ECLI:NL:RBZWB:2024:5335
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verlenging proeftijd van voorwaardelijke veroordeling met wijziging van voorwaarden
In de zaak van de officier van justitie tegen betrokkene, geboren in 1991, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 augustus 2024 een beslissing genomen over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf. De officier van justitie had gevorderd de tenuitvoerlegging van de straf, die in een vonnis van 15 april 2019 was opgelegd, en de proeftijd te verlengen. Betrokkene had zich niet gehouden aan de voorwaarden van de voorwaardelijke veroordeling, waaronder een alcoholverbod en het bijwonen van behandelafspraken. Tijdens de zitting op 18 juli 2024 werd betrokkene gehoord via een digitale verbinding, bijgestaan door zijn raadsman. De deskundige van de reclassering adviseerde om de proeftijd met een jaar te verlengen en de voorwaarden aan te passen, gezien de overtredingen van betrokkene en de zorgen van zijn omgeving. De officier van justitie steunde dit advies, terwijl de verdediging zich verzette tegen de vordering, verwijzend naar een eerdere onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank oordeelde dat de voorwaarden van de voorwaardelijke straf waren overtreden en dat er bijzondere omstandigheden waren die een verlenging van de proeftijd rechtvaardigden. De rechtbank besloot de proeftijd met een jaar te verlengen en de voorwaarden te wijzigen, met uitzondering van de opname in een zorginstelling. De nieuwe voorwaarden omvatten onder andere een meldplicht bij de reclassering, een alcoholverbod, en deelname aan controles en behandelingen.