ECLI:NL:RBZWB:2024:5328

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
AWB-23_11579
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 22 juli 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 25 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak, gelegen te [plaats], vastgesteld op € 411.000 per 1 januari 2022. Deze waardevaststelling ging gepaard met een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond.

Tijdens de zitting op 9 juli 2024, waar de gemachtigde van de belanghebbende en mr. B. de Smit namens de heffingsambtenaar aanwezig waren, werd er een compromis bereikt. De partijen kwamen overeen dat de waarde van het object voor het belastingjaar 2023, met als waardepeildatum 1 januari 2022, zou worden vastgesteld op € 400.000. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en besloot dienovereenkomstig.

De rechtbank bepaalde dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende moest vergoeden en dat de belanghebbende recht had op een vergoeding van zijn proceskosten, die in totaal € 2.370 bedroeg. Deze vergoeding moest rechtstreeks aan de belanghebbende worden betaald. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11579

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [naam 1] , verbonden aan [organisatie] ),
en

de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland (gemeente Goes).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 26 oktober 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak [de woning] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 411.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende onder andere de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Goes voor het jaar 2023 opgelegd (de aanslag OZB).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 2] , verbonden aan [organisatie] . Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. B. de Smit.

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt in de zin dat de waarde van het object voor het belastingjaar 2023, waardepeildatum 1 januari 2022, wordt vastgesteld op € 400.000. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen en het beroep gegrond verklaren.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is gegrond. De bij beschikking vastgestelde waarde wordt verlaagd naar € 400.000 en de aanslag OZB wordt dienovereenkomstig verminderd.
3.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Deze vergoeding moet rechtstreeks aan belanghebbende zelf worden betaald. [1]
3.2.
Belanghebbende krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. Belanghebbende heeft recht op 1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting, met waarde per punt van € 310, 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde per punt van € 875, met een wegingsfactor 1. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.370. De rechtbank vindt in de conclusie van A-G Koopman geen aanleiding een ander tarief toe te passen. Deze vergoeding moet rechtstreeks aan belanghebbende zelf worden betaald. [2]

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de WOZ-waarde van het object tot een bedrag van € 400.000;
  • vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar tot rechtstreekse betaling aan belanghebbende zelf van € 2.370 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van W.M.C. Oomen, griffier, op 22 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 30a, vierde en vijfde lid van de Wet WOZ
2.Artikel 30a, vierde en vijfde lid van de Wet WOZ