ECLI:NL:RBZWB:2024:5335

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
02-700140-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging proeftijd van voorwaardelijke veroordeling met wijziging van voorwaarden

In de zaak van de officier van justitie tegen betrokkene, geboren in 1991, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 augustus 2024 een beslissing genomen over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf. De officier van justitie had gevorderd de tenuitvoerlegging van de straf, die in een vonnis van 15 april 2019 was opgelegd, en de proeftijd te verlengen. Betrokkene had zich niet gehouden aan de voorwaarden van de voorwaardelijke veroordeling, waaronder een alcoholverbod en het bijwonen van behandelafspraken. Tijdens de zitting op 18 juli 2024 werd betrokkene gehoord via een digitale verbinding, bijgestaan door zijn raadsman. De deskundige van de reclassering adviseerde om de proeftijd met een jaar te verlengen en de voorwaarden aan te passen, gezien de overtredingen van betrokkene en de zorgen van zijn omgeving. De officier van justitie steunde dit advies, terwijl de verdediging zich verzette tegen de vordering, verwijzend naar een eerdere onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank oordeelde dat de voorwaarden van de voorwaardelijke straf waren overtreden en dat er bijzondere omstandigheden waren die een verlenging van de proeftijd rechtvaardigden. De rechtbank besloot de proeftijd met een jaar te verlengen en de voorwaarden te wijzigen, met uitzondering van de opname in een zorginstelling. De nieuwe voorwaarden omvatten onder andere een meldplicht bij de reclassering, een alcoholverbod, en deelname aan controles en behandelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02/700140-18
beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag] 1991,
ingeschreven op het adres: [woonadres] ,
hierna: betrokkene.

1.De procedure

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan betrokkene opgelegde straf.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 april 2019;
- het advies van Verslavingsreclassering GGZ en [kliniek] van 17 juni 2024;
- de vordering van de officier van justitie van 25 juni 2024.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 18 juli 2024 is de officier van justitie mr. J.J. Peerboom gehoord.
Betrokkene is via een digitale verbinding gehoord en werd ter zitting bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Wouters, advocaat te Middelburg.
Verder is als deskundige, eveneens via een digitale verbinding, gehoord [naam], reclasseringswerker.

