haar gemachtigde, binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.