2.Het oorspronkelijke vonnis

Aan betrokkene is bij het hiervoor vermelde vonnis van 15 april 2019 twee jaar plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaar, met de volgende voorwaarden:
* dat betrokkene zich binnen drie dagen meldt na het onherroepelijk worden van het vonnis
bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Vrijlandstraat 33 te Middelburg en zich
blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat
nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
* dat betrokkene meewerkt aan diagnostiek en indien geïndiceerd zich laat behandelen door
Forensische Zorg Zeeland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de
reclassering. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de
zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn
van de behandeling;
* dat betrokkene zich laat behandelen door Forensische Zorg Zeeland of een soortgelijke
zorgverlener voor zijn problematiek omtrent agressieregulatie;
* dat betrokkene geen alcohol gebruikt en meewerkt aan controle op dit alcoholverbod. De
reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt
gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn bloedonderzoek, urineonderzoek en
ademonderzoek;
* dat betrokkene zich niet bevindt in horecagelegenheden, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod.
Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 23 april 2020.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de deskundige
Uit het reclasseringsrapport van 17 juni 2024 komt naar voren dat betrokkene, ondanks het redelijk positieve beloop van het toezicht, op 5 april 2024 een waarschuwing van de reclassering kreeg vanwege het niet nakomen van het alcoholverbod en het onvoldoende nakomen van de behandelafspraken. Momenteel komen er ook geluiden van angstige externen (ex-vriendin en omgeving) over zorgen, dreigementen, uitbuiting en overmatig alcohol drinken, waardoor de reclassering het noodzakelijk acht om het toezicht negatief te retourneren. De voorwaardelijke ISD loopt af in oktober 2024. Betrokkene raakt vanwege het geven van een feest in de woonvorm en eerdere incidenten zijn woonplek kwijt. Daarnaast is hij nog niet uitbehandeld en heerst de vraag of de huidige behandeling voldoende is. De reclassering adviseert de voorwaardelijke ISD-maatregel om te zetten in een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Binnen het huidige kader worden geen mogelijkheden gezien voor gedragsverandering en risicobeperking. Subsidiair adviseert de reclassering om de proeftijd te verlengen met de duur van een jaar. Er zijn op dit moment nog te veel gevaarrisico's waaraan gewerkt moet worden voordat betrokkene zonder justitieel kader zijn leven kan voortzetten. Wanneer de proeftijd wordt verlengd, vraagt de reclassering om tevens de bijzondere voorwaarden te wijzigen. De geadviseerde voorwaarden zijn:
- een meldplicht bij de reclassering;
- een alcoholverbod;
- meewerken aan urinecontroles op het gebied van alcohol en alle verslavende middelen;
- opname in een zorginstelling;
- aansluitend aan de opname een ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang en
- meewerken aan financiële ondersteuning, met toewerken naar schuldhulpverlening.
Ter zitting heeft de deskundige het advies van de reclassering gewijzigd in een advies tot verlenging van de proeftijd met een jaar en aanpassing van de voorwaarden zoals geadviseerd, met uitzondering van de voorwaarde betreffende de opname in een zorginstelling. Het is van belang dat verder aan de slag kan worden gegaan met betrokkene. De reclassering heeft betrokkene eerder wat vrijer gelaten in het gebruik van alcohol. De deskundige verwacht dat een toezicht met een strakker kader en met strengere controles dan tot nu het geval is geweest, beter zal werken.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting de vordering tot tenuitvoerlegging gewijzigd naar een vordering tot verlenging van de proeftijd met een jaar en aanpassing van de opgelegde voorwaarden, zoals door de reclassering is geadviseerd. Het gewijzigde advies van de reclassering ter zitting en de toezegging van de deskundige dat vanaf nu een strakker kader zal volgen met striktere controles vormt aanleiding betrokkene nog een laatste kans te geven.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de rechtbank de vordering moet afwijzen. Gelet op de onvoorwaardelijke ISD-maatregel die bij vonnis van 15 juli 2020 aan betrokkene is opgelegd, is het niet opportuun om de vordering, die betrekking heeft op een eerder vonnis van 15 april 2019, nu ten uitvoer te leggen. Verlenging van de proeftijd is om dezelfde reden niet opportuun.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het rapport van de reclassering en de toelichting van de deskundige tijdens de zitting, is de rechtbank van oordeel dat betrokkene de opgelegde voorwaarden heeft overtreden. De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat een eerder voorwaardelijk opgelegde straf in dat geval ten uitvoer gelegd moet worden. Er kan echter sprake zijn van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om hiervan af te wijken.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene een groot aantal behandelafspraken en verplichte urinecontroles heeft gemist. Daarnaast zijn er twee positieve alcoholcontroles geweest. De rechtbank stelt tegelijkertijd vast dat het gebruik van alcohol door betrokkene tot op zekere hoogte door de reclassering werd gedoogd, terwijl het alcoholgebruik juist incidenten in de hand lijkt te hebben gewerkt en door de rechtbank in haar vonnis van 15 april 2019 een algeheel verbod op het gebruik van alcohol is opgenomen.
De deskundige heeft ter zitting aangegeven dat de proeftijd en daarmee het toezicht afloopt in oktober 2024, maar dat de reclassering nog verder met betrokkene aan de slag wil. De rechtbank heeft de deskundige ter zitting zo begrepen dat de reclassering bij een verlenging van de proeftijd en voortzetting van het toezicht het alcoholverbod, anders dan voorheen, wel strikt zal handhaven.
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat de proeftijd van de voorwaardelijk aan betrokkene opgelegde ISD-maatregel moet worden verlengd met een jaar. De rechtbank acht het van groot belang dat vanaf nu alle voorwaarden strikt worden nageleefd en gehandhaafd en dat bij overtreding daarvan direct een terugmelding zal volgen. De rechtbank zal de aan betrokkene opgelegde bijzondere voorwaarden wijzigen, zoals is geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van de voorwaarde betreffende de opname in een zorginstelling.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijzigt de opgelegde voorwaarden in die zin dat deze als volgt komen te luiden:
* dat betrokkene zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat betrokkene zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol;
* dat betrokkene meewerkt aan controles op het gebied van alcoholgebruik en het gebruik van alle verslavende middelen. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn bloedonderzoek, urineonderzoek en ademonderzoek;
* dat betrokkene zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Forensische Zorg Zeeland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* dat betrokkene gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en zich zal houden aan het (dag-) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
* dat betrokkene gedurende de proeftijd zal meewerken aan financiële ondersteuning en zal meewerken aan het toewerken naar schuldhulpverlening;
- verlengt de proeftijd met 1 (één) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J. Bergen, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. M.J. Crombach, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.E.A.M. van der Ven-van de Riet en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 augustus 2024.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat te tekenen